Hoe Helias trouwde met de dochter van de hertogin, omdat hij de graaf had overwonnen in het gevecht
Frankenborch was verslagen. De edele Helias groette de keizer hoffelijk, die hem eervol ontving. Daarna groette hij de edele hertogin, die hem zeer bedankte voor wat hij voor haar had gedaan. Terstond kwam de keizer bij de hertogin en zei: ‘Vrouwe, ik geef u wederom uw land en herstel opnieuw uw eer. U heeft geen enkele schuld, dat is nu wel bewezen.’ Toen zei zij: ‘Ik dank u daarvoor, heer. Maar ik geef nu mijn land Bouillon aan degene die het eerlijk gewonnen heeft. Daarbij geef ik hem mijn dochter, die voortaan met hem het land zal besturen. Want ik wil mij vestigen in een klooster, om God te dienen. Zo heb ik Hem beloofd, want Hij bracht mij deze ridder tot bescherming.’
De keizer riep voorts: ‘De Zwaanridder is nu hertog van Bouillon en hij zal trouwen met Clarrisse, de dochter van de hertogin! Zó is het hem beloofd!’ De ridder was tevreden en een paar dagen later werd de bruiloft gehouden aan het hof van de keizer in Nijmegen. Op allerlei manieren werd daar plezier gemaakt.
En zo heeft de Zwaanridder het hertogdom Bouillon gekregen. Nadat de feesten en het vermaak 14 dagen geduurd hadden, nam de hertog afscheid van de keizer en zwoer hem zijn leenman te zijn, zoals dat hoorde. Daarna vertrokken de jonggehuwden samen naar Bouillon. Maar onderweg kwam hij veel vrienden tegen van de graaf van Frankenborch, die hem besprongen, om de dood van de graaf te wreken. Maar Helias en zijn mannen weerden zich dapper, zodat hij tegen de wil van de vijand kon doorreizen. Zo kwam hij aan in het land van Bouillon, waar hij met grote blijdschap werd ontvangen. Daar hielden ze een maand lang open hof voor iedereen die wilde gaan en komen.
Zijn vrouw werd zwanger, zodat ze in de negende maand een dochter kregen, die met veel eerbetoon ter doop werd gedragen. Zij werd Yda genoemd. Later werd zij de moeder van de edele prinsen Godfried, Boudewijn en Eustachius. Deze dochter groeide op in alle deugdzaamheid, totdat ze groot geworden was.
Op een dag maakten de hertogin en haar man een uitstapje. Zij vroeg hem waar hij vandaan kwam en van wie hij afstamde. Hij wilde daar niet op antwoorden en verbood het haar zelfs om dat opnieuw te vragen. Anders zou hij van haar scheiden. Zodoende sprak zij er niet meer over en bleven zij zes jaar lang samen in goede vrede. In die tijd had de oude hertogin zich in het klooster gevestigd, om God te dienen.