| |
3 Het Verdinaso
Het Verdinaso, het Verbond van Dietsche Nationaal Solidaristen, was in 1931 door Joris Van Severen opgericht, nadat hij in 1929 niet meer voor de Frontpartij herkozen was. Het solidarisme betekende in zijn geest dat de hele bevolking van een natie in al haar geledingen wederzijds solidair diende te zijn. Aldus sloot hij nauw aan bij het christelijk solidarisme, zoals voorgestaan in de pauselijke encyclieken. Was Van Severen aanvankelijk een vurige Vlaamse nationalist (‘La Belgique, qu'elle crève’ had hij in het Parlement geroepen - in het Frans opdat iedereen hem goed zou verstaan), dan evolueerde hij in 1934 tot een zgn. Nieuwe Marsjrichting met de erkenning van de Walen als volksgenoten, als Franssprekende Dietsers. Daardoor groeide het Verdinaso uit tot een uitgesproken vijand van elke verscheuring van België, en zelfs van het federalisme en van de bestuurlijke scheiding der twee taalgebieden. Vandaar dat in de latere dertiger jaren en nog begin '40 bij propagandatochten en openbare vergaderingen de Belgische vlag als zinnebeeld van dit deel der
| |
| |
Verenigde Nederlanden der 17 provinciën werd vooropgedragen. Tijdens de mobilisatie richtte Van Severen tot zijn onder de wapens geroepen Dinaso's een oproep om als voorbeeldige soldaten het Belgisch grondgebied tegen elke overweldiging te verdedigen: ‘Weest gij, mijne duurbare kameraden, onder den helm en aan 't geweer, de zuiversten en de edelsten onder ons allen’. Enkele dagen vóór de Duitse inval zond Van Severen een telegram aan de koning, waarin hij deze ervan verzekerde dat de Dinaso's ‘onder al Uwe getrouwen de getrouwsten’ waren. Niettegenstaande al deze uitingen van vaderlandsliefde en loyauteit werd Van Severen de 10de mei '40 door het Belgisch gerecht aangehouden en naar Frankrijk weggevoerd, waar hij de 20ste mei te Abbeville door Franse militairen werd vermoord.
| |
‘Ons uur slaat’
De plotse dood van Van Severen luidde tevens de langzame dood van het Verdinaso in. Bij het begin van de bezetting verbleven Jef François, leider van de Dinaso Militanten Orde, en Pol Le Roy, leider van het Verbond van Dinaso Corporaties, nog in Frankrijk, de eerste als gemobiliseerde, de tweede als weggevoerde verdachte. In hun afwezigheid werden Emiel Thiers tot opvolger van Van Severen aangesteld, Paul Persijn tot gebiedsleider voor heel Vlaanderen, tevens leider van het Departement Organisatie en Propaganda, en Frantz Van Dorpe tot leider van de Dinaso-Pers en tevens hoofdredakteur van ‘Hier Dinaso’. Dit weekblad had de 8ste augustus '40 van de Propaganda Staffel bij het Militair Bestuur de toelating gekregen om - met voorcensuur - opnieuw te verschijnen. Ten slotte had Ast Fonteyne Leo Poppe als leider van Jong Dinaso verdrongen.
In Vlaanderen was het in de zomer van '40 al vlug duidelijk, dat het VNV op verovering van de macht uit was en daarbij alleen wilde staan. Achter de oproepen van de Volksbeweging zat het VNV nauwelijks verscholen. Het wilde zich nog niet duidelijk afficheren om zoveel mogelijk Vlamingen aan te trekken.
Doch het VNV stond niet alleen om naar de macht te grijpen. Het Verdinaso diende zich eveneens aan om de kern - en de leiding - te vormen van de eenheidsbeweging, die ‘alle gezonde krachten van de natie’ zou verenigen. Dat was weliswaar een groots opzet voor zulke kleine beweging, die nauwelijks een vier- à vijfduizend leden telde, terwijl het VNV reeds vóór de oorlog tientallen duizenden aanhangers had verzameld. Maar het Verdinaso beschikte over een militie, de Dinaso Militanten Orde (DMO), die onder de duchtige leiding van Van Severen en François was uitgegroeid tot een sterk gedisciplineerde eenheid van circa 800 aktieve leden, waarop mocht gerekend worden. De Zwarte Brigade van het VNV was weliswaar talrijker, doch inzake opleiding en tucht kon die de vergelijking met de DMO niet doorstaan. De geschiedenis heeft trouwens aangetoond, dat bij machtsverovering niet de kwantiteit, maar wel de kwaliteit en vooral de onvoorwaardelijke inzet doorslaggevend zijn.
| |
Stuurloos en verscheurd
Het Verdinaso had evenwel zijn leider, zijn stuurman verloren, die alles onder zijn sterke hand had samengehouden. In vervanging van de onvervangbare Van Severen was weliswaar de Westvlaamse advokaat Emiel Thiers aangesteld. Deze goedhartige en milde vader van elf kinderen was een zwakke, aarzelende figuur, zonder voldoende karaktersterkte en gezag, niet opgewassen tegen de tegenstellingen die reeds vóór de oorlog in het Verdinaso tussen twee groepen tot uiting waren gekomen en die tijdens de bezetting opnieuw, maar nu wegens het verdwijnen van de krachtige Van Severen, nog veel scherper aan de dag zullen treden.
De eerste groep stond onder leiding van Paul Persijn, een ingenieur bij Gevaert, die onder de Vlaamse katholieke studenten een vooraanstaande rol had gespeeld en achteraf de studentenbeweging van het Verdinaso had gestruktureerd. In 1936 was hij gouwleider voor Antwerpen geworden. Met de textiel-industrieel Frantz Van Dorpe en de advokaat Jef Van Bilsen behoorde hij tot de vooroorlogse ‘Jonge Turken’, die de uitgesproken anti-demokratische en anti-partij-ingesteldheid van de onsoepele Van Severen hadden willen ombuigen en de leider stuwen, opdat het Verdinaso zou deelnemen aan de verkiezingen, die hen - zo dachten zij toch - naar een zetel in het Parlement zouden voeren. Als intellektuelen met diploma's en staande op veel hogere sporten van de maatschappelijke
| |
| |
1
2
3
4
5
6
7
8
(1) Joris Van Severen
(2) Emiel Thiers
(3) Pol Le Roy
(4) Jef François
(5) Luc Delafortrie
(6) Paul Persijn
(7) Frantz Van Dorpe
(8) Jef Van Bilsen
| |
| |
ladder hadden zij het bovendien toen reeds opgenomen tegen de groep François-Le Roy. François beschikte inderdaad in de schoot van het Verdinaso als rechterhand van Van Severen en als leider van de DMO over heel wat macht, terwijl de dichter Pol Le Roy, leider van het Verbond van Dinaso Corporaties, blijk ervan gaf dat hij voor het. nationaal-socialisme was gewonnen.
Zowel François als Le Roy liepen niet hoog op met de Belgicistische ingesteldheid van voormelde groep, wel integendeel. Volgens François hebben Persijn, Van Dorpe en Van Bilsen reeds vóór de oorlog gepoogd hem te doen afzetten om alzo de invloed van de DMO in de schoot van het Verdinaso uit te schakelen.
François heeft steeds nadrukkelijk aangevoerd, dat Van Dorpe in 1938 een putsch op touw heeft gezet om Van Severen en hemzelf af te zetten en Van Severen te vervangen door Tony Herbert. Jef Van Bilsen, die bij het konflikt betrokken was, zou zich evenwel hebben teruggetrokken en Van Severen op de hoogte hebben gebracht. Deze versie is door Van Dorpe al even nadrukkelijk en hardnekkig ontkend en weerlegd en als ‘belachelijk’ bestempeld geworden. Van Dorpe: ‘Misleid door een militant uit het Antwerpsche heeft de hr. J. Van Bilsen, bij de Leiding, een klacht tegen mij ingediend. Op verzoek van den heer Van Severen werd, door den heer Thiers, een onderzoek geleid, dat na zeer korten tijd geheel en al ten mijnen voordeele besloten werd. Het incident eindigde met een schriftelijke verontschuldiging van den heer van Bilsen, die sindsdien mijn vriend is geworden, en met een hartelijke uitnodiging van Joris van Severen’.
Toen François omstreeks de 20ste augustus '40 uit Frankrijk terugkwam, vond hij aan de leiding van het Verdinaso precies die Antwerpse-Brusselse groep, die vóór de oorlog tegenover hem als kat en hond had gestaan. Persijn had zich volgens François zelf tot gebiedsleider voor Vlaanderen uitgeroepen en de makke Thiers ‘had ja geknikt’. François protesteerde bij Thiers vooral tegen de aanstelling van Van Dorpe, die volgens hem nog niet zo lang geleden, de 9de maart '40, door Van Severen uit de beweging was gesloten. Doch volgens Van Dorpe zou hij de nodige uitleg hebben verstrekt en zou Van Severen hem opnieuw in de leiding hebben aanvaard. François kon moeilijk slikken, dat Van Dorpe, de uitgestotene, nu zelfs ‘Hier Dinaso’ in handen had gekregen, het weekblad waarover François en Le Roy liefst zelf hadden beschikt om hun eigen ideeën daarin te verkondigen. Ook tegen de afstelling van Jong Dinaso-leider Leo Poppe en diens vervanging door Ast Fonteyne voerde François heel wat bezwaren aan.
Terwijl het Verdinaso dus naar buiten uit al zijn sterkte en eensgezindheid nodig had om zich als de spil van de nieuwe - en enige - ordebeweging op te werpen en het daarbij tegen het VNV moest opnemen, werd het al van in de zomer van '40 door innerlijke tegenstellingen verscheurd. En nochtans dachten in de nazomer en herfst van '40 zowel sommige kerkelijke als wereldlijke gezagspersonen, dat het Verdinaso de macht zou krijgen of hieraan ten minste deelachtig zou worden. Het Verdinaso had niet alleen zijn aanhang zien aangroeien, maar wegens zijn royalisme en zijn positieve houding tegenover de Belgische staat kreeg de beweging belangstelling vanwege gezagspersonen, die hun belangen wilden veilig stellen en bereid waren met een autoritaire beweging als het Verdinaso in zee te steken. Wie weet kon in een herschikt Europa onder Duitse leiding het Verdinaso misschien erin slagen België relatief zelfstandig te houden?
Tegenover kardinaal Van Roey verzekerde Thiers, dat de Kerk inzake godsdienstige en nationale aangelegenheden niets van het Verdinaso te vrezen had. Kanunnik Dubois, de proost van de KSA-West-Vlaanderen, overwoog om de katholieke jeugd in de schoot van Thiers' beweging veilig te stellen, terwijl de Westvlaamse katholieke industrieel Leon Bekaert de mogelijkheid onder ogen nam het Algemeen Christelijk Verbond van Werkgevers op te nemen in het Verbond van Dinaso Corporaties. Ook Hendrik De Man dacht bij het uitstippelen van zijn politiek aan het Verdinaso. De ‘grote vakbonden’ deden toenaderingspogingen. Dus: volk genoeg over de drempel. Hierbij is het echter nooit meer dan om terreinverkenning gegaan, want zodra in oktober '40 enigszins aan een Duitse overwinning kon getwijfeld worden, werd van deze kringen nooit meer iets gehoord.
| |
‘Een sterke, gezonde wind waait thans uit het Oosten’
De nieuwe leiding van het Verdinaso gaf inmiddels menigvuldige blijken van haar bereidheid tot kollaboratie ten einde als de enige politieke beweging door het Militair Bestuur te worden erkend.
| |
| |
Als hoofdredakteur van ‘Hier Dinaso’ had Van Dorpe de Duitse inval als een bevrijding begroet van alles wat vóór de oorlog de Nieuwe Orde had belemmerd: het kapitalisme, het liberalisme, de demokratie, de vrijmetselarij, de ‘Joderij’.
Emiel Thiers verklaarde in augustus '40: ‘Het Verdinaso heeft vóór 1933 steeds de NSDAP en na 1933 steeds de Duitsche binnen- en buitenlandsche politiek verdedigd’.
De 1ste juli '40 schreef Paul Persijn aan de Gouwleiders, Gewestleiders en Hoofdmannen van het Verdinaso: ‘Wij vochten aan de zijde van de werkelijke doodsvijanden van ons volk, de plutocratie en het internationale jodendom, tegen de dragers van de orde die wij huldigen (...) De democraten hebben gelukkiglijk voor altijd recht van spreken en van handelen verloren (...) Gedurende maanden hebben wij, in onze vergaderingen en in onze wekelijksche artikelen, de onzinnigheid en de misdadigheid van dezen oorlog, door het internationale jodendom en de loge tegen Duitschland gevoerd, bewezen’.
‘Hier Dinaso’ van 24 augustus '40 drukte een toespraak af, die Paul Persijn vier dagen te voren had gehouden. Persijn zag in de Duitse overheersing de mogelijkheid tot algehele heropstanding van ons volk: ‘Een sterke, gezonde wind waait thans uit het Oosten, verdrijft de zwoele dampen die ons steeds uit het Westen toegekomen zijn’. Ook sloot hij zich aan bij ‘Orde in België!’, een toespraak die Pol Le Roy de 3de juli '38 vóór het Verbond van Dinaso-Corporaties had gehouden: 1. Geen enkele Jood in de kaders van de Staat, van het leger of in welkdanige openbare funktie ook; 2. Geen enkele Jood in een vak, een zaak, waar nog één enkel volksgenoot werkzaam te stellen is: 3. Geen enkele Jood aan de leiding van de pers, de radio, het filmbedrijf; 4. Geen naturalisatie meer.
| |
Een ‘nationale concentratie’
Om de macht te veroveren stond het Verdinaso niet alleen. Nog anderen wilden de kern van de eenheidsbeweging zijn. Doch nu het ‘vermolmde vooroorlogs systeem’ van de plank was geveegd, kon zonder bezwaar - zo meende althans de nieuwe leiding van het Verdinaso - met de mogelijke konkurrenten onderhandeld worden om ze naar zich toe te halen in een ‘nationale concentratie’. Het liep evenwel niet van een leien dakje. Weliswaar kon zonder grote problemen de 24ste augustus '40 met het Nationaal Legioen een akkoord worden bereikt. Beide ‘kleine’ bewegingen verklaarden zich voorstander om samen een nationale en solidaristische eenheidsbeweging te vormen. In een gemeenschappelijk beginselverklaring luidde het: ‘De bezetter onderhandelt met den Vorst, in wie wij vertrouwen hebben. Wij hopen dat het toekomstig statuut van België ons een groote en mooie plaats zal geven in de Europeesche Nieuwe Orde (...) Elke clandestiene actie is schadelijk en gaat in tegen de belangen van het Belgische volk’.
Ook Rex-Vlaanderen van Odiel Daem kon de 15de oktober de samenwerking aanvaarden: ‘Wij betuigen onze trouw aan Z.M. Koning Leopold III in de volledige overtuiging dat Z.M., wanneer het oogenblik is aangebroken, de vestiging van de nieuwe orde in dit land zal steunen met al den invloed waarover Hij bij onze bevolking beschikt’. Toen Persijn deze samenwerking aan het Verdinasokader mededeelde, besloot hij met ‘Ons uur nadert’.
Dient het gezegd, dat de onderhandelingen met Rex-Vlaanderen achter de rug van François en Le Roy waren gevoerd, die dus enkel maar na het sluiten van het akkoord op de hoogte geraakten?
Maar met het ‘grote’ VNV bleek het alleszins minder vlot te verlopen. Daar bestonden heel wat bezwaren tegen het Verdinaso-voornemen ook de Romaanse provincies bij een eenheidsbeweging te betrekken. Vandaar dat de Verdinaso-leiding de 10de oktober '40 in een memorandum aan het VNV zich weliswaar uitsprak voor één staat, die het hele volk zou omvatten, doch het feit, dat min of meer uitgestrekte Romaanse gewesten bij de Nederlands-sprekende gewesten zouden blijven of zouden gevoegd worden, mocht het uitgesproken Nederlands karakter van deze staat niet wijzigen. De officiële taal zou het Nederlands zijn. Daardoor was het Verdinaso (Thiers, François en Le Roy) het VNV al zeer ver tegemoet gekomen. En hoewel Thiers achteraf aan Van Dorpe schreef dat met het VNV (Reimond Tollenaere, Jan Acke en Dries Neerman) volledige overeenstemming was bereikt, werd een receptie om de 26ste oktober blijkbaar de overeenstemming bekend te maken door de Propaganda Staffel de 24ste oktober verboden. Nochtans had de Dinaso-Persdienst, waarvan Van Dorpe de leider was, een toespraak in het Duits klaargemaakt om de Duitse gasten te verwelkomen. Uit de
| |
| |
klaargemaakte tekst blijkt hoezeer het Verdinaso zich al ten gunste van Duitsland, het nationaal-socialisme en Hitler uitsprak... Van Dorpe gebruikte toen de taal die de bezetter het best verstond, nl. de inschakeling in de Nieuwe Orde.
| |
Dietsland als Westmark
Van Dorpe zelf zag er geen bezwaar in een voorstel tot samenwerking te doen aan Prof. Van de Weyer en zijn groep rond ‘Nieuw Vlaanderen’.
Van al deze onderhandelingen kwam evenwel - voorlopig althans - niets terecht, omdat het Verdinaso zichzelf overschatte en overal en altijd de eerste viool wilde spelen. En ook omdat het Verdinaso de meest uiteenlopende strekkingen benaderde, zowel het VNV als het Nationaal Legioen, die elkaar niet konden luchten.
Het Verdinaso - of beter gezegd de groep Persijn - wilde wel te weten komen wat Duitsland nu eigenlijk met België ... en het Verdinaso voorhad ten einde zijn eerste viool daarop te kunnen afstemmen. Die gelegenheid deed zich al in oktober '40 voor, toen een achttal Belgische intellektuelen voor een als studiereis vermomde propagandatrip naar Duitsland werden uitgenodigd. Hiervan maakten o.a. deel uit: Maurits Naessens, de Demanist met heel wat sympathie voor het Verdinaso, Mon De Goeyse, de organisatieleider van Zender Brussel, een paar Franstaligen zoals Fernand Coupé... en de twee Dinaso's Jef Van Bilsen en Julien Verplaetse.
Met het oog op de ‘studiereis’ had Van Bilsen een memorandum opgesteld onder de titel ‘Het Dietsche Rijk beantwoordt aan het probleem der Westmark’. Hierin stelde hij voor - met instemming van de groep Persijn - Dietsland als een nationaal-socialistisch geordend protektoraat onder Leopold III met kulturele en binnenlandse zelfstandigheid op te richten.
Te Berlijn kreeg Van Bilsen enkel maar ondergeschikten te spreken. Over de toekomst van Dietsland als Westmark, en zelfs over België en het Verdinaso werd hij er bepaald niet wijzer op. Maar toch schreef hij de 14de oktober '40 in een brief aan Thiers: ‘Wij zijn een onthoofde beweging, zooals de Spaansche Falanx. Waarom zouden wij, terwille van het Vaderland, ons niet rond een Franco scharen? Op voorwaarde later de staatsdragende beweging te worden. Alles goed overwogen denk ik dat Hendrik De Man de eenige figuur in België is, in staat om een nationaal-solidaristische concentratie (...) te vormen en als kanselier van den koning een daadwerkelijke regeering te leiden’. Door bemiddeling van Naessens kwamen kontakten met De Man tot stand. Maar ook De Man zou midden '41 geen heil in de Duitsers meer vinden...
Sommigen in het Verdinaso waren wel zeer voortvarend. Zo had Luc Delafortrie vernomen, dat de strijdformatie van Rex-Oost-Vlaanderen te St Niklaas mocht marsjeren. De 20ste november '40 schreef hij dit aan François en voegde eraan toe: ‘... dan zouden wij ook kost wat kost moeten bekomen dat onze D.M.O. mag marcheeren: dat en een dagblad en wij zijn MEESTER!’. Delafortrie achtte het nochtans voor het Verdinaso onmogelijk Rex op gelijke voet te behandelen. Dat ware voor hem een belediging voor de nagedachtenis van Van Severen. Een samenvoeging met Rex zou een verslapping betekenen. ‘Daarbij is Rex niet EERLIJK! Zij zijn nu bezig met overal handtekeningen samen te ronselen om ons den indruk te kunnen geven dat zij sterk zijn, zij doen dit met een febriele haast, waaruit blijkt dat zij ons gaarne zouden willen rollen’. François keurde trouwens het samengaan met Rex volkomen af. Volgens hem werd daardoor een dode beweging weer in het leven geroepen.
| |
‘Wij moeten naar de SS’
De tegenstellingen tussen de twee groepen in het Verdinaso werden met de dag scherper. De groep Persijn-Van Dorpe bleef de belofte van trouw aan Leopold III gestand doen, stelde zolang dat mogelijk was de eenheid van het Belgisch grondgebied voorop. Maar het nationaal-solidarisme van Van Severen was evenwel al een aan ons wezen en onze aard aangepast nationaal-socialisme geworden.
De groep François-Le Roy wilde de opbouw van de nieuwe orde in Vlaanderen: met de Waalse provincies had zij niets te maken, de Walen waren vreemdelingen geworden. Van de belofte van trouw aan de koning achtten zij zich ontheven. En het nationaal-solidarisme moest heel eenvoudig door het nationaal-socialisme vervangen worden.
Doch de tegenstellingen waren vooral verscherpt, omdat de groep François-Le Roy het Verdinaso naar samenwerking met de SS wilde leiden. Vooral
| |
| |
Le Roy was daarbij de stuwende kracht. Hij was de 10de mei '40 naar het Frans koncentratiekamp van St Cyprien weggevoerd, waar hij veel met René Lagrou was omgegaan, die reeds vóór de oorlog kontakten met de Duitse SS onderhield en in de nazomer van '40 de leider van de Alg. SS-Vl. zal worden. Uit het kamp keerde Le Roy vol verbittering terug. Door verbittering en het politiek vacuüm in België, waar de macht te grijpen lag, was hij niet alleen bereid tot kollaboratie, maar bekende hij zich daarenboven tot het nationaal-socialisme en zelfs tot de Anschluss en wilde hij de hele Verdinaso-beweging in die richting drijven. Ook in Nederland waren de Dinaso's naar de Nationaal-Socialistische Beweging van Mussert overgestapt.
De eerste kontakten met de Alg. SS waren al in oktober '40 gelegd. Samen met de DMO-inspekteur De Bruycker had Francois met Lagrou onderhandeld, en had hij 's anderendaags Thiers daarvan op de hoogte gebracht. Lagrou wilde zich meester maken van het Verdinaso en vooral van de DMO, die een gevoelige versterking van zijn Alg. SS-Vl. zou betekenen. De andere Verdinasogroep was daartegen radikaal gekant. Tegen een overeenkomst met het VNV hadden Persijn en Van Dorpe heel wat minder bezwaren. Persijn was hiervan zelfs een voorstander. Maar ingevolge de kontakten met de SS was het onvermijdelijk dat het tot een uitbarsting zou komen, vooral nadat de 7de december '40 in de lokalen van de SD te Gent regelrechte besprekingen waren begonnen tussen Thiers, François en Le Roy eensdeels en René Lagrou, Dr. Perey en drie andere Duitsers van de SS anderdeels. Het doel van de SS bestond volgens François erin het Verdinaso principieel als enige nationaal-socialistische beweging in Vlaanderen te doen erkennen op voorwaarde dat de DMO zou worden overgeheveld naar de Alg. SS, waarvan zij de kern zou vormen. Thiers oordeelde evenwel dat hij niet voldoende waarborgen op Diets-nationaal gebied kreeg en betrouwde de hele zaak niet. Zoals Thiers was ook François niet zo erg te vinden om met het hele Verdinaso zomaar naar de Alg. SS. over te gaan. Le Roy daarentegen wel, maar legde zich - voorlopig - bij het oordeel van zijn beide medestanders neer.
De 21ste januari '41 werden te Gent opnieuw onderhandelingen gevoerd tussen Thiers en Le Roy eensdeels en Lagrou, Van Puymbrouck en officieren van de Duitse SS anderdeels. Volgens François werd daar een tekst tot principieel akkoord voor samenwerking opgesteld. Doch volgens Willem Doevenspeck en Persijn werd Thiers die dag te Tielt afgehaald en zonder voorafgaande kennis naar de vergadering gevoerd. Daar werd Thiers volgens hen een stuk ter ondertekening voorgelegd tot aansluiting van het Verdinaso bij de Alg. SS-Vl. Wegens de verregaande gevolgen hiervan weigerde Thiers te ondertekenen, zelfs onder formele bedreiging van een onmiddellijke ontbinding van zijn beweging, zonder het stuk eerst de volgende zondag, de 26ste januari, aan de leidingsvergadering voor te leggen. Dit leek volgens Persijn alleszins niet erop te wijzen, dat de besprekingen met de SS gevoerd werden op initiatief en met medeweten en medewerking van Thiers.
| |
Putschen in serie...
De ideologische tegenstellingen werden daarenboven nog ten top gedreven door een gevecht in regel om ‘Hier Dinaso’. Persijn en Van Dorpe hadden het weekblad sedert 8 augustus '40 in handen. François en Le Roy waren niet erin geslaagd het blad de door hen gewenste koers te doen varen. De 23ste januari '41 trokken beiden naar Thiers te Tielt en verzekerden hem dat indien hij het nationaal-socialisme niet als leer zou verkondigen het Verdinaso door de Duitse overheid zou ontbonden worden. Volgens Frangois de 2de februari '41 aan het Verdinaso-kader verklaarde, waren alle Feld- en Ortskommandaturen die 23ste januari in het bezit van volgende verordening: ‘Alle vergaderingen, ledenvergaderingen inbegrepen, zijn voor het Verdinaso verboden’. Verboden waren ook de bijeenkomsten van de DMO en alle publikaties van het Verdinaso, met uitzondering van ‘Hier Dinaso’. Volgens François kregen Le Roy en hijzelf volmacht over de inhoud van het weekblad en beloofde Thiers: a) dat het Verdinaso zich voortaan op het zuiver volkse en nationaal-socialistische standpunt zou stellen; b) dat hij in ‘Hier Dinaso’ een artikel onder de titel ‘Verzoening’ zou publiceren, waarin hij de - weer - nieuwe marsjrichting zou voorschrijven. Volgens Francois hebben precies die twee beloften het verbod tegen het Verdinaso doen uitstellen.
Vóór de daaropvolgende leidingsvergadering van zondag de 26ste januari te Gent werd volgens Fran- | |
| |
çois door Van Dorpe en Persijn ‘een schandelijk complot’ gesmeed naar aanleiding van het artikel ‘Verzoening’, dat door Thiers was geschreven. François had Thiers gevraagd de in dit artikel vastgelegde politiek aan het hele Verdinaso op te leggen. Dit artikel werd evenwel volgens François door Van Dorpe voor publikatie in ‘Hier Dinaso’ ingehouden. Van Dorpe en Persijn trokken de 24ste januari '41 naar Tielt en deden daar door de volledig kapitulerende Thiers het bewuste artikel en de geloofsbelijdenis aan het nationaal-socialisme intrekken met de geruststellende verklaring, dat er hoegenaamd geen verbod tegen het Verdinaso op komst was. W. Doevenspeck zal eind februari '41 verklaren, dat de Duitse militaire overheid zelfs zes weken na het konflikt geen weet had van enig verbod. François en Le Roy zouden volgens de groep Persijn-Van Dorpe de 23ste januari '41 list en bedrog hebben gebruikt om Thiers, onder zgz. bedreiging van een onmiddellijke ontbinding van het Verdinaso, een stuk te doen ondertekenen, waardoor het Verdinaso met het standpunt van de Alg. SS-Vl. zou ingestemd hebben. Tegenover de auteur heeft François nochtans de bewering, als zou er van ontbinding geen sprake zijn geweest, met klem als ‘een leugen!’ bestempeld.
In een brief aan DMO-inspekteur J. De Bruycker dd. 24 januari schreef François: ‘Zondag heb ik vergadering van de Leiding die over het al dan niet overgaan naar de Vlaamsche SS beslissen zal. In de huidige omstandigheden (het is een feit dat het Verdinaso ontbonden wordt) ben ik vast besloten dien weg te gaan’. Dat was volgens Persijn en Van Dorpe het bewijs, dat François en Le Roy vals spel speelden.
Persijn - Van Dorpe - Van Bilsen kregen het van Thiers op de koop toe gedaan, dat hij de 25ste januari François en Le Roy schriftelijk uitsloot, omdat deze achter hun rug besprekingen hadden gevoerd en tot een akkoord met de Duitse SS waren gekomen om het Verdinaso en de Alg.SS-Vl. tot één blok samen te smelten in het teken van het Grootgermaans Rijk: dat was ontrouw aan het Verdinaso-programma.
Thiers deelde François en Le Roy achteraf de drie redenen mede waarom de groep Persijn tegenover hem hun uitsluiting had geëist: 1) Zij hebben met de Duitse overheid gekomplotteerd om hun stellingen door de leider te doen aanvaarden; 2) Zij hebben bij de Duitse overheid een bezwarend stuk tegen Persijn en Van Dorpe ingediend (François verklaarde hieromtrent dat het niet om een stuk, maar om een heel dossier ging); 3) Le Roy was lid van de Vlaamse SS sinds een maand en François sedert veertien dagen.
Thiers gelastte alleszins de geplande leidingsvergadering van zondag de 26ste januari af. Die dag verscheen ‘Hier Dinaso’, maar... het was een blad van de groep Persijn-Van Dorpe. François zorgde evenwel ervoor, dat het door de militanten niet werd verspreid. Volgens François, Le Roy en Delafortrie stond toen vier vijfde van de Verdinasobeweging achter hen.
De uitsluiting van François en Le Roy bracht gewis het hele plan én van Lagrou én van François en Le Roy zelf met het oog op een overeenkomst met de Alg. SS-Vl. in groot gevaar. Want uitsluiting betekende dat ten minste een deel van de militanten uit trouw aan leider Thiers de uitgeslotenen niet meer zou volgen. Het plan mócht niet mislukken. De uitsluiting moest in ieder geval worden ingetrokken. Daarom trok François nog diezelfde dag, de 26ste januari, opnieuw naar Thiers om opgewonden te protesteren tegen: a) zijn uitsluiting en deze van Le Roy; b) tegen het niet-verschijnen van Thiers' artikel waarin - weer - een nieuwe marsjrichting zou worden opgelegd. Blijkbaar moest François bij de besluiteloze Thiers niet erg aandringen. Want binnen een kwartier was de zaak al geklonken: Thiers trok de uitsluiting van nauwelijks enkele uren terug in en beloofde nu de leiders van de andere groep tot de orde te roepen. Het niet-verschijnen van Thiers' artikel had volgens François tot gevolg, dat maandag de 27ste januari ‘Hier Dinaso’ werd verboden. Dinsdag de 28ste januari werd François, Le Roy en vendelleider Maurits Seys officieel medegedeeld, dat én het blad én de beweging waren verboden. Dit werd evenwel door Van Dorpe ontkend.Door François werd dinsdag de 28ste januari een delegatie o.l.v. Luc Delafortrie naar Thiers gestuurd om deze opnieuw onder druk te zetten. Benevens Delafortrie omvatte de afvaardiging: DMO-inspekteur J. De Bruycker, korpsoverste Jozef Morael, gebiedsleider Dinaso Jeugd Leo Poppe en vendelleider Maurits Seys. De delegatie stelde Thiers in kennis van François' eisen: a) uitsluiting van Persijn, Van Dorpe, Van Bilsen en Pol van Herzeele, leider van
het Departement Administratie en Financiën; b) het leiden van het Verdinaso in volkse en nationaal-socialistische zin en samenwerking met de Vlaamse SS. Zo niet zou de groep François-Le Roy - met
| |
| |
9
10
11
12
13
14
(9) 23 mei 1941: te Brugge wordt de eerste verjaardag van de moord op Joris Van Severen herdacht. VNV-leider Staf De Clercq begeeft zich naar het ‘Cruyse van Bourgonje’, de woning waar Van Severen woonde. Dinaso's vormen de erewacht. Achter De Clercq, in uniform en kepi: Jef François. (10) Jef François, gevolgd door Pol Le Roy, op weg naar de herdenking van de moord op Van Severen. Dinaso-militanten staan opgesteld op de pui van het ‘Cruyse van Bourgonje’. (11) Opening van de tentoonstelling Joris Van Severen in zijn vroegere woning. V.l.n.r.: Jef François, leider van de Dinaso Militanten Orde, VNV-leider Staf De Clercq, Ernest Van den Berghe, algemeen sekretaris van het VNV, Pol Le Roy, leider van de Dinaso Corporaties en vader Lampaert. Op de tafel vooraan de uniform van Van Severen. (12) Van Severen-herdenking in de zaal Patria te Roeselare in 1940. Op de eerste rij, eerste links: de nieuwe Verdinaso-leider Emiel Thiers. (13) Van Severen wordt herdacht in de grote studio van zender Brussel in het teken van ‘Mijn Scild ende Betrouwen’. (14) Naast de foto's van Joris Van Severen en Jan Ryckoort roept Luc Delafortrie de herinnering op aan de Verdinaso-leider en zijn trouwe metgezel, die allebei te Abbeville werden omgebracht.
| |
| |
de DMO! - zich afscheuren. De afvaardiging bevestigde dat de Duitse overheid het Verdinaso reeds ontbonden had. Zij kwam in feite de politieke lijn opleggen, die Thiers moest volgen.
De besprekingen duurden van dinsdagavond 21 u. tot woensdagochtend 7 u. Toen kapituleerde Thiers opnieuw om getwist, zelfs gewelddaden, en ontbinding te voorkomen, zoals Thiers het formuleerde. Volgens de groep Persijn stond Thiers onder dwang de leiding aan François af. Volgens François heeft Thiers evenwel uit eigen vrije wil de leiding aan hem afgestaan. Een bewijs daarvan zag François in de brief, die Thiers de ochtend van de 29ste januari aan Van Dorpe richtte: ‘De beweging staat vóór de ontbinding. De Commandant (n.v.d.r. François) wil nog een laatste kans wagen om ze te redden. Ik kan hem deze kans niet weigeren’. In zijn brief schreef Thiers ook nog dat het noodzakelijk was dat Van Dorpe en Persijn zich terugtrokken. Toen Thiers tegenover de delegatie de leiding overdroeg, had hij gezegd: ‘Ik ben thans bij de Duitsche overheid gekompromitteerd. Het is beter dat iemand anders poogt de beweging te redden’. De afvaardiging verzekerde Thiers, dat François-Le Roy zouden trachten, nu het standpunt van het Verdinaso was gewijzigd, de beweging nog te redden.
Terwijl de delegatie bij Thiers was, werd de dokumentatie van de beweging door DMO-leden uit de Verdinaso-centrale te Antwerpen weggehaald en naar Gent overgebracht. Hierbij werd volgens Persijn de Duitse overheid als boeman gebruikt. Er werd verklaard, dat er een inval van de Gestapo dreigde en dat daarom de dokumenten ‘op bevel van den Leider’ moesten weggehaald worden. François had inderdaad aan Jan Morael, Hilaire De Mayer en enkele anderen de opdracht gegeven de hele dokumentatie, die tijdens François' afwezigheid in het begin van de bezetting door Persijn van Gent naar Antwerpen was overgebracht, 's nachts terug te halen.
De 29ste januari richtte Thiers een schrijven aan de ‘Heeren van de Leiding van het Verdinaso’ met uitzondering van François en Le Roy. Hierin schreef hij: ‘Daar de Heer François bleek ervan overtuigd te zijn mij de te volgen politieke lijn te moeten opleggen, heb ik geoordeeld den Hr. François de Leiding van de Beweging te moeten laten, en mij te moeten terugtrekken’.
Volgens François konden hij en Le Roy de 29ste januari te Brussel het opheffen van alle tegen het Verdinaso uitgevaardigde verbodmaatregelen verkrijgen, omdat de nieuwe leiding ‘zich reeds lange maanden onvoorwaardelijk voor het volksche en nationaalsocialistische standpunt had uitgesproken’ en die nieuwe leiding hardnekkig ertoe besloten was het Verdinaso in die zin te leiden.
Nog steeds de 29ste januari '41 sloot François als nieuwe leider Paul Persijn uit wegens de ‘groote verantwoordelijkheid voor den gang van zaken, die onze Beweging in zoo korte maanden regelrecht naar de ontbinding door de Duitsche overheid heeft gevoerd’.
Dezelfde dag sloot hij ook Frantz Van Dorpe uit: ‘De reden is U overbekend en ik herstel hiermede de uitsluiting door Joris Van Severen tegen U uitgevaardigd’. Van Bilsen werd uitgesloten ‘wegens zijn steunactie aan Van Dorpe’. Ten slotte werd ook nog een vijftal Dinaso-hoofdmannen uit het Brusselse uitgebannen, omdat zij tot de volgelingen van het betrokken drietal behoorden.
De groep Persijn - zeven van de negen leden van de leiding - beschouwde daarentegen de overdracht als onaanvaardbaar en besloot de 30ste januari de leiding op zich te nemen en een Direktorium op te richten. Dit omvatte o.l.v. Persijn Pol van Herzeele, Juul Declercq en Louis Gueuning. De uitsluiting van François en Le Roy bleef gehandhaafd. Delafortrie werd uit zijn funktie van gouwleider Oost-Vlaanderen ontheven. Er waren nu twee Verdinaso's.
Dat Persijn, Van Dorpe, Van Bilsen en hun volgelingen de beweging volgens hún opvattingen wilden voortzetten, noemde François ‘een patent feit van opstandigheid, van tuchteloosheid’.
Met hun totaal tegenover elkaar staande stellingen deed elke van beide groepen alsof zij die in volste trouw aan de nagedachtenis van Joris Van Severen moest verdedigen. Die nagedachtenis moest evenwel dienen voor politieke doelstellingen en slechts in de mate waarin zij in één of ander kraam te pas kwam.
Tijdens de kadervergadering van het Verdinaso de 2de februari '41 verklaarde François: ‘Wij hebben moeten vaststellen dat een deel der leiding, niet alleen de gevangene was en bleef van een leer, maar de gevangene was en bleef van één marschrichting, die door den Leider, jaren vóór den oorlog, werd gedicteerd, en die door de geweldige gebeurtenissen van mei jl., meer dan gewoon voorbijgeloopen was. En Van Severen leerde ons verder: Een politieke actie moet van de werkelijkheid
| |
| |
uitgaan en met die werkelijkheid rekening houden (...) De werkelijkheid, nu, is niet meer de Belgische staat. De werkelijkheid van thans, het is de Duitsche macht, het is het Nationaalsocialistische Duitschland, en met die macht moeten wij, niet alleen rekening houden, met die macht moeten wij loyaal samenwerken.
Inmiddels was zaterdag, de 1ste februari, ‘Hier Dinaso’ verschenen, met de door Van Dorpe en Persijn achtergehouden teksten én met het artikel van Thiers ‘Verzoening’ - dus met diens toestemming - én met het bericht van de uitsluiting van Persijn, Van Dorpe en Van Bilsen.
Gezien de moeilijkheden in de schoot van het Verdinaso hadden de Duitsers Persijn medegedeeld, dat de 1ste februari het blad niet mocht verschijnen, maar dat zulks ook gold voor François en Le Roy. Het weekblad verscheen de 1ste februari toch - dus zonder Duitse toelating - maar het werd door de Duitse overheid uit de handel genomen.
Persijn hoopte dat de Duitse overheid ‘ons weekblad in onze handen geven zal ten einde ons toe te laten het onze bij te dragen voor de Duitsch-Belgische samenwerking’.
De 3de februari '41 verontschuldigde François zich bij Oberkriegsverwaltungsrat Thedieck voor de uitgave van ‘Hier Dinaso’. François schreef dit toe aan ‘een misverstand’. Hij verzekerde Thedieck dat het Verdinaso ‘kampbereid achter de nieuwe nationaal-socialistische leiding’ stond.
Dezelfde dag verzocht François de Propaganda Abteilung te Brussel om de machtiging ‘Hier Dinaso’ te Gent te mogen uitgeven. Hij steunde zijn verzoek hierop, dat de vroegere leider van de Dinaso-Persdienst, Frantz Van Dorpe, uit de beweging was gesloten en de leiding van het Verdinaso door Thiers aan hemzelf was overgedragen.
Reeds de 6de februari deelde de Propaganda Abteilung mee, dat de reeds te voren mondeling gegeven toestemming nu ook schriftelijk werd bevestigd. De groep François-Le Roy had het blijkbaar gehaald.
Begin februari trachtte Frantz Van Dorpe nog in een ultieme poging ‘Hier Dinaso’ opnieuw in handen te krijgen. In een memorandum aan majoor Gerhardus, de leider van de Propaganda Abteilung, herinnerde Van Dorpe aan de inzet van het Verdinaso voor de Nieuwe Orde en vroeg nadrukkelijk dat rond het Verdinaso een nationale beweging zou gevormd worden: ‘Het doel van deze beweging moet zijn: een volkse en nationaal-solidaristische ordening, binnen een ruimte, waarvan het Grootduitse Rijk de grenzen zal waarborgen’. De 6de februari stuurde hij ook een brief aan Regierungsrat Heym: ‘Wij hopen, dat de Duitse ambtenaren ons - de oudste vrienden van het nieuwe Duitsland en België - de heruitgave van ons enig strijdblad, niet zullen verbieden’.
In een memorandum van de 10de februari '41 deed Persijn nog een vertwijfelde poging om bij de Duitsers enig gehoor te vinden. ‘Wij zijn in dit land de oudste vrienden van het Nationaal Socialistische Duitsland. Op honderden vergaderingen en in honderden artikelen in ons weekblad hebben wij getracht ons volk de groote gebeurtenissen in het Derde Rijk te doen begrijpen en hebben wij steeds het goede recht van Duitschland tegenover de machten van het Westen verdedigd (...) Wij hebben tijdens den oorlog, op ordewoord van onzen Koning, tegen deze macht (n.v.d.r. Duitsland) gevochten hoe tragisch wij, Dinaso's, dit ook vonden en hebben onzen volledigen plicht gedaan (...) Reeds in zijn programma (1931) stelde Joris van Severen voor ons volk “bondgenootschappen met eender gefundeerde Staten voornamelijk met diegene die rasverwante volkeren omsluiten” voorop. Hij doorzag de noodzakelijkheid, wanneer hij erin gelukte voor ons een ordestaat te bouwen, als eenig mogelijke waarborg tegen de democratische machten van het Westen een bondgenootschap met Duitschland te sluiten (...) Zooals wij vóór dezen oorlog de noodzakelijke samenwerking met Duitschland vooropstelden, zoo hebben wij deze samenwerking ook na dezen oorlog steeds verdedigd en als hoogste waarborg voor onze Nationale belangen op onze vergaderingen en in ons weekblad steeds uiteengezet. Steeds hebben wij verklaard dat in de toekomst het Duitsche Rijk het leidende Rijk van Europa zal zijn, zelfs indien door Adolf Hitler nog een mogelijk vergelijk met het Engelsche imperium bereikt wordt. Als Nationalisten willen wij dat ons land in de volledigste integrale samenwerking met het Rijk zal staan en erkennen ook dat dit Rijk, teneinde de herordening in Europa te kunnen doorvoeren,
noodzakelijkerwijze het recht moet hebben bepaalde eischen aan alle landen te stellen, eischen waardoor het begrip van ons onafhankelijkheid in zekere mate kan gewijzigd worden (...) Al hetgeen wij, Dinaso's, voor ons volk bereiken willen en waarvoor wij thans 10 jaren gestreden hebben is, naar ons oordeel, in volledige harmonie met de belangen van het Duitsche
| |
| |
Rijk (...) Wij zouden niets liever hebben dan ten spoedigste een volledige samenwerking met het VNV te bereiken en meenen dat deze organisatie ook voor deze beginselen te vinden is (...) Ook met Rex wenschen wij verstandhouding en samenwerking te bereiken’.
Hoe ver Persijn, Van Dorpe en hun medestanders de Duitsers ook tegemoet kwamen, hun pogingen bleken vergeefs te zijn. De Duitse overheid had voor de strekking François-Le Roy gekozen, die nóg meer haar aanhankelijkheid aan het nationaal-socialisme had betoond. De tijd was nu niet meer ver af dat Persijn, Van Dorpe en Van Bilsen heel eenvoudig het zwijgen zal worden opgelegd. Nog gedurende korte tijd ontstond een ware berichten-, mededelings- en memoranda-oorlog tussen de twee Verdinaso's, zodat vele militanten ten slotte niet meer wisten wie ze moesten geloven en wie ze moesten volgen. Menige Dinaso stond voor een onmogelijke keuze en zal er dan maar uiteindelijk - en dikwijls met pijn in het hart - de brui aan geven. Zij stapten van het politiek toneel. Sommigen zoals Persijn, Van Dorpe en Van Bilsen zullen na verloop van tijd in het verzet gaan, zich daar verdienstelijk maken en trachten het onzalige jaar '40 te doen vergeten.
| |
Het einde
De splitsing van het Verdinaso eind januari '41 was voor deze organisatie noodlottig. Reeds geruime tijd was het duidelijk geworden, dat de Duitsers het Verdinaso voor de keuze stelden: samengaan met VNV of Alg. SS-Vl.
François en Le Roy hadden weliswaar van het Duits bezettingsbestuur toelating gekregen hun aktie - voorlopig - voort te zetten, doch enkel op voorwaarde dat zij zo spoedig mogelijk met het VNV of de SS zouden versmelten. Nochtans stuurden zowel VNV als Alg.SS op het uiteenvallen van België aan. Joris Van Severen zal zich toen nog een keer in zijn graf hebben omgedraaid. De eigenlijke bedoelingen van François en Le Roy waren op samengaan met de Alg. SS gericht, maar velen van hun volgelingen wilden van geen Anschlusspolitiek weten. Eén van de gewestelijke Dinaso-leiders schreef de 5de september '41: ‘Er is geen sprake van dat één mijner mannen naar de SS zal gaan, daar zal ik over waken’.
Nochtans hadden Le Roy en François na de 2de februari '41 de aanhangig zijnde onderhandelingen met de SS-Vlaanderen hervat. Onmiddellijk stelde de Alg. SS het duidelijk, dat er geen sprake kon zijn van samengaan of uitbouw van een nieuwe organisatie, maar dat het Verdinaso eenvoudigweg diende ontbonden en dat de Dinaso's maar naar de SS hadden te gaan. Daarop werden de onderhandelingen tot nader order stopgezet.
Nog in diezelfde week werden besprekingen met het VNV gevoerd. De Verdinaso-afvaardiging kreeg daar net hetzelfde antwoord als bij de SS: ‘Gij hebt U te ontbinden en over te gaan naar het VNV’. Een afgevaardigde van de ‘Persijnianen’ zou zelfs - ten minste volgens Pol Le Roy - bij de VNV-leiding zijn gaan aandringen om met zijn groep een akkoord te sluiten.
Het Verdinaso was toen overgeleverd aan twijfel, wantrouwen, moedeloosheid, vrees voor de toekomst. In april '41 verergerde met de dag de afbrokkeling van de beweging. De enen oordeelden, dat het Verdinaso niet ver genoeg ging op de weg naar de inlijving bij het Rijk en verlieten de beweging om bij de Alg. SS aan te sluiten. Anderen liepen vooruit op de pogingen om tot een eenheidsbeweging te komen en stapten al vlug naar het VNV. Nog anderen ten slotte vreesden dat het Verdinaso té ver ging en verkozen eruit te stappen en zich voortaan van elke aktiviteit te onthouden. Uiteindelijk reikten De Clercq en vooral Reimond Tollenaere - die dacht ook aan de DMO of wat er nog van overbleef - het Verdinaso de hand. De 10de mei '41 werd door François uiteindelijk vrede genomen met - voorlopige - aansluiting bij het VNV.
François: ‘Wij zijn overgegaan tot het VNV na een onderhoud met Thedieck. Thedieck gaf ons uitdrukkelijk te kennen dat het Verdinaso zou ontbonden worden. Hij deelde ons mee dat alleen het VNV de erkende beweging was, waarbij Rex-Vlaanderen reeds was aangesloten, en dat er voor ons geen andere keuze was, tenzij de overgang van het Verdinaso naar de Alg. SS’ Daarop riep François een vergadering samen van een dertigtal vooraanstaande Dinaso's. Nadat hij zich tegen de overgang naar de Alg.SS had uitgesproken, werd de overgang naar het VNV praktisch algemeen aangenomen.
Als benaming van de eenheidsbeweging had het VNV Nationaal-Socialistische Beweging voorgesteld. Doch de Duitse overheid ontkende én het
| |
| |
VNV én het Verdinaso het recht op bevoegdheid om van naam te veranderen. Daarover zou Berlijn wel beslissen - zoals het trouwens voor al de rest deed. Het bleef evenwel Eenheidsbeweging VNV. Het Verdinaso kwam zelfs niet mee in de benaming voor. Het kreeg het hoofdredakteurschap van het weekblad ‘De Nationaalsocialist’ en één lidmaatschap in de Raad van Leiding voor Pol Le Roy, de militie werd Dietsche Militie/Zwarte Brigade, François werd hiervan kommandant, maar kreeg Tollenaere als kommandant-generaal boven zich. Nochtans had François geëist dat de DMO-leiding de leiding der militie zou behouden, aangevuld door leden van de leiding der Zwarte Brigade. Wel traden vier hogere officieren van de DMO met hun rang en hun funktie in de staf van de DM/ZB. Het kader van de DMO zou op gelijkwaardige posten in de eenheidsmilitie worden ingezet. Ook in het politiek kader zou een billijke verdeling zijn. Maar ook daar was de praktijk verschillend van de theorie.
Alle organisaties werden ontbonden en traden tot het VNV toe. Daardoor was het Verdinaso volledig van het politiek toneel verdwenen. Dat er toch nog een paar duizend Dinaso's François en Le Roy naar het VNV zijn gevolgd, mag hieraan worden toegeschreven, dat zij wilden pogen door hun overstap in het VNV verandering te brengen. Na korte tijd bleek nochtans, dat zij daar niet tot gelding konden komen en dat de politiek van het VNV niet die van het Verdinaso zou worden. Om de waan op te houden dat het Verdinaso als evenwaardige partner met het VNV werd beschouwd, werd vooral te onpas misbruik van de naam van Van Severen gemaakt, terwijl zijn programma heel eenvoudig over de boord van het kollaboratie-schip werd gegooid. Toen vele in het VNV ontgoochelde Dinaso's dát begrepen, verlieten zij vooral in september '41 het VNV en de Zwarte Brigade om te trachten buiten het VNV en ook buiten de SS een hergroepering door te voeren om vroeg of laat op eigen krachten opnieuw hun kansen te benutten. Hierin zouden zij evenwel nooit meer slagen.
Zelfs voor Francois en Le Roy, die nochtans honderden militanten naar het VNV hadden gebracht, bleek deze beweging geen goede voedingsbodem voor hun geldingsdrang. De 26ste september '41 diende Le Roy zijn ontslag uit het VNV in.
In zijn ontslagbrief beschuldigde hij de VNV-leiding ervan dat zij de eenheidsbeweging had nagestreefd, niet om de nationaal-socialistische revolutie door te voeren, maar om de konkurrenten uit te schakelen en meester van de situatie te worden. Hij verweet haar eveneens dat zij haar beloften inzake benoemingen in het kader en toewijzing van gezagdragende funkties niet was nagekomen. Volgens Le Roy was de geest in het VNV ‘nog precies zoo klein flamingantisch en zoo democratisch als hij dat vóór den oorlog was. Het VNV begreep niets van een nationaal-socialistische ingesteldheid en van een autoritaire gemeenschap, waar één leider spreekt en beslist (...) Het feit dat een publieke calamiteit als een Daels (wat hij altijd geweest is) in een nationaalsocialistische leidingsvergadering mag komen zuchten en steenen en blaffen en schruwelen en ... hysterisch doen spreekt boekdelen’, aldus Le Roy.
François meende reeds de 16de oktober '41, dat er tussen het VNV en de Alg.SS-Vl. een brug moest geslagen worden naar ‘de eene nationaalsocialistische beweging in Vlaanderen’. Ook voor hem bleek het VNV maar een tussenstation te zijn. Weldra trok hij eveneens naar de Vlaamse SS om hiervan einde '42 zelfs de leider te worden. En ook daar verkondigde hij ‘de nagedachtenis van den grooten voorloper en grondlegger van het nationaalsocialisme in Vlaanderen’ te huldigen. François ondertekende toen evenwel met ‘In trouwe aan van Severen. Heil Hitler’.
En waartoe politiek tijdens een bezetting zoal kan leiden blijkt ten slotte ook nog uit het volgende: De namen van de Dinaso's, die niet mede waren toegetreden tot de eenheidsbeweging van het VNV, werden door de VNV-leiding te Dendermonde geplaatst op de lijst van hen, die als gijzelaars in aanmerking kwamen... |
|