Copye van de voorstelling‚ op de vierëntwintigste van Ianuarius, 1674. door de Heer Schuts van Pfeilstatt‚ Raatsheer van sijn Kaiserlijke Majesteit, aan de Kreits van Frankenlant, te Neurenburg vergadert, gedaan.
WYders, men heeft aan syn Kaiserlijke Majesteit het geen vertoont, 't welk de Heer Ceurvorst Paltsgraaf aen de Heeren Vorsten, Directeurs van dese Kreits, heeft geschreven, soo over de vyandlijke daden, die Turennes heir in syn Staten had bedreven, daar het gebrand‚ gedoot, verdelgt, &c. had, als over de bystant, die hy van hen had versocht; gelijk ook over 't gevaar‚ daar voor men te vreesen had, namelijk dat syn Staten, of eenigen van syn geburen, en door de Marsch van Turennes heir, en door de tochten der besetting van Philipsburg onvoorsiens aengetast souden worden; hoewel de gesteltheit der saken een weinig verandert is, sedert dat de krijgsbenden van