barbaren van 14-18. Veeleer een onberispelijk, tuchtvol en uitzonderlijk bewapend leger. Men ontdekte goed gevoede, gespierde, geestdriftige, zelfzekere officieren en soldaten, die als het ware met klank de deugden van het nationaal-socialisme symboliseerden. Zij zullen menige toekomstige kollaborateur fascineren. Velen willen steeds aan de zijde van de overwinnaar staan. Het zag alleszins ernaar uit dat het almachtige Duitsland de oorlog had gewonnen, dat het de hegemonie in Europa had veroverd, dat een nieuw tijdperk was ingetreden, waarin de Duitsers voor een hele tijd de lakens zouden uitdelen. Deze overtuiging zal in zeer belangrijke mate tot de kollaboratie bijdragen.
Daarentegen werd de regering Pierlot met alle mogelijke zonden overladen. Zij werd inderdaad door velen uitgespuwd zoals men haar in Frankrijk ging mededelen. Zij was om te beginnen gevlucht en had de bevolking in de steek gelaten, terwijl de ambtenaren vóór de oorlog de onderrichting hadden gekregen ter plaatse te blijven. Het feit dat die regering vanuit Frankrijk alle mogelijke pogingen deed om naar België terug te keren scheen te bevestigen, dat de Duitsers hier voor goed gevestigd waren. De bij de nieuwe orde-aanhangers bestaande afkeer voor België laaide nog hoger op, toen de weggevoerde verdachten uit Frankrijk terugkeerden en vernomen werd welke ellende hun - vanzelfsprekend door de schuld van de Belgische regering - was aangedaan. De haat tegen België heeft menigeen op het pad van de kollaboratie gebracht. Alle kollaborateurs kan men vanzelfsprekend niet over één kam scheren. Er zijn de kriminele elementen zoals zij die voor de SS-politiediensten de meest lafhartige handlangersdiensten hebben geleverd. Laten wij daarbij niet vergeten, dat de SD eveneens mocht rekenen op die landgenoten, die in duizenden anonieme brieven gegevens verstrekten over onderduikers, joden en verzetslui, en na de oorlog tussen de plooien zijn gevallen. Verklikkingen, die meestal weinig met politieke of ideologische motieven hadden te maken, wel met haat of jaloersheid of uitschakeling van een konkurrent in zaken of liefde-affaires.
Daarnaast zijn er diegenen, die uit geldgewin tot kollaboratie zijn overgegaan, zoals de ekonomische kollaborateurs, die na de oorlog veelvuldig de onontkoombaarheid, de onvermijdelijkheid hebben uitgespeeld, voor wie het dilemma of ze al dan niet hun arbeiders tot deportatie naar Duitsland zouden veroordelen niet of nauwelijks heeft bestaan, omdat hun enig doel erin heeft bestaan tijdens de bezetting zoveel mogelijk geld binnen te rijven.
Het kollaborateurschap verleende nog andere voordelen. Men kon er nl. zijn maatschappelijke positie gevoelig mee verbeteren. De Duitse bezetter zag uiteraard de hem goedgezinde kollaborateurs liefst op sleutelposities. Vóór de oorlog waren de nieuwe orde-aanhangers buiten het bestuur van het land gehouden. De benoemingen en promoties waren de aanhangers van de traditionele partijen voorbehouden geweest. Nu was er gelegenheid zoals nooit om plots opgedoken kansen te benutten. Zo konden Romsée en Leemans in de hoge rang van sekretaris-generaal worden aangesteld. Honderden VNV-ers en Rexisten werden gouverneur, burgemeester of schepen, ambtenaar, traden in rijkswacht en politie, waardoor menige droom van maatschappelijk prestige kon verwezenlijkt worden. Funkties in kollaboratie-bewegingen leverden dikwijls een niet onaardig inkomen en macht op, waarom het dikwijls te doen was. Bovendien konden heel wat kollaborateurs en hun gezinnen rekenen op extra-toewijzing van voedsel, brandstof en andere materiële voordelen, die tijdens de oorlog niet te versmaden waren. En ten slotte was men vrijgesteld van arbeidsverplichting in Duitsland.
Er waren ook de zgn. kollaborateurs om den brode, zij die in één of andere para-militaire eenheid zoals de Fabriekswacht gingen om een behoorlijk inkomen te hebben, enig aanzien te verwerven, in de kantine hun buik te vullen en wat mee naar huis te nemen. Bovendien konden zij dan nog bij hun gezin blijven.
Ten slotte zijn er diegenen, die niet uit geldgewin of andere materiële voordelen, maar uit ideologische overtuiging in de kollaboratie zijn gestapt, hetzij uit politieke affiniteit met de bezettende macht, hetzij op grond van de overtuiging dat samenwerking in het belang van hun vaderland, hun volk of hun geloof was, zoals dat bijv. meestal met de Oostfronters het geval is geweest. Meestal, omdat anderen zijn vertrokken uit zin voor avontuur of wegens gezins- of sociale moeilijkheden.
Een aparte plaats nemen hierbij de Vlaamse nationalisten in. Zij hadden steeds zwaar getild aan de achteruitstelling van de Vlamingen in het Belgisch staatsverband, aan de verkrachting van de taalwetten. En ook al was de balans inzake vervlaamsing