De wonderlijke historie van de Zwaanridder die in Nijmegen aankwam
(2005)–Martijn Wijngaards– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 102]
| |
Zonderlinge Zwaanridder Brabon SilviusDe vreemdste ridder die in de Zwaanboot heeft gestaan is absoluut Brabon Silvius. Rond 1320 stapt hij in het schuitje. Dat doet hij om een einde te maken aan een verwarring die is ontstaan over de afkomst van Godfried van Bouillon. Brabon wordt nu voorgesteld als de ware voorvader van de grote kruisvaarder en krijgt bovendien een fantastische stamboom. Daarmee blijkt de verwarring helaas alleen maar groter geworden.
Tussen 1283 en 1288 werkt Jacob van Maerlant aan zijn grote geschiedeniswerk, de ‘Spiegel Historiael’. In zijn tijd werd er nog geen onderscheid gemaakt tussen feit in fictie, maar Van Maerlant wilde wel zoveel mogelijk waarheid in zijn werk opnemen. Zo twijfelt hij of het wel waar was dat de Brabanders beweerden: zou de grote Godfried afstammen van een zwaan? Dat riekt naar bestialiteit! Ook schrijver Jan van Boendale, die met zijn ‘Brabantse yeesten’ (ongeveer 1316-1350 ontstaan) vaak verwijst naar Van Maerlant, roept verbaasd uit dat het niet logisch is dat een mens kan afstammen van een zwaan. Deze spraakverwarring leidt rond 1325 tot het bestaan van Brabon Silvius. In feite hebben we het hier over een hervertelling van het Heliasverhaal. Er zitten echter wel enkele ingrijpende wijzigingen in. Behalve de nieuwe naam van de hoofdrolspeler, zijn ook de namen van zijn moeder en zijn eega veranderd; ze heten allebei Swane. Brabon komt dus niet voort uit een zwaan, maar uit een vrouw die Zwaan heet! Ook zijn bootje wordt niet voortgetrokken door een zwaan. De edele vogel vaart voor hem uit en Brabon moet hem volgen. Of hij zelf moet roeien vertelt het verhaal niet, maar laten we dat maar aannemen. Het meest opzienbarend is de afkomst van Brabon. De schrijver van het verhaal geeft zijn Zwaanridder geen bovennatuurlijke voorouders, zoals Helias en Lohengrin. Hij verbindt Brabon wel met Karel de Grote, Ceasar en Octavianus. De afstammingslijn gaat zelfs via Troje helemaal terug naar Noach. Voorwaar, een edel geslacht!
Er zijn in korte tijd toch vrij veel mensen die dit verhaal aanvullen. Tussen 1325 en 1500 verschijnen dan ook verschillende versies van het Brabonverhaal. Rond 1330 zijn er al twee mensen, die nu Pseudo-Clericus I en II worden genoemd, die Brabons afstammingslijn vervolmaken. In 1414 herschrijft Hennen van Merchtenen het verhaal nog eens, waarna het via de anonieme auteur van de ‘Alderexcellensten Chronik’ (1497) terechtkomt bij Jean Lemaire des Belges (1512). Die wil deze Zwaanriddertraditie versmelten met een andere die inmiddels is ontstaan: die van de Duitse stad Kleef. | |
[pagina 103]
| |
Op de Grote Markt in Antwerpen staat de zogenaamde Barbofontein. Die is groot, dus die kun je niet missen. Aan deze Brabo/Brabon kleeft het verhaal dat hij ooit de hand van een reus, genaamd Antigoon, heeft afgehakt om het daarna in de Schelde te werpen. Die handeling zou dan de naam van de stad verklaren: handwerpen - Antwerpen.Ga naar eind63Ga naar eind64Ga naar eind65 De Brabofontein op de Grote Markt te Antwerpen.
|