De wonderlijke historie van de Zwaanridder die in Nijmegen aankwam
(2005)–Martijn Wijngaards– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 36]
| |
Hoe Matabrune valselijk bewees dat de koningin overspel had gepleegd met een hondBeatrijs zat nog altijd gevangen, maar desondanks loofde zij God niet minder. En Matabrune zocht nog voortdurend naar mogelijkheden om haar ter dood te brengen. Zij kocht een ridder om, Macharis geheten. Die beweerde dat Beatrijs tegen hem had bekend dat ze daadwerkelijk met een hond geslapen had, waarvan ze die zeven jongen had ontvangen. Ze was zelfs van plan om de koning en zijn moeder te vergiftigen! Zoiets had de goede Beatrijs natuurlijk nooit bedacht, want zij had haar heer zo lief als nog nooit een vrouw een man had liefgehad. Daarom zou zij haar man nooit enig ongeluk willen aandoen. Toen de koning deze bedriegelijke beschuldigingen van de ridder hoorde, was hij kwaad en bedroefd. Bovendien zei Macharis ook nog: ‘Ik wil vechten tegen iedereen die haar wil verdedigen.’ Verbaasd en woedend om zijn vrouw - die eigenlijk onschuldig was - zwoer de koning bij God dat hij haar zou doden als niemand voor haar wilde vechten.
Een schildknaap zei tegen Beatrijs dat de koning had gezworen hoe hij haar zou laten sterven als niemand wilde vechten tegen Macharis. Toen de goede koningin deze woorden had gehoord, stierf ze bijna ter plekke. Ze begon te roepen: Hoe ik mij ook wend of keer - met welke zijde
Dan ook. Helaas heb ik niets dan druk en lijden!
Er zijn mensen die mij bestrijden
Zo hartstochtelijk, dat ik denk dat ik ben verraden
En ik weet geen man die - in deze bange tijden -
Mij wil beschermen zonder strijd te vermijden
Maar aan de opperste God roep ik om genade
O Heer Christus, bij U ga ik te rade
Met mijn bedrukte hart, ik roep U bij mij
Nederig vraag ik U: verlos mij van het kwade
Uw eindeloze goedheid staat mij altijd bij
Op uw rechtvaardigheid beroep ik mij
Want iedere onschuld is zeker niet slecht
Ik twijfel niet, Heer, U staat zeker vrij
Om mij te helpen om te blijven in mijn recht.
| |
[pagina 37]
| |
O God, die door Uw goedheid in de geest
Van de jonge DaniëlGa naar eind10 angst liet opkomen; hij was het meest
Om Susanna bevreesd
Hij moest haar onschuld en haar van de dood beschermen
Zij werd in het openbaar voorgeleid - neem ter harte wat u leest
En werd beschuldigd - Dat is een geweldig rumoer geweest -
Haar dood werd geëist
Door twee bedriegelijke getuigen, die zonder ontfermen
Haar betichtten van overspel; men hoorde haar kermen
Men zond haar Daniël, een pleidooi met open handen
Zo waarlijk als U mijn onschuld kent, och, wil mij beschermen
Behoed mij, o Heer, voor de schande
Zowaar als u vernietigde de vijanden
Van Susanna, door ze tot in de dood te bevechten
Besluit aldus, mijn lot ligt in uw handen,
Om mij te helpen om te blijven in mijn recht.
U weet wel Heer, mijn God waarachtig
Dat ik, waarvan ik door mijn wijze man en zijn gevolg eendrachtig
Wordt beschuldigd en beklaagd
Onschuldig ben - Dat is U alleen bekend
En voor het bevechten van mijn recht ben ik niet machtig
Zonder dat U mij helpt, krachtig
Op Uw hulp wacht ik
Net zoals Susanna, o hemels Regent
Dat U Uw ogen richting mij wendt
En dat U mij barmhartig wil aankijken
Dat niemand mij nu of ooit schendt
Dat mijn man genadevol zal blijken
Dat bid ik u Heer, nederig
Verlos mij uit het verraad dat mij hecht
Ik bid U, Heer, om naar mij te kijken
Om mij te helpen om te blijven in mijn recht.
Prince
Prinselijkste prins van alle prinsen op aard'
Wilt U mij behoeden, o allerheerlijkste heer
En mij bevrijden van dit gevaar
Opdat ik mag blijven in mijn eer
Bescherm mij liefdevol voor vijand en gevecht
En besluit, O God, ik loof U meer en meer,
Om mij te helpen om te blijven in mijn recht.
| |
[pagina 38]
| |
De schildknaap troostte haar liefdevol en vol genegenheid ging hij weg bij haar. Beatrijs bleef nog altijd in haar kamer gevangen, totdat God haar verloste. |
|