Uitstapjes
De heer W. Zimmerman heeft Nescio sedert enige jaren voor de Eerste Wereldoorlog gekend; overigens niet al die tijd als Nescio, want hij wist aanvankelijk niets van diens schrijverschap af. Veel later woonden de beide vrienden dicht bij elkaar en trokken zij geregeld met elkaar op. In de Nieuwe Rotterdamse Courant van 22 augustus 1961 haalde de heer Zimmerman, naar aanleiding van Nescio's dood, onder andere herinneringen op aan een paar uitstapjes:
‘Wij gingen eens samen het Muiderslot bezoeken. Dat had een plaats in zijn hart. We troffen een stille voorjaarsdag. Weinig bezoekers. Het meisje dat ons rondgeleidde, stond toe dat wij rustig alles bekeken. Nescio kroop terstond op een zitplaats bij een der vensters van de Muiderkring-zaal en staarde in gedachten naar het woelige IJsselmeer. Op de binnenplaats dronken we koffie en - verstrooid als de dichter was - schonk hij het kannetje room geheel in zijn koffiekop leeg. Wij zaten zonder te praten in de zon op de historische plek. Hij genoot.
Een ander bezoek gold het museum-Witsen aan het Oosterpark. Dat was een gevolg van een gesprek dat we samen hadden over Paul Verlaine. Nescio bezat de biografie van François Porché over Verlaine, een boek dat hem zeer had geboeid. Ik kreeg het ter leen. Kort tevoren had ik bij De Slegte enige restant-exemplaren gekocht van ‘Quinze jours en Hollande’, een herdruk van het boekje door de etser Ph. Zilcken en voor Nescio een exemplaar gereserveerd, waarmee hij bijzonder ingenomen was. We kwamen te praten bij hem thuis over het uitzonderlijke leven van Verlaine, subliem als dichter, gedegenereerd als maatschappelijk wezen. Nescio sprak daarover niet veel, maar de poète maudit, de zwerver Verlaine, de bohémien boeide hem. Ik vond in het leven van Verlaine aanleiding tot de opmerking dat in het leven het sublieme en het abjecte vlak bijeen kunnen liggen: dat zulks zelfs in één mens berg en afgrond kan zijn en het leven ook in dit opzicht onoplosbaar raadselachtig maakt.
Het praten over Verlaine deed ons eraan herinneren dat de Franse dichter eens tijdens zijn bezoek aan Holland ook te Amsterdam was geweest en gelogeerd had bij Willem Witsen in het Oosterpark. Het huis van Witsen, thans museum, kon worden bezichtigd. Nescio nam gretig mijn voorstel aan een bezoek aan te vragen. Ik schreef daartoe aan Bert Voeten - die permanent daar woont - hoe wij het moesten aanleg-