Herman is, alles in overweging genomen, een grote schlemiel.
Kamp had dat vanzelfsprekend direkt door, maar niet daarvoor is hij dokter, hij zou wel uitkijken, zo een als Herman zou razend worden als men hem ontmaskerde, bovendien, ieder ander die een beetje afstand kan nemen zou het direkt gemerkt hebben: deze meneer is een doorsnee weet-al. De arts liet er niets van merken, het was maar bijzaak, toen nog wel; het merendeel van de mensen met wie hij in kontakt komt is trouwens niet veel soeps.
Er werden foto's genomen van Hermans schamele binnenste. Op die wijze hoopte men achter de oorzaak te komen van zijn nare steken. De oorzaak werd echter niet ontdekt. De steken waren overigens plotseling verdwenen. Toch mocht Herman het ziekenhuis niet verlaten. Hij begreep niet waarom en hoewel hij er keer op keer naar informeerde kon niemand hem vertellen waarom hij moest blijven en wat hem scheelde, wat in feite hetzelfde is. Ik bedoel als ze hem het ene hadden verteld zou het niet nodig geweest zijn het andere nog te vragen. Een tweede onderzoek vond plaats waarbij dokter Kamp zich wel bizonder moet hebben ingespannen. Het is verwonderlijk dat dokters van het kaliber van Kamp zich nog zoveel moeite getroosten om mensen als Herman te helpen. Niet iedereen is geschikt om dokter te worden, ik tenminste niet, en niet in de laatste plaats omdat ik Herman al lang zou hebben laten verrekken.
Men hielp hem dus zeer gewetensvol in het ziekenhuis, maar toch omzeilde men zijn vragen, gaf onware antwoorden, maande hem tot geduld en speelde mooi weer, wekenlang. Als excuus voerde men aan dat men geen mededelingen kon doen over iets dat nog onbekend was.
Herman begon een stugge houding aan te nemen die door het zwijgen van de verpleegsters (zusters) en hun superieuren langzamerhand begon over te gaan in vijandigheid.