| |
| |
| |
XVI.
De Amerikaansche hotels.
Schreef ik over Europa, dan ware het ondoenlijk eene algemeene beschrijving en beoordeeling van zijne hotels te geven, zoo hemelsbreed verschillen die onderling. Hier echter is dat wèl mogelijk, want in Amerika vertoonen de hotels alle éénzelfde type; de Amerikaan die veel rondreist, houdt ervan het overal zóó ingericht te vinden, als hij het nu eenmaal gewoon is.
Daarenboven hebben de hotels hier ook een meer veelzijdig doel. Het zijn als het ware reusachtige boardinghouses, waarin vele inwoners, die in de stad werkzaam zijn, kamers huren en vast inwonen; vandaar misschien dat vele hotels, zelfs de prachtigste, den meer gemoedelijken en gezelligen naam House voeren. Voor een groot deel vindt die gewoonte haar oorzaak in de moeielijkheid om goede dienstboden te krijgen; maar dat gemis van een eigen home kan niet zeer bevorderlijk genoemd worden voor een gezellig, intiem huiselijk leven.
Het wonen in een Amerikaansch hotel is anders lang niet zoo onaangenaam. Alles gaat er zoo ongemerkt mogelijk zijn geregelden gang; niettegenstaande het enorme
| |
| |
personeel heerscht er een voorbeeldige orde en alles gaat, evenals in een groot Engelsch huishouden van den deftigen stand, als van zelf. Niet het minst is dit te danken aan de voortreffelijke inrichting. Om een enkel voorbeeld te noemen: in Portland Or., een stad van 50.000 inwoners, dus veel kleiner dan Utrecht, vond ik een public stenographer in de leeskamer, een zelfregistreerenden thermometer in de veranda, een electrische wekschel in de slaapkamer, een brievenbus en een schrijfzaal op iedere verdieping enz. Reeds een wandeling door het huis om overal eens rond te zien was ruimschoots de moeite waard.
Telkens staat de Europeaan voor al die dingen op nieuw in bewondering en moet hij zich afvragen, waarom toch al die nuttige en eenvoudige toepassingen van inventies ook niet bij ons worden nagevolgd. Waarom toch reist iemand, die een groot nieuw hotel gaat opzetten, niet eerst eens naar Amerika om daar den boel af te zien. Een Amerikaan, die iets gaat ondernemen, waarin Europa zijn land vóór is, gaat ook wel eerst eens een kijkje nemen aan de overzijde van den oceaan.
De Amerikaan moet in Europa wel veel missen en zich dikwijls ergeren aan onze achterlijkheid en ons conservatisme, die hem moeten voorkomen als een vreedzame rust, waarin wij niet gestoord willen worden. Vooral in ons land zal dit het geval zijn. Ieder, die Engeland en Amerika bereisd heeft, treft bij ons telkens weer het gebrek aan comfort, een begrip, waarvoor wij zelfs niet eens een eigen woord rijk zijn, maar in andere landen kan men zien, dat werkelijk die comfort de netheid en gezelligheid, waarvan wij dikwijls zoo hoog opgeven, niet behoeft uit te sluiten.
| |
| |
Het eigenaardigste gedeelte van het Hotel is wel de voorhal of vestibule (the Hall) in de groundfloor. In die enorme ruimte kan een ieder, ook al is hij geen gast, vrij rondloopen, rooken, gaan zitten. Het is hier een soort algemeene beurs, waar men elkander rendezvous geeft en er is dan ook een voortdurende in- en uitloop, die op de drukke tijden van den dag de deur geen oogenblik stil doet staan. Tal van menschen komen een der gasten opzoeken, iemand spreken, een brief schrijven of een beetje uitrusten. Het hotel is even goed een publiek gebouw als het postkantoor of spoorstation.
In de eerste plaats vindt men in de hall de zoogenaamde office of het directie-bureau. Het is een groote toonbank, waarop een reusachtig vreemdelingenboek in het oog valt. De komende gasten schrijven hier dadelijk ongevraagd hun naam in, evenwel zonder opgave van beroep of andere bizondere opmerkingen. Daarnaast geeft een brievenbus gelegenheid correspondentie te verzenden. Tegen de muur staat een groote alphabetische brievenkast, waar de heeren hun brieven komen halen, terwijl zij voor de dames, die ook een afzonderlijke ‘ladies entrance’ hebben, op haar kamer neergelegd worden. Daarnaast een enorm genummerd sleutelrek, een kolossale brandkast (safety) en een aantal telephonen. Aan een kleine betaalcassa doet men zijn schuld af, maar krijgt daarvoor meestal niet eens een rekening of quitantie. Dit is mogelijk door het meestal gevolgde ‘American plan’ d.i. een vaste som wordt per dag in rekening gebracht, onverschillig welk gebruik men van het hotel maakt.
De klerken in de office, die het ontzettend druk hebben, zijn gewoonlijk kortaf, weinig voorkomend en dikwijls uit de hoogte tegenover een vreemdeling. Een Franschman zeide ervan: ‘On ne s'inquiète pas de ses critiques; on
| |
| |
ne cherche à retenir personne, et l'on a plus de monde qu'on ne veut.’ Het beste is maar een beetje brutaal en ongegeneerd te zijn, niet al te beleefd of met te veel plichtplegingen, en kort en bondig zonder omhaal van woorden te zeggen wat men verlangt.
Verder vindt men in de vestibule een aantal andere geriefelijkheden. In een garderobe kan men ten allen tijde dingen in bewaring geven. Ruime waschkamers, ook voorzien van haar- en kleerborstels, staan kosteloos ter ieders beschikking. Bij een barbier kan men zich steeds laten scheren en friseeren en bij een schoenpoetser op alle uren van den dag, in een gemakkelijken stoel gezeten zijn laarzen laten schoonmaken.
Een klein boekenstalletje als bij ons aan de stations, biedt voortdurend nieuwsbladen, boeken en sigaren te koop aan en na het eten, als de dames naar de parlor gaan, komen de heeren beneden in het atrium in de groote leuningstoelen, die overal in gezelschap van de onmisbare spittoons (kwispeldoren) langs de muur staan, hun sigaar rooken, de courant lezen, of moe en in zich zelf gekeerd, uren lang over hun zaken peinzen.
Een barroom geeft verder gelegenheid om staande aan de toonbank een hartgrondige versterking te gebruiken; de barkeeper is een waar kunstenaar in het maken van drankmengsels. In een billardkamer kan men een partij gaan spelen of in gemakkelijke fauteuils, die rondom de billarden staan naar het spel van anderen toekijken.
Voeg daarbij nu nog de elevators, die nimmer ontbreken, automatische phonografen, die voor vijf cents een zangstukje ten beste geven, tickers d.z. telegraphische zelfafloopende rollen, waarop de laatste berichten en beursnoteeringen staan aangegeven, een groot rek met spoorwegboekjes van de verschillende maatschappijen, waarvan
| |
| |
men naar willekeur gratis een exemplaar kan medenemen, - en gij zult eenigszins een denkbeeld gekregen hebben van de bonte verscheidenheid, die de hall van een Amerikaansch hotel oplevert.
Ook de slaapkamers zijn in vele opzichten anders ingericht dan wij het gewoon zijn. Dikwijls is er een badkamer annex mee verbonden; men betaalt er dan iets meer voor, maar het is iets heerlijks na de lange stoffige spoorreizen. De verlichting geschiedt door gas en er worden niet zooals bij ons onhebbelijke posten voor bougies in rekening gebracht, die altijd nieuw en nog ongebruikt schijnen te moeten zijn en berekend worden, alsof het mogelijk ware zich in het donker uit te kleeden. De verwarming 's winters heeft niet plaats door kachels, maar door een centrale inrichting evenals in de meeste woonhuizen. Hoe goed die nu ook moge zijn voor groote gebouwen als musea, theaters en kerken, waar men slechts een korten tijd in blijft, - voor gewone kamers schijnt zij mij doorgaans minder gewenscht. Want hoe eenvoudig zij in gebruik ook zijn moge, de gezelligheid wordt er zeker niet door verhoogd en de ventilatie is ook minder goed, terwijl deze toch zoo hoog noodig is, want de Amerikanen houden er van, verschrikkelijk hard te stoken, zoodat er een droge, benauwde, stikkende warmte heerscht.
Het gordijnlooze bed in de slaapkamer is altijd tweepersoons en verbazend groot. Een niet minder groote hangkast in de muur geeft gelegenheid tot ruime berging en de waschtafel bestaat niet in kommen en kannen, maar in een vast marmeren bassin en een waterleiding van warm en koud water. Het nette ameublement is getimmerd van rood- en geelbruine Amerikaansche houtsoorten en o.a. staat er altijd een schommelstoel (rocking chair) in de kamer. Boven de deur is een frisch ventilatie- | |
| |
raam aangebracht, en desverkiezende krijgt men's nachts ijswater in een steenen koelkan.
Minder aangenaam is het, dat men 's nachts zijn schoenen niet buiten de kamer kan zetten om ze te laten poetsen. Die gewoonte is volkomen onbekend en plaatst men zijn schoenen toch buiten de deur in de gang, dan loopt men groote kans ze 's morgens wel te zien weggenomen, maar om ze nooit meer terug te zien. Wil men nette laarzen hebben, dan kan men ze beneden in het huis of anders overal op straat laten schoonmaken, maar in ieder geval is men gedwongen ze eerst vuil aan te trekken.
Uitvoeriger moeten wij stilstaan bij het eten in de Amerikaansche hotels. Daar de meeste volgens American plan zijn ingericht, waarbij het in de kosten geen verschil maakt of men al of niet in het hotel eet, zoo zal het zelden voorkomen, dat een gast buitenshuis in een restauratie gaat eten. In de Amerikaansche steden vindt men ook geen Fransche café's, waar men eens kan gaan zitten; daardoor is het loopen door de straten zeer vermoeiend en gaat men gaarne in zijn hotel eens wat uitrusten.
Alvorens men de dining-room binnentreedt, wordt de hoed door een neger, die aan de deur staat, van ons afgenomen en in een groote hoedenrek gelegd. Het schijnt soms wel noodig te zijn, dat er iemand bij blijft staan om de wacht te houden, want ik herinner mij dat, toen eens de man wegens het late uur was weggegaan en de deuren van de zaal gesloten werden, de hoeden van de gasten die nog zaten te eten, op een aparte tafel in de zaal gelegd werden ter onderlinge controle, dat niemand een verkeerd hoofddeksel mede zou nemen. De neger zelf zal zich anders niet vergissen; ik heb dikwijls verbaasd gestaan over hun ver- | |
| |
wonderlijk geheugen, dat al die gelijkvormige hoeden van al die gaande en komende gasten zonder eenig merk of herkenningsteeken weet uiteen te houden.
De eetzalen zijn ruim, luchtig, helder verlicht door een aantal ramen en eenvoudig, maar keurig netjes en praktisch ingericht zonder te onpas aangebrachte spiegels, veelkleurige schilderijen of andere hinderlijke decoratie, die zoo weinig overeenstemt met het doel der zaal en in Europa dikwijls het gehalte der ons voorgezette spijzen schijnt te moeten goedmaken.
Nauwelijks is men binnengetreden, of met arendsblik wordt men opgemerkt door een speciaal daartoe aangesteld persoon, die u onder de honderden aanzittenden ergens aan een der tafels een zitplaats aanwijst, die men dan meestal ook gedurende den verderen tijd, dien men in het hotel blijft, behoudt. Ieder eet apart, ook zoo men met anderen aan één tafel gezeten is. Een tabled'hôte of vast diner à prix fixe bestaat niet; ieder wordt de vrijheid gelaten onafhankelijk van anderen zelf te bepalen, wat hij wil eten, ofschoon de prijs dezelfde blijft of men veel of weinig bestelt.
De bediening geschiedt meestal door negers. Zij doen hun werk goed, en bij hun donkere kleur steekt het onberispelijk blank van hun glimmend linnen des te sterker af. Het is opmerkelijk, hoe zij tegelijk zes of acht bestellingen van een drie of vier personen in ontvangst nemen en toch bij de uitvoering hoogst zelden vergissingen begaan. De Amerikaan eet snel en zwijgend en de bediening heeft zonder omhaal van woorden plaats. De waiter reikt uit eigen beweging het menu aan, schenkt uit zich zelf ijswater in, dient boter op en luistert dan scherp toe naar de bevelen, om stil heen te gaan en even stil terugkomende, de bestelde gerechten op tafel neer
| |
| |
te zetten. Alles wordt daarbij tegelijk gebracht. Meest komen soep en visch te zamen vooraf, maar daarna komt al de rest, verdeeld over een legio kleine schaaltjes en schoteltjes, in eens.
In het menu heeft men een rijke keuze; ieder zal er wat van zijn gading op kunnen vinden. Het is keurig netjes gedrukt, voor iederen dag afzonderlijk. In den beginne is het lastig uit de namen van al die heerlijkheden, waaronder er velen zijn waarvan men te voren nog nimmer gehoord heeft, wijs te worden, maar langzamerhand wordt men wel in hun beteekenis ingewijd.
Het is bekend, dat de Amerikanen veelal aan dyspepsia lijden. Ten onrechte wordt dit door velen alleen aan het snelle eten toegeschreven. Ik geloof dat ook de groote hoeveelheid verschillende gerechten en de uitersten, waarin men daarbij vervalt, groote schuld daaraan dragen. Zoo bijv. neemt men ijskoude en gloeiend heete spijzen en dranken eenvoudig dooreen; het is te begrijpen hoe goed dit werkt voor maag- en tandartsen. De Amerikaan neemt zich toch al niet sterk voor zijn gezondheid in acht, en hoe moet het hem dan niet bijna onmogelijk zijn, bij zulke menu's als hem hier voorgelegd worden niet onvoorzichtig of te veel te eten.
Evenals in Engeland, is ook in Amerika reeds het ontbijt warm en zeer copieus. Vergun mij u eenigszins gedetailleerder op te geven waaruit het wel bestaat, hoezeer ik daarmee de kans loop voor een gastronoom gehouden te worden. Gewoonlijk neemt men voor breakfast het volgende:
1o. Vruchten en wel oranges, bananen of meloenen. Vooral de laatste zijn zeer gewild, ook de groote donkergroene watermeloenen, die van binnen rood zien met zwarte pitten.
| |
| |
2o. Oatmeal of mush d.i. havermeel, een zeer gezond voedsel, dat met room gegeten wordt.
3o. Visch of vleesch: steak, chop of cutlets. Daarbij krijgt men bijzonder groote aardappelen, die op alle mogelijke wijzen worden klaargemaakt. De Amerikaan gebruikt bij zijn vleesch, in tegenstelling van den Engelschman, weinig mosterd maar daarentegen dikwijls gesneden of fijngekookte tomaten.
4o. Bruin- en Grahambrood, hot rolls en corn, een soort maïskoeken. Onze gewone broodjes zijn niet bekend. Daarbij eieren in een groot aantal ‘stiles’.
5o. Hot cakes with mapple syrup d.z. een soort kleine pannekoeken met den smaak van onze poffertjes en een lichtgele, honigachtige stroop.
Bij het middageten (lunch en dinner) wordt steeds begonnen met soep, waaronder de mock turtle (nagemaakte schildpad) en de scotch broth uitmunten en waarbij crackers, een soort drooge kaak, gegeten worden. Zeer gewoon zijn verder als entrée oesters, die in Amerika niet als een luxe-eten beschouwd kunnen worden, maar als een eenvoudige, dagelijksche versnapering, die ieder zich kan veroorloven zooals bij ons mosselen. De visch is doorgaans uitstekend. Bijna altijd is kip te krijgen en evenzoo ‘turkey and cranberry sauce’. De toebereiding van het vleesch laat dikwijls veel te wenschen over en het is slecht voorzien van sauzen, waarin de Amerikaansche keuken niet erg ver is en in plaats waarvan men zich met een stuk boter moet vergenoegen. Is de steak bizonder taai, dan is het onmogelijk haar met zijn mes te snijden, want in Amerika heeft men de gewoonte de messen te verzilveren (silver plated); of dit is om ze mooi te maken of opdat kinderen zich niet zullen bezeeren heb ik niet kunnen ontdekken. Ook de groenten
| |
| |
zijn slecht klaargemaakt; zij worden gewoonlijk direct uit de schoteltjes gegeten. Behalve tomaten worden ook gekookte maiskolven veel als lekkernij gegeten. Het dessert eindelijk bestaat in pies, ice-cream en tea's.
Nergens is het in Amerika gebruikelijk wijn of bier aan tafel te drinken; het eten blijft steeds hoofdzaak. Wil men toch wijn hebben, dan moet men het op een afzonderlijk kaartje bestellen en er dan nog lang op wachten.
|
|