Hoe de jager Savari, door op bevel van Matabrune, wegging om de zeven kinderen te doden en hoe zij in zwanen veranderden
Op bevel van van Matabrune nam de jager Savari zeven mannen mee om de zeven kinderen te doden. En deze jager kwam in een dorp waar hij en de zeven anderen een grote toeloop van mensen zagen. Zij gingen daar heen en vroegen wat daar te doen was. Hun werd gezegd dat men in overeenstemming met de wetten een vrouw ging verbranden, omdat zij haar kind gedood had. Savari ging daar weg en dacht meteen aan Matabrunes opdracht: om de zeven kindertjes te doden. Hij zei: ‘Zie hier een goede spiegel voor ons, want men gaat deze vrouw verbranden omdat zij haar kind gedood heeft. Welk oordeel zal ons ten deel vallen als wij de zeven kinderen doden met de zilveren kettingen om de hals, die ik in het bos gevonden heb? Wie hun enig kwaad wil doen, moet wel heel gemeen zijn!’
Nadat de jagers hadden toegekeken hoe deze vrouw werd terechtgesteld, spraken ze af: ‘Wij willen de kinderen niets misdoen, maar wij zullen ze de kettingen afnemen. Deze brengen we naar Matabrune als bewijs dat ze dood zijn.’ Dit leek hen allen een goede gedachte en zij gingen het bos in tot aan de kluis waar de zeven kinderen woonden met de kluizenaar. Tegelijkertijd was de oude kluizenaar uit bedelen in het naburige dorp. Eén van de kinderen had hij met zich meegenomen om het brood te dragen dat men hem zou geven.
De kinderen begonnen jammerlijk te roepen van schrik. Savari zei: ‘Wees niet bang. Wij zullen jullie geen kwaad doen!’ Toen namen ze de kettinkjes van hun halzen af. Zij hadden dit nog niet gedaan, of de kinderen veranderden in witte zwanen, door toedoen van God. Zij vlogen in de lucht boven het bos, klagend en jammerend. Daarvan schrokken Savari en zijn gezellen zo zeer dat ze flauwvielen.
Toen ze weer opstonden, beefden ze nog van schrik en zeiden:
O God, die alle dingen volstrekt doorziet
Wie het weet, mag zeggen wat hier is geschied
Deze zes kinderen zijn veranderd in zwanen
O valse Matabrune, u vertrouwen we niet
Door u hebben wij groot verdriet
Gods woede zal ons vervullen met tranen
Dat wij hier ooit kwamen om te doen enig kwaad!
O God almachtig, wreek dit bedriegelijke verraad!