Door Amerika
(1892)–C.J. Wijnaendts Francken– Auteursrecht onbekend
[pagina 249]
| |
XIX.
| |
[pagina 250]
| |
turen, prikkelende afwisseling, originaliteit. Zij hebben iets zenuwachtig bewegelijks, en zelfs haar voorliefde voor schommelstoelen, waarin zij zich uren lang kunnen wiegen, is een teeken van haar onvermoeide rusteloosheid en afkeer om stil te zitten. Toch gaat alles goed; zooals een Franschman zegt: ‘La tête est folie, mais le coeur reste froid’, en de heeren weten wel, welk een treurige gevolgen een ‘breach of promise’ na zich sleept. Die excentriciteit der dames is alleen een overdreven vorm van activiteit, maar - zooals Max O'Rell terecht opmerkt - voor zeker soort van menschen met bekrompen denkbeelden, zijn excentriciteit en krankzinnigheid zoo wat een en dezelfde zaak. De Europeesche dames, die in zoo geheel andere omstandigheden gewoon zijn te leven, kunnen moeilijk onbevooroordeeld de manieren harer overzeesche zusters beoordeelen. De Amerikaansche dame uit de groote wereld heeft nog veel meer vrijen tijd dan bij ons; zij wordt meer vrijgelaten en kan zelfstandiger optreden. Zij behoeft niet op een verborgen wijze achter de coulissen te spelen en is gewoon, dat de mannen aan haar grillen voldoen en haar luimen bevredigen. Wat voor den Amerikaan de arbeid is, dat is voor zijn vrouw de ‘pleasure-seeking’. Terwijl de eerste zijn grootste pleizier vindt in business, die een ware passie voor hem geworden is, beschouwen zijn vrouw en dochter hare pretjes en uitspanningen als een soort werkzaamheid, die stelselmatig verricht en conscientieus opgevat wordt. En terwijl de man zich uit eigen verkiezing dood werkt, laat hij zijn vrouw de vrije beschikking over het verdiende geld. De dochteren Eva's laten zich in Amerika door de mannen bedienen en adoreeren, zonder zich daarvoor bizonder dankbaar te betoonen; zij beschouwen die hulde en die | |
[pagina 251]
| |
diensten als iets van zelf sprekends, als een recht dat haar van nature toekomt. In haar geheele manier van optreden ligt iets bevelends, iets imperatorisch. Nergens worden zij met meer respect behandeld, nergens hare wenschen meer ingewilligd en haar meer privilegiën toegestaan. Ik heb dikwijls bij mij zelven gedacht, dat vele Americaines misschien wel heeren zouden willen zijn om nog vrijer en zelfstandiger te kunnen optreden dan zij alleven doen; maar ik geloof, dat zij bij dien ruil niet beter zouden varen en er, zoo ze al mogelijk ware, spoedig spijt van zouden hebben, want nergens worden hare wenschen meer voorkomen en wordt de lady meer als een hooger wezen behandeld. Door dat alles verwend, hebben zij misschien wel wat misbruik gemaakt van al die gunsten en als een recht gaan beschouwen, wat slechts als een beleefdheid en hoffelijkheid kon worden opgevat. Het moet evenwel gezegd worden, dat die meerdere vrijheid haar toch niet onvrouwelijk gemaakt heeft en dat zij door dat najagen van genoegens niet verwijfd zijn geworden. Bij ongelukken en in geval van tegenspoed, in oogenblikken, dat cordaatheid en tegenwoordigheid van geest vereischt wordt, zal de Americaine kalm en doortastend optreden, de moeilijkheden ferm het hoofd bieden, niet jammeren of flauw vallen, maar krachtdadig de handen uit de mouw steken. Dit blijkt ook uit de tal van meisjes en vrouwen, die haar eigen brood verdienen, waartoe de gelijkstelling in rechten met den man en de emancipatie, die in Amerika zulk een uitbreiding genomen heeftGa naar voetnoot1, haar beter dan elders in staat stellen. ‘In Engeland’, zoo merkt een Engelsch schrijver op, ‘ver- | |
[pagina 252]
| |
langen bekwame, welopgevoede meisjes smachtend naar een werkkring, terwijl in New-England zelfs de meest belangrijke betrekkingen bekleed worden door “young ladies”, die in ieder opzicht onze gelijken zijn.’ De Amerikaansche huwt zelden om het geld, en evenmin wordt van den man verwacht, dat hij een meisje zal trouwen met het oog op de bruidschat; gelukkig is het hier nog geen huwelijksmarkt met vraag en aanbod van de meestbiedenden. In de keuze heeft het meisje evenveel te zeggen als de man. Welk een verschil met Frankrijk, waar de ouders kiezen en de financieele en maatschappelijke positie van den huwelijkscandidaat zulk een hoofdrol speelt! Natuurlijk heeft dit ook zijn schaduwzijden. In de lagere klassen trouwen de jongens en meisjes meestal zeer jong en sleept het huwelijk dikwijls spoedig berouw over den onberaden stap na zich. Echtscheiding is evenwel weer zeer gemakkelijk, en deze wordt dan ook op groote schaal toegepast; zoo kwamen er in 1887 alleen in Chicago 681 gevallen voor. In de hoogere standen huwen de Americaines gaarne met Europeanen, die over het algemeen meer beschaving hebben dan de Amerikanen, die van hun prilste jeugd af door business in beslag genomen, weinig tijd en gelegenheid gehad hebben om zich bizonder in algemeene ontwikkeling en wereldsche vormen te oefenen. In doorslag zijn de Amerikaansche vrouwen veel ontwikkelder en beschaafder dan de mannen; zij zijn beter opgevoed, conversabeler en vriendelijker, spreken meer vreemde talen, hebben meer aan kunst gedaan en meer gelezen. Door dat alles boezemen zij het sterkere geslacht respect in en hierin ligt almede een groote waarborg voor hare vrijheid en veiligheid. Bovenal blijkt de superioriteit der Amerikaansche lady | |
[pagina 253]
| |
in hare conversatie, waarin zij niet bij de Française achterstaat en in menig opzicht onze jonge dames bij haar ter schole konden gaan. Zij verwacht geen speciaal voor haar ingerichte gesprekken of stereotype complimentjes, die de aantrekkelijkheid eener conversatie tusschen man en vrouw zoo dikwijls bederven; - men kan aangenaam met haar omgaan zonder voortdurend galant te behoeven te wezen. Een beroemd schrijver, Prof. Bryce, laat zich aldus hierover uit: Iemand uit Europa kan geen avond in een Amerikaansche drawing-room doorbrengen, of hij bemerkt al dadelijk dat de houding van den man tegenover de vrouw een andere is, dan die hij thuis gewoon was. In doorslag is in Europa een man altijd gewoon om, wanneer hij met een vrouw over ernstige zaken spreekt, een eenigszins anderen toon (a slight sense of condension) aan te nemen dan tegenover mannen. Zelfs wanneer zij in verstand, in karakter, in stand zijn meerdere is, denkt de man toch dat hij boven haar staat en spreekt bewust of onbewust min of meer uit de hoogte tot haar; en zij is daaraan te zeer gewend om het kwalijk te nemen, tenzij het op een onhandige wijze te voelbaar wordt. Zoo iets komt bij een Amerikaan niet op, en evenmin verwacht een Amerikaansche dame een conversatie, die speciaal met het oog op haar is aangelegd.’ En hij voegt daar een eind verder aan toe: ‘Mannen kunnen er slechts bij winnen er toe gebracht te worden om vrouwen als gelijken te behandelen, liever dan als bevallige poppetjes of nuttige huishoudsters (drudges).’ Voor een groot gedeelte ligt dat verschil in omgang tusschen beide sexen zeker in de opvoeding. Van jongs af aan gaan de meisjes met de jongens om als met broers; zij deelen elkanders spelen en worden niet systematisch van elkander verwijderd gehouden en niet in een bindende | |
[pagina 254]
| |
knellende convenance opgeleid. Een Engelsche dame schreef ter verklaring van het grooter aantal huwelijken der meisjes in Canada dan in Engeland: ‘In alle uitgangen en genoegens van sport zijn de zusters de getrouwe gezellinnen van haar broers en van de vrienden van dezen; vandaar dat haar manieren gemakkelijker worden en zij den jongen man niet als een vijand of als een prooi, maar als een metgezel leeren beschouwen. Een praatje beteekent dan ook geen trouwbelofte; vriendschappelijke omgang verplicht tot niets en leidt juist daarom vaak tot waardeering.’ Hoe volkomen juist zijn deze woorden van een vrouw zelve; het kon niet duidelijker en netter zijn uitgedrukt. Wat zou een Amerikaansche miss zich niet ergeren over onze stijfheid, over de talrijke hinderpalen, die de ontmoeting en kennismaking van jongelui en jonge dames in den weg gelegd worden, over de wijze, waarop de vrouw van alle eenigszins ernstige en gewichtige zaken wordt buitengesloten en spottend wordt aangezien, zoo zij zich met iets anders dan nietigheden bezighoudt. Aan wie die misverhoudingen te wijten? Zeker niet aan de jonge dames zelve; zij zouden het zeker wel anders wenschen en de eerste zijn om er verandering in te brengen. Neen, het zijn de ouders, meer speciaal de moeders, die de schuld dragen. Op haar rust de verplichting om voortaan hare dochters niet meer zoo angstvallig, wantrouwend en achterdochtig in al hare gangen na te gaan, haar niet steeds onbekend te houden met al wat er buiten den engen gezichtskring van het familieleven in de wereld omgaat, haar niet van den beginne af in te prenten tegenover heeren een afzonderlijk karakter en bizonder postuur aan te nemen. |
|