| |
| |
| |
IV
De Mammoth cave.
Na zoovele weken in de eentonige, onderling zooveel op elkander gelijkende steden van het oosten te hebben doorgebracht, ging ik blijgemoed de natuurtafereelen tegen, die mij den eerstvolgenden tijd in het westen wachtten. Op weg daarheen wilde ik echter eerst nog een bezoek brengen aan de Mammoeth-grot in Kentucky en om dáár te komen koos ik de Chaesapeake and Ohio Railway, omdat deze door Virginia en de Alleghany Mountains voert.
Toen ik, 's avonds laat uit Washington vertrokken, den volgenden morgen in mijn bed in de Pullman sleeping-car ontwaakte, waren wij reeds midden in het gebergte. De Alleghany Mountains zijn rotsig en schilderachtig, maar in 't geheel niet hoog en terecht werd deze streek door Boissevain bij Italië vergeleken; haar karakter herinnerde mij sterk aan de Appenijnen tusschen Florence en Bologna.
Zoo spoorden wij door Virginia, dat zijn naam ontleent aan de maagdelijke koningin Elisabeth, evenals Maryland naar Maria Stuart, Carolina naar Karel II en
| |
| |
Georgië naar George II gedoopt zijn. Wij daalden af in het Ohio-bekken en kwamen 's avonds in Louisville aan. Afgaande op den Franschen naam, ik zou anders niet weten waarom, had ik mij van die stad reeds vooraf een aangename voorstelling gevormd, maar hoe bitter werd ik te leur gesteld, als een les om niet te oordeelen vóór het tijd was. Louisville toch bleek mij 's anderen daags een nare, stoffige en vervelende stad en de Ohio met zijn vuil bruin water stroomt er door kale, vlakke oevers. Ik wachtte dan ook niet lang, maar stoomde zoo spoedig mogelijk door naar de Mammoth Cave.
De Mammoth Cave in Kentucky is zeker ieder wel eens ter oore gekomen, maar ik denk toch wel, dat ik een der eerste Hollanders geweest ben, die tot hier doordrong. Haar ligging is veraf gelegen van de gewone routes naar het westen en zuiden, en zelfs van Louisville uit vereischt het uitstapje nog een extra spoorrit van 320 K.M., - maar wat beteekent zoo'n eindje in Amerika? Wie echter eenmaal in deze buurt komt, mag niet verzuimen er heen te gaan, want werkelijk de grot heeft haar roem niet alleen te danken aan de Amerikaansche reclame, die alles in de U.S. als ‘the finest in the world’ uitkraamt. Zij is de grootst bekende in de wereld; voor zoover onderzocht, is er een ruimte van meer dan 9 millioen M3 in uitgehold en loopen er 223 wegen met een gezamenlijke lengte van 150 E.M. doorheen, zoodat de zoogenaamde ‘large tour’ negen uren in beslag neemt. Daarbij is het bezoek van de Mammoth Cave gemakkelijk gemaakt door een hotel aan den ingang en door een kort spoorlijntje, dat zich bij Glasgow Junction met de groote lijn naar Nashville verbindt. Ofschoon dat zijlijntje maar 8 E.M. lang is, betaalt men toch voor een retourbillet 21/2 $.
| |
| |
Met een klein, maar prettig gezelschap Amerikanen stapte ik over in den eenigen passagierswagen en na een half uur kwamen wij aan het hotel aan: een zeer lang, maar laag wit houten gebouw met vervallen uiterlijk, waar ons een eigenaardige begroeting wachtte door een tamme kraai en een zwarten Mexicaanschen hond, die er bij zijn volkomen gemis aan haren - enkele gele op zijn kop uitgezonderd - precies als een zwart Indisch biggetje uitzag.
Wij lieten die beide gasten achter, toen wij ons na eenige inwendige versterking met een donkerkleurigen gids op weg begaven. Na een paar honderd schreden komen wij reeds aan den ingang van de grot, een ruime, half-ovale opening, verscholen tusschen groen geboomte en wier schilderachtigheid verhoogd wordt door eenige straaltjes water, die voortdurend over den rand naar beneden sijpelen.
De eenvoudige olielampen worden nu aangestoken en aan de heeren van het gezelschap rondgedeeld. Weldra staan wij voor een ijzeren hek, waarmee de grot is afgesloten en waar zoo'n hevige tocht ons tegemoet waait, dat meermalen de lampen er door worden uitgeblazen. Noch hier, noch elders is het anders koud en een overjas is in deze onderaardsche ruimten volkomen overbodig. De gewone temperatuur is 54o F. en langdurige metingen toonden aan, dat zij gedurende de verschillende jaargetijden slechts zeer weinig binnen enge grenzen schommelt. Ook is de lucht zeer zuiver, frisch en droog en daarbij rijk aan zuurstof. Dit was de reden, waarom in 1843 een vijftiental borstlijders hier genezing voor hunne kwalen zochten. Vijf maanden achtereen leefden zij uit eigen verkiezing onder de aarde, zonder al dien tijd ook maar één oogenblik het daglicht te aan- | |
| |
schouwen. Helaas werd echter al die opoffering slecht beloond en beantwoordde de uitslag der zonderlinge kuur hoegenaamd niet aan de gekoesterde verwachting; want na verloop van tijd stierf reeds één hunner in de grot en dadelijk nadat de overigen haar verlaten hadden, bezweken nog drie anderen.
Een paar steenen hutten herinneren nog aan het verblijf dier ongelukkigen. Een ander gedenkteeken uit vroeger tijden vinden wij in een menigte ruw steenen bakken en verweerde houten waterhuizen. Het zijn de overblijfsels van een ontginning van salpeter, die hier in het begin van deze eeuw (1812-14) eenige jaren op groote schaal en met veel succes gedreven werd ter wille van de bereiding van buskruit, dat toen ter tijde moeielijk en slechts met hooge kosten van elders te bekomen was. Eerst kort te voren, namelijk in 1809, was volgens de overlevering de eenige ingang van de grot toevallig ontdekt en wel door een jager, zekeren Hutchins, bij de vervolging van een gewonden beer, die in de grot een schuilplaats zocht.
Een eind verder zijn de wanden der gangen dicht bezaaid met vleermuizen, die in diepen slaap gedompeld, in lange rijen roerloos met haar koppen naar beneden hangen. In deze buurt zijn een aantal steenpyramiden in den trant van de ‘Steinmänner’ op de bergtoppen der Alpen, als aandenken van bezoekers opgericht en evenzoo prijken de muren met reusachtige naamletters en liggen overal visitekaartjes rondgestrooid, waaronder - zooals wel niet anders in een land als Amerika te verwachten viel - een groote menigte advertenties en aanprijzingen van handelsfirma's.
Zoo landen wij aan in de Gothische Kapel, die haar naam dankt aan een vermakelijke geschiedenis. Men
| |
| |
verhaalt namelijk, dat hier eens het huwelijk voltrokken werd van een meisje, dat plechtig gezworen had nimmer iemand op den aardbodem te zullen trouwen, maar blijkbaar later toch berouw gekregen had van haar overijlde belofte. Zij kreeg toen het snuggere idee om langs dezen weg zich met den uitverkorene haars harten te vereenigen, zonder haar vroegeren eed te schenden. De preekstoel, die bij die plechtigheid zou dienst gedaan hebben, bestaat in een bijzonder gevormd stuk rots, dat er werkelijk veel op gelijkt en ook nu nog wel eens voor dat doel gebruikt wordt.
Een andere door de natuur gevormde stoel wordt sedert Jenny Lind er eens op plaats nam, naar die schitterende zangeres genoemd. Iets verder passeeren wij een smalle brug, die over een ontzettenden afgrond voert en hier toont de gids, die langs den geheelen weg een onuitputtelijk aantal geestigheden ten beste geeft, zich ook in een ander opzicht verdienstelijk door de handigheid, waarmee hij een mooi punt als dit op zijn gunstigst weet te verlichten.
Nergens wordt daardoor een zoo prachtig effect teweeggebracht als in de Starchamber, een ruimte 400 voet lang en 60 hoog. De lichten worden hier alle uitgedoofd en in die volslagen duisternis laat de gids van uit een verborgen standpunt, het licht vallen op het dak der rotszaal. Door de weerkaatsende stalactieten is het dan volkomen alsof men plotseling boven de aarde ware teruggekeerd en een heldere sterrenhemel zich boven onze hoofden uitbreidde. In stille bewondering slaat ieder die zinsbegoocheling gade, die nog verhoogd wordt als de gids zoodanig schaduwen weet te laten vallen, dat het schijnt alsof zware regenwolken langs het hemelgewelf voorbijtrekken en een oogenblik het stargeflonker ver- | |
| |
duisteren. Een ander frappant gezichtsbedrog is het ‘beeld van Martha Washington’. De wanden van den grotgang zijn hier zoodanig gevormd dat, wanneer er van achteren licht op valt, zij den schijn geven alsof zich een wit monument tegen een donkeren achtergrond afteekende.
Na een paar uur wandelens staan wij plotseling aan den oever van de onderaardsche Echo-River, waarvan het water, zooals nauwkeurige onderzoekingen hebben uitgemaakt, in verbinding staat met de Green-River. Hierin leven eenige merkwaardige diersoorten, die zich sterk aan hun zoo afwijkende levensomstandigheden hebben aangepast: een wit, blind, garnaalachtig schaaldier en een kleurlooze visch (Amblyopsis spelaeus), die een kraakbeenig scelet heeft en evenals de Proteus-salamander in de grot van Adelberg volkomen blind is. Waartoe zouden ook oogen of kleuren dienen in een omgeving, waar nimmer een enkele straal van het daglicht doordringt? Zelfs de zeer levendige sprinkhanen, die met hun lange antennen en hooge pooten in de grot rondspringen, missen een zintuig tot het opvangen van lichtstralen.
Na de vaart op den onderaardschen stroom in een breede ruw-houten boot wordt de lunch gebruikt, die door een negerjongen in een korf is meegedragen. Vooral door de Amerikaansche dames, moe geworden door de lange wandeling over de ruwe steenen, het uitglijden op den glibberigen bodem en het telkens bukken op lage plaatsen, wordt dat oogenblik rust met blijdschap begroet. Op den terugweg worden nog verschillende interessante punten gepasseerd, maar het zou vervelend en vermoeiend worden ze alle een voor een op te noemen. Wij willen daarom alleen nog mededeelen dat aan het einde, om den weg met eenige mijlen te bekorten, een pad wordt ingeslagen, dat eerst in 1871 ontdekt
| |
| |
werd. Het windt en slingert zich in zoo grillige bochten en kronkelingen en de doorgang is zóó nauw, dat wij, hoewel elkander op den voet volgend, elkander toch meestentijds niet zien kunnen. Moeielijk ware voor dien klouterweg een passender naam te bedenken geweest dan die van Corkscrew. Niet minder goed gekozen is die van een andere nauwe passage, die den humoristischen titel Fatman's misery voert.
Zes uren achtereen vertoefden wij zoo onder de aarde, en het was geen onbehagelijk gevoel weer uit den schoot der aarde op te duiken en in het land der levenden terug te keeren. Inmiddels was de avond neergedaald en prijkte de maansikkel aan den nachtelijken sterrenhemel. Een zwoele luchtstroom waaide ons tegen en omringd door een doodsche stilte wandelden wij, vervuld van de beelden die wij in de laatste uren in ons opnamen, terug naar het gastvrije hotel, dat zich tusschen roerloos geboomte phantastisch baadde in het zilveren licht der nachtvorstin.
|
|