| |
| |
| |
Noord en zuid
Er bevindt zich niet alleen een noord en een zuid op de landkaarten, maar ook in de hoofden van de mensen. Noord en zuid vormen, op de een of andere manier, een onneembaar bruggenhoofd in ons geografisch bewustzijn. Het is zoiets als: in het zuiden schijnt altijd de zon en bloeien de bloemen. Er wuiven palmbomen in een warme bries. De hellingen zijn groen. De dalen vruchtbaar, de stranden wit, de geuren exotisch, de vrouwen donkerharig, mooi, praatgraag en temperamentvol. Het zuiden neemt het niet zo nauw. De mensen krijgen er zowat alles in de schoot geworpen. En ze zijn meestal nog katholiek ook. Men vreet er van alles uit wat vervolgens weer snel vergeven en vergeten wordt. Er heerst een warme lichtheid waarover zo nu en dan een vleugje verveling en een landerige melancholie hangt. Maar als het eenmaal avond is, is dat allemaal voorbij en gaan de mensen de straat op omdat alle andere mensen ook de straat op gaan. Er wordt dan lang en natuurlijk heel druk gepraat over dingen die van geen belang zijn en juist daaraan hun waarde ontlenen. Wat nog niet vergeten of vergeven is, vervluchtigt en verdunt in de lauwe duisternis, hecht zich vast aan de katholieke inborst of nestelt zich in het selectieve geheugen waarop de zuidelijk mens het patent heeft. Soms is er sprake van lange tenen. Van een al te heet hoofd. Of van een lang gekoesterd en goed bewaard schuldgevoel, wat nog wel eens tot een vete of zelfs tot een vendetta leidt. Maar dat is nu juist het aardige van de zuidelijke mens.
Maar het kan ook zoiets zijn als: in het noorden houdt men onder alle omstandigheden het hoofd koel. Dat is ook niet zo moeilijk want het klimaat is er koud, winderig en nat. De winters duren lang, de zomers zijn veel te kort. De mensen zitten daarom bij voorkeur binnen en voelen zich daar het beste bij. Omdat het er zelden lang heet is, lenen de omstandigheden zich voor beweging en activiteit, voor het nemen van initiatieven en voor het maken van plannen. Er wordt weinig gelanterfant. Luiheid en ledigheid worden er als ondeugden ervaren. Men gaat er praktisch en pragmatisch met de dingen om. Men vindt dat datgene wat men aanpakt ook moet lukken. Men is methodisch en organisatorisch ingesteld. Het praktisch resultaat wordt als de meest algemene en nastrevenswaardige doel- | |
| |
stelling opgevat. De noordelijke mens heeft daarom een kil gemoed en een koele ziel.
In het zuiden ontbreekt het enigszins aan causaliteit. Men heeft er geen gevolg nodig en men kan dus met de oorzaak volstaan. In het noorden hecht men daarentegen niet de minste waarde aan de oorzaak, zolang het gevolg ervan niet zichtbaar is. Sterker nog: men denkt dat waar geen gevolg is, er onmogelijk een oorzaak kan zijn. Dus volgt in het noorden het een uit het ander. En dus gaat men er in het zuiden vanuit dat met het een kan worden volstaan en dat het ander daarom net iets te veel van het goede is.
Het bewustzijn van noord en zuid is geen exclusief Europese aangelegenheid. Ook op bijvoorbeeld de mentale kaart van Amerika, ligt het ploeterende Chicago in het noorden en het uitbundige, kruidige, warme en muzikale New Orleans in het zuiden. Louisiana is daarom niet te vergelijken met Michigan. New Hampshire is een andere wereld dan Florida. Nergens kan het zo koud worden als in North Dakota en nergens zo verzengend heet als in het zuiden van Texas. De volksaard is - ondanks het feit dat de Amerikaanse bevolking jong is en nog niet de tijd heeft gehad in een echte cultuur en in een klimatologische traditie te groeien - navenant.
Tussen Mexico en Canada is al helemaal geen vergelijk mogelijk. Wat Mexico betreft: dagelijks steken duizenden illegalen de Rio Grande over in de hoop het noorden te bereiken. Want in het noorden wordt hard gewerkt en dus goed verdiend. Er heerst welvaart en je kunt er op je sloffen rijk worden. Dus moet je daar naar toe. Als je er eenmaal bent, maak je je de rest van je leven wijs dat je er goed aan hebt gedaan erheen te gaan. En je houdt jezelf iedere dag opnieuw voor dat je niet wordt verteerd en opgevreten door heimwee naar waar je vandaan kwam. Kortom, als Mexicaan en dus als zuiderling heb je je laten leiden door de oorzaak, zonder er rekening mee te houden dat die in het noorden een gevolg heeft. Zo neemt de noordelijke causaliteit van koelte en nuchterheid je danig te grazen. Ze ontwricht wat je bent.
Er is ook een noord en een zuid in de hoofden van de Russen. Aan de Finse Golf gebeuren heel andere dingen dan aan de Zwarte Zee. Sint Petersburg vertegenwoordigt alles wat noordelijk is. Odessa en Sebastopol doen hetzelfde voor het Zuiden. En ook hier is het orde versus warboel.
Zelfs in Japan en India hebben noord en zuid een speciale plaats in het bewustzijn van de mensen. Het bestaat in Australië. En het is onuitwisbaar in de mentaliteit van landen als Argentinië, Brazilië en Chili.
| |
| |
Toch is het culturele gevoel van een zuid en een noord in de Europese hoofden altijd het sterkst geweest. En de mentale gevolgen ervan hebben zich in een geschiedenis van duizenden jaren ingegraven en zijn zelfs een deel van die geschiedenis zelf geworden. Ze hebben zich vervolgens weer een weg naar buiten gezocht in de levensstijl, de bouwwijze, de economische activiteit, de kleding, de folklore, het geestesleven, de religie en de traditie. Het zijn die elementen die het verschil uitmaken tussen bijvoorbeeld Sicilië en Denemarken, tussen Noorwegen en Griekenland, tussen Ierland en Bulgarije.
Het zuiden is bovendien trouw gebleven aan het orthodoxe of het Roomse katholicisme en heeft zich goeddeels aan de reformatie weten te ontrekken: een mentaal feit van de eerste orde. In het noorden heeft datgene wat klimaat en bodemgesteldheid aan mentale sedimenten hebben achtergelaten zich vermengd met het strenge, sobere, gedisciplineerde, rechtlijnige, kale en kleurloze iconoclasme van het protestantisme. Vandaar dat het noorden het zuiden verwijt dat het onbetrouwbaar is, er met de pet naar gooit, z'n afspraken niet nakomt, altijd te laat is en met twee tongen spreekt. Maar het zuiden luistert niet eens naar dergelijke verwijten, want in het noorden maakt men zich over dat soort onbeduidendheden vooral druk op het eigenste moment dat het zuiden siësta heeft. En als het zuiden op zijn beurt iets te zeggen heeft over de ijverige onbuigzaamheid, het gebrek aan empathie en het totale onvermogen tot relativeren van het noorden, dan kan het noorden daar niks tegenin brengen behalve wat cijfers en statistieken die moeten bewijzen dat het in het frisse hoofd van Europa zo aantoonbaar veel beter gaat dan onder de zweterige voetzolen van het zuiden.
Niettemin haasten de noordelingen zich, als ze vakantie hebben, naar het zuiden, want ze willen bruin worden, veel zon zien en vooral luieren. Uit het feit dat de noorderling na een paar weken alweer zijn bullen pakt en terug gaat naar zijn huis, zijn werk en zijn dagelijkse plichten, leidt de zuiderling af dat de noorderling inderdaad een onverbeterlijke werkezel is, terwijl de noordeling uit het feit dat de zuiderling blijft waar hij is op zijn beurt afleidt dat die dus wel een lethargisch en onveranderlijk luiwammes moet zijn.
Het zijn allemaal dingen die op de mentale landkaart in de hoofden van de mensen zijn ingekleurd en aangegeven, zelfs als die mensen toevallig in het oosten of het westen wonen. Want ook daar leeft het bewustzijn van noord en zuid. Sterker nog: in dat opzicht bestaan oost en west niet eens.
| |
| |
Wat bestaat is een mentale en fysieke wereld die een koude en een warme kant heeft, die zich uitdrukt in kalme en weloverwogen nuchterheid versus een onbekommerde uitgelatenheid. De wereld is óf een middag óf een avond, óf een zomer óf een winter.
Toch valt niet te ontkennen dat er ook - zij het dan in geheel andere zin - een oost-west-beeld in de hoofden van de mensen bestaat. Ik heb het dan over de heliotropische kijk op vooral de wereld van macht en aanzien, die in die visie noodzakelijk en onvermijdelijk van oost naar west en dus met de zon mee beweegt. De kerkvader Hiëronymus liet die beweging beginnen in Babylonië, en liet haar via het Perzië van Xerxes en Darius en het Macedonië van Alexander de Grote in Rome eindigen. Later hebben de moderne macht- en kenniscentra zich verder naar West-Europa verplaatst om tenslotte in de Verenigde Staten terecht te komen. Als het verhaal van die beweging klopt, dan brengt de heliotropie ons binnen afzienbare tijd naar Japan en China om tenslotte via India en de Arabische wereld uiteindelijk weer onze kant uit te komen. Het begint er zelfs aardig op te lijken. Maar dit terzijde.
Het vreemde is dat noord en zuid ook in veel beperktere geografische of nationale eenheden een rol spelen. Zo bestaat er het Noord-Frankrijk van de lanque d'oil en het Zuid-Frankrijk van de langue d'oc. In het noorden groeien bieten, aardappelen en granen op vette, diepgeploegde grond. In het zuiden groeit zowat alles - olijven en druiven vooral. In een Noord-Frans café zit je binnen. In een Zuid-Frans café zit je buiten. Als het in het noorden regent, hebben ze er slecht weer. Als het in het zuiden regent, is dat een welkom incident. Als in het noorden de zon schijnt heerst er een hittegolf. Maar als in het zuiden dezelfde zon schijnt, hebben ze een normale dag. Ook in Frankrijk verwijt de noordeling de zuiderling dat hij niet hard genoeg werkt. Maar de zuiderling hoort dat natuurlijk niet, want ook hier houdt hij zijn siësta. En als hij dat niet doet, praat hij met zijn buurman of met zijn collega, zit hij in de kroeg, houdt hij zijn winkel zoveel mogelijk dicht en doet hij net genoeg om er een belegde boterham, een glaasje landwijn en een verse olijf aan over te houden.
In Italië is het weinig anders. Daar zou het noorden het liefst van het zuiden af willen om vervolgens een eigen, hardwerkend Padania te vormen dat met z'n goede geld niet langer de vrijwel permanente siësta van het indolente zuiden wenst te financieren. Als de Italiaanse hoofdstad niet nagenoeg precies halverwege het schiereiland lag - waardoor de nationa- | |
| |
le tegenstellingen er gemakkelijk oplossen in een voortdurend politiek gepalaver - was Padania er al lang geweest. Rome is in geografisch opzicht de neutraliserende factor van een land dat z'n noord-zuidtegenstelling als een soort vloek met zich meedraagt. En als zich tussen de Po-Vlakte en de Straat van Messina niet de rijke en cultureel zeer vitale Toscaanse en Umbrische overgangsgebieden zouden bevinden - die tegelijkertijd politiek-geografische bufferzones zijn - dan zou Italië nog steeds een conglomeraat van onbestuurbare en twistzieke stadstaten zijn, met de paus van Rome als lachende derde.
Over Griekenland zullen we het hier maar niet hebben. Dat ligt met z'n Macedonische bovenkant op de Balkan en met z'n Kretenzische onderkant vrijwel in de Levant. Vandaar dat een Grieks-Macedoniër zich als een onvolkomen noorderling, en een Kretenzer zich als een gesjeesde zuiderling beschouwt.
Ook over Spanje kunnen we kort zijn. Voor de Catalanen en de Basken is alles wat zuidelijker dan hun eigen landstreek is gesitueerd, eigenlijk alleen maar een blok aan het been. Hun chronisch separatisme heeft een sterk anti-zuidelijke oorsprong en zet zich met nadruk af tegen bepaalde exotische aspecten van het zuiden die misschien wel tot de Moorse overheersing zijn terug te voeren. In de ogen van de Andalusiër vallen Aragon en Navarra daarentegen te veel in de noordelijke invloedsfeer en bevinden ze zich mentaal niet vóór, maar eigenlijk al achter de Pyreneeën, dan toch ver voorbij de eindeloze hoogvlaktes van het oude Castilië. Tussen de noordelijke dwarsliggerij en de zuidelijke lethargie ligt alles dat Spanje scheidt. Het midden kleeft de smet van de Inquisitie aan, de ijzeren vuist van de Spaanse koningen. En de Extremadura voegt daar nog de extreme en taaie koppigheid van de conquistadores aan toe die de oude culturen van Mexico en Peru destijds fataal is geworden.
Zelfs in het zuiden is er een noorden, zo goed als er in het noorden een zuiden is. Neem Duitsland. Daar beschouwt de Pruis een Beier als een Roomse losbol die te veel bier drinkt en te lang feest viert. In Zwitserland zal iemand uit Lugano wat schampertjes lachen om de misplaatste ijver en de hoogduitse ernst van iemand uit Zurich of Basel. De Brenner en de Gotthard zijn niet alleen bergpassen waar een mens nu eenmaal overheen - of onderdoor - moet, maar ze vormen ook de mentale scheidslijnen van het ultra-montaanse en het boven-alpijnse.
In een klein land als Nederland vormen de grote rivieren van de delta in de meest letterlijke zin van het woord de waterscheiding tussen noord en
| |
| |
zuid, tussen betrouwbaar protestants en onberekenbaar katholiek, tussen de watervaste kaaskoppen van de beide Hollanden (die er ook weer een noord en een zuid op na houden) en de dubbele kinnen van de Brabanders en Limburgers, tussen de opvatting dat de siësta een misdadige tijdverspilling is en de overtuiging dat ze eindelijk maar eens moet worden ingevoerd.
Niettemin is alles wat hierboven over noord en zuid is gezegd in hoge mate tendentieus, want op papier gezet door iemand die in het zuidelijk deel van een noordelijk land woont. Maar tendentieus is vooral datgene wat niet pertinent gelogen, maar wat min of meer waar is. En dat dus als een vooroordeel mag gelden dat niettemin op een beperkte realiteit berust. Het is een mythe waarvan de goden in feite halfgoden of - zo men wil - halfmensen zijn. Het is een niet geheel gevuld glas water dat daarom half vol, maar ook half leeg is. Het is een waarheid die niet uit feiten, maar ook niet uit leugens bestaat. Maar het is evengoed ook een gegeven dat daarom onmiskenbaar is zolang het niet wordt overdreven. Het is dus een verhaal dat hout snijdt, zolang het maar niet wordt gemanipuleerd. En tenslotte is het ook nog een voldongen feit, waar toch geen absolute waarde aan mag worden toegekend.
Aan de ene kant van de waarheid staat de opvatting dat geen enkele landstreek over één mentale kam geschoren mag worden en dat de aard en het wezen van het volk dat in die landstreek woont, niet willekeurig is. Aan de andere kant ervan leeft de overtuiging dat ethische, sociale, economische en religieuze verschillen onpraktisch, hinderlijk en onzinnig zijn en daarom maar zo snel mogelijk ongedaan gemaakt dienen te worden.
Maar zo eenvoudig is dat niet. Giambattista Vico - een zuiderling, een Napolitaan nog wel - kwam tot de voor zijn tijd revolutionaire maar onbegrepen bevinding dat een volk - ieder volk - wordt gekenmerkt door de geschiedenis die het zichzelf maakt. Een volk is daarom niet alleen een hoeveelheid mensen die een onderlinge contractuele of grondwettelijke verplichting is aangegaan, maar het is ook zijn eigen verhaal. Dat verhaal - die geschiedenis - bestaat uit een werkelijkheid zoals alleen dát volk haar beleeft en ervaart. Die werkelijkheid is een geheel van uitingen, getuigenissen, opvattingen en tradities die gaandeweg opgaan in een collectieve ervaring die vervolgens weer ‘de ziel’ of ‘de aard’ van dat volk uitmaakt. Een volk is wat het schrijft, zegt, doet, ondergaat en beleeft. De geschiedenis is er het gevolg, maar tegelijkertijd ook de oorzaak van, en ze is bovendien de passende verklaring voor de instellingen die dat volk heeft. Een volk is het resultaat van
| |
| |
gezamenlijke en gedeelde gewoonten en zeden. Een volk is ook zijn taal. En het is daarom vooral zijn eigen specifieke en unieke verhaal.
Montesquieu maakte het verhaal van Vico verder af in zijn ‘De l'esprit des lois’. Hij bekeek een volk in het licht van de wetten die het zichzelf heeft gesteld. En kwam tot de bevinding dat een wet niet alleen een juridische abstractie is die door de rechtspleging in praktijk wordt omgezet. Want in dat geval zou iedere wet overal van toepassing kunnen zijn. Volgens Montesquieu houden wetten juist regelrecht verband met het wezen en de aard van een volk zelf. En aard en wezen worden vervolgens niet uitsluitend bepaald door de strikte toepassing en naleving van de constitutie en de wetten, maar door bij het maken ervan rekening te houden met allerlei fysieke en mentale omstandigheden zoals bodemgesteldheid, klimaat, levensstijl, godsdienst, de mate van welvaart, de producten en grondstoffen waarover het kan beschikken, demografische realiteiten, mores, folklore en de omvang en aard van handel en verkeer. Zelfs het gegeven dat een volk bijvoorbeeld een land bewoont dat aan zee is gesitueerd (of het juist zonder de nabijheid van de zee moet stellen) moet bepalend zijn bij het formuleren van zijn wetten.
Dat wat er over noord en zuid te zeggen valt, is natuurlijk een metafoor van een culturele, geografische, sociale, klimatologische en politieke werkelijkheid. Het is de grove aanduiding van de verschillen die er onder de zon nu eenmaal bestaan. Die vormen op hun beurt weer de kenmerken waarin mensen zichzelf van de anderen onderscheiden.
Tijdens de Verlichting verschenen er opeens allerlei vermakelijke boeken waarin exotische vreemdelingen uit verre landen in de noordelijke contreien opdoken om zich daar te verbazen over, of zich zelfs een bult te lachen om de rare dingen die Duitsers, Fransen, Hollanders en Engelsen deden, om de in hun ogen grandioze ongerijmdheden van een dagelijks bestaan dat de reiziger uit het verre land als absurd en dwaas voorkwam.
Eigenlijk is iedereen zo'n vreemdeling. Hij gaat op reis om zich te vermaken en te verbazen. In de vreemde eigenheden van de ander, herkent hij vervolgens de eigenaardigheden van zichzelf. Als hij niet onderweg zou gaan, zou er geen andere, vreemde, opmerkelijke en bezienswaardige wereld meer zijn. En zou hij op zijn beurt ook niet anders, vreemd, opmerkelijk en bezienswaardig voor welke vreemdeling dan ook kunnen zijn. De reiziger is al reizende in staat zijn eigen plaats in het grotere geheel te bepalen. En als hij een open gemoed en genoeg gezond verstand heeft, is hij zelfs in staat zijn eigen identiteit veel scherper te zien.
| |
| |
Daarom is er niet alleen een noorden en een zuiden op de landkaart, maar ook in de hoofden van de mensen. Noord en zuid worden aldus algemene referentiepunten omtrent wat men is, wat men niet kan zijn en wat goed en de moeite waard is in zowel de eigen leefwereld als in die van anderen. Dat die plaatsbepaling wordt gemarkeerd door vermakelijke vooroordelen en onzinnige misverstanden, is eerder een voor- dan een nadeel. Want het vooroordeel is - mits niet al te hardnekkig - het meest geëigende middel om de verschillen tussen groepen en individuen in alle scherpte te zien. En als die verschillen niet als barrières worden beschouwd, heffen ze de vooroordelen zelfs gaandeweg op.
Er is altijd in termen van noord en zuid gedacht. Zelfs een wijs man als Dante deed het. Want toen hij in zijn Goddelijke Komedie vanaf de Louteringsberg naar de zuidelijke sterrenhemel keek, dichtte hij: ‘Oh land dat in het noorden ligt, je bent als een weduwnaar. Omdat je de aanblik van die schoonheid moet ontberen!’.
Een van de laatste steekhoudende conclusies die Friedrich Nietzsche trok voordat hij in de volstrekte duisternis van zijn eigen waanzin verdwaalde, luidt: ‘Ik kan niet aan het geluk, aan het zuiden denken zonder een huivering van eerbiedige vrees’.
Goethe voelde zich, toen hij na zijn lange verblijf uit Rome vertrok, een balling. Hij herinnerde zich dan ook wat die andere balling - Ovidius - schreef toen die werd gedwongen vanuit de eeuwige stad van het zuiden naar zijn ballingsoord ergens aan de Zwarte Zee te vertrekken:
‘Komt mij het beeld van die ramp, dat dramatische uur weer voor ogen,
Uur waarin ik voor het laatst Rome, mijn wereld, mocht zien,
Toen ik des nachts van zoveel dat mij lief was, heb afscheid genomen,
Parelen, na zoveel tijd, tranen opnieuw op mijn wang,
Buiten was alles nog stil: geen stemmen, geen blaffende honden;
Hoog aan de nachthemel dreef Luna haar paardenspan voort.
Háár zag ik, en in haar licht ook het Capitolijns silhouet, zo
Vlak bij mijn huis, maar, helaas, mijn nabuurschap baatte mij niet.’
Het zuiden bestaat alleen al doordat er zulke mooie regels over zijn geschreven. En de wereld waar dergelijke regels niet over zijn geschreven, kan niet anders dan het noorden heten.
|
|