selfde maant gedachteekent, aen hem had geschreven, gelijk ook aen de Heer Ceurvorst van Brandenburg, als Vorsten Directeurs van de Kreits, soo over de vyandlijke daden‚ die 't heir van Turenne in syn Staten had bedreven, daar het gebrand, gedoot, verdelgt, &c. had, als over de bystant, die hy van hen versocht, gelijk ook hier over, dat de marsch van Turennes heir, en de tochten der besetting van Philipsburg oorsaak gaven van te vreesen dat syn Standen of eenigen van syn geburen onvoorsins aangetast souden worden; hoewel de gesteltheit der saken een weinig verandert is, sedert dat de krijgsbenden van Vrankrijk uit het Paltsgraefschap zyn vertrokken: soo twijffelen wy geensins hier aan, dat de Standen niet alleenlijk de geseite Ceurvorst, als sy daar toe versocht worden, in syn noot sullen bystaan‚ maar ook alle d'anderen, syn geburen, die mede hulp van noden sullen konnen hebben, gelijk hy, volgens de Constitutien van 't Kaiserrijk, naar d'ordening van d'executie, en volgens het Vrede-verdrag van Munster.