sprong; vergisten zich van weg en verloren dien rit tegen Oscar Egg, met 11 minuten achterstel.
Van waar de wegvergissing?... Deels omdat regen en wind de wegwijzers hadden afgerukt, en ook wel, omdat er geen levende ziel op de straat te zien was, uit hoofde van het onweder en de bijtende koude.
En die Brussel-Amiens?... Ik kan honderd jaar oud worden, en nog vergeet ik dat stuk weg niet, tusschen Diksmuide en Rijsel, waarvan we schreven:
- Het regent slagwater. De wegen zijn doorweekt. Albert Dejonghe aan de leiding. Hij voert een geweldig tempo. Kwestie van zich te verwarmen. De tegenstrevers volgen in 'n lange reke. 't Slijk en 't water spettert hen tot boven 't hoofd. Ze hebben het koud. Ze bibberen. Ze zijn moedeloos. Maar ze rijden voort, strak voor zich uitkijkende, lijk menschen die geen uitkomst weten of zien.
- 'k Zie ze nog toekomen, even voorbij Rijsel, een voor een: De Ruyter, Verstraeten, Anseeuw, Van Lerberghe, Duboc, Chassot, Dejonghe, Van de Velde, Lucien Buysse en zooveel anderen. En 'k sprak hen woorden van aanmoediging toe. Want 'k zou huiswaarts keeren. Zij moesten voort: voort door die regen, die modder, dat slijk, die geulen en die goten.
- 't Begon te donkeren. Geen mensch op de straat. Geen huizen om onderkomen te zoeken. Niets dan houten barakken met Anemieten en andere kleurlingen uit de Fransche koloniën, die hier aan 't werk waren voor den heropbouw.
- Op de Kruisstraten moesten de renners op de palen kruipen, om de opschriften te lezen en te vernemen waarheen ze moesten: rechts of links! Het was verschrikkelijk, en toen we huiswaarts keerden, met den wind die voort huilde en de regen die pletste, toen herhaalden we 't gedurig bij ons eigen:
- Neen, 't is niet meer menschelijk!
* * *