Buysse? Van de groep die te Parijs de wet ging stellen aan de beste koppels van hun tijd? Die te Brussel zooveel beroering verwekten en belangstelling, zoodat Van Hammée op een Zaterdagavond duizenden toeschouwers moest weigeren? Waar zijn ze, vragen we?...
En Mac Bolle, die antwoordde in 't eigenste blad:
- Ik heb ze allen gekend, zoovelen of ge noemt: Marcel en Lucien Buysse, Van Hevel, De Baets, Persijn, Van de Velde, Leon Buysse, Van Lerberghe en meer anderen. 'k Heb ze gevonden als ze nog kleên waren, kleên van naam en niet groot van kunde. Hen bij de hand genomen en gezegd: langs hier! Gij kunt iets, gij kunt veel, en ge zult nog meer kunnen, want 't zit in u. Maar den weg van den opgang is niet gemakkelijk om vinden. Ik heb wat meer ondervinding, omdat ik ouder ben, en wie weet? Misschien vind ik uw weg!...
- En ze gingen mee, gedwee, gelaten, met overtuiging en met vertrouwen!
- Ik was daar gelukkig om. Ik was er fier op. Zijn de heerlijkste en schoonste dagen uit mijn leven geweest. Zij wonnen geld en veel. Ik vond er mijn bestaan bij, en veel voldoening. Samen waren we wel. Mac Bolle en zijn ploeg, dat was één. Samen werden we gevraagd naar Parijs, te Brussel, te Gent, te New-York. Kostte me veel werk. Lastig werk. Vooral binst de Zes Dagen. Maar dat werk? Verrichtte ik zoo geeren. 't Viel me licht omdat het gelukkig maakte. Want die renners? Waren me genegen, toegedaan en gehoorzaam. Ze vertrouwden blindelings. Met een teeken deed ik de ‘leeuwen brullen’, en de toeschouwers in de velodroms opspringen van pret!
- 't Duurde verscheidene jaren. Maar dan?... De naam en de faam die naar den kop rees. De weelde die begon te steken. De ijverzucht, die aan de verstandhouding vreette. En wat pretentie... Och God, ja, zoo menschelijk!
- Opstandig waren ze niet, maar... ja, als men het nu