Hoe Pontius Koning Oriant het nieuws bracht van de hertogin van Bouillon
Oe abt van Sint-Truiden en Pontius gingen 's morgens vroeg naar het kasteel. Daar bezocht hij koning Oriant, koningin Beatrijs en hun kinderen. Toen Esmeri, de koningszoon, deze lieden zag, herkende hij meteen hun kleding. Hij ging naar ze toe, groette hen met veel eerbetoon en vroeg waar ze vandaan kwamen. Pontius zei; ‘Wij komen uit Bouillon. Lang hebben we gezocht naar een ridder die werd weggevoerd door een zwaan, toen hij zijn vrouw verliet, de hertogin van Bouillon. Ik ben haar dienaar.’
Toen Esmeri dit hoorde, begon hij te lachen: ‘Lieve vriend, dat is mijn broer.’
Pontius zei: ‘Leeft hij nog?’
‘Ja,’ zei Esmeri.
Esmeri nep zijn vader en moeder en zei: ‘Zie hier, twee mannen die zijn gezonden door de hertogin van Bouillon, de vrouw van mijn broer. Zij hebben nieuws van haar en van haar dochter.’ Pontius vertelde hun alles: hoe bedroefd de hertogin was en hoe haar dochter uitgehuwelijkt werd aan de graaf van Boulogne. Men leidde de abt en Pontius in het kasteel, waar zij goed ontvangen werden. Daar bleven zij die nacht.
De volgende dag bracht Esmeri ze naar het klooster. Daar vonden ze Helias in de kerk, voor het hoge altaar, zittend op zijn knieën.
Helias vroeg: ‘O broeder Esmeri, wat is er voor nieuws?’ Esmeri zei: ‘Hier zijn twee mannen die u nieuws brengen van uw vrouw en dochter Yda, die getrouwd is met de graaf van Boulogne.’ Helias bekeek beide mannen, herkende Pontius en omhelsde en kuste hem: ‘Wees welkom, mijn vriend! Hoe is het met mijn vrouw en mijn dochter Yda?’
Pontius vertelde hem hoe zij naar hem hadden gezocht in menig land en vroeg hem of hij niet wilde terugkeren naar het land van Bouillon. Helias zei: ‘Nee. Nooit zal ik uit dit klooster gaan. Moge ik hier zaligheid vinden voor mijn ziel.’ Pontius zei: ‘Heer, ik ben blij met heel mijn hart dat ik u mag zien en spreken. Uw vrouw, de hertogin, zal zeer verheugd zijn als ze dit hoort.’
Helias zei: ‘Breng de hartelijke groeten over naar haar en naar mijn dochter Yda. Ik ben zeer blij dat ze eerzaam is getrouwd.’
Daarna nam hij wenend afscheid van de abt en van Pontius, liet ze het klooster zien en liet ze weer gastvrij ontvangen door Esmeri. Pontius vroeg om een