| |
| |
| |
Bibliografie
Aa, A.J. van der,
Aardrijkskundig woordenboek der Nederlanden, deel 2, B, Gorinchem, 1840, 706-708. |
Ackerman, J.S.,
‘The Belvedere as a Classical Villa’, Journal of the Warburg and Courtauld Institutes, 14 (1951), 70-91. |
Adriaenssen, L.F.W.,
‘De vuurmonden van de Zwijger’, Jaarboek van de Geschied- en Oudheidkundige kring van Stad en Land van Breda ‘De Oranjeboom’, 37 (1984), 15-35. |
Anoniem ‘Q’, 1830,
‘Geschiedenis van het gebouw der Koninklijke Militaire Akademie’, Almanak der Koninklijke Militaire Akademie, 1 (1830), 93-113. |
Anoniem, 1830, (F.J. Hoppenbrouwers?; Büchner Kannengiesser?),
Geschiedkundige beschrijving van het vermaarde kasteel te Breda, thans ingerigt tot eene militaire hoogeschool, alsmede van de Groote Kerk aldaar; met 4 afbn in Steendruk, Breda, 1830. |
Anoniem, 1866-1870,
‘Hubert Goltz dit Goltzius’, Le Beffroi, 3 (1866-1870), 246-270. |
Anoniem, 1868,
Handelingen van het Provinciaal Genootschap van Kunsten en Wetenschappen in Noord-Brabant over het jaar 1868, Den Bosch, 1868, 41-43. |
Anoniem, 1899/1900,
‘Te Buren werd 15 Juli j.l. een monument onthuld...’, Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond, 1 (1899-1900), 50. |
Anoniem, 1903,
‘Het kasteel van Breda’, Bouwkundig Weekblad, 23 (1903) 12, 119-121. |
Anoniem, 1918-1919,
‘Breda. - Gebouw der Kon. Mil. Academie’, Jaarverslag Rijkscommissie voor de Monumentenzorg, 2(1918-1919), 151. |
Anoniem (‘Oud-Cadet’), 1928,
‘Bij het eeuwfeest van de Koninklijke Militaire Academie’, Buiten, (1928), 512-514. |
Anoniem, 1963,
‘Torens van Kasteel van Breda krijgen weer een spits’, Cobouw, (27 april 1963), 3. |
Ashby, T.,
‘Sixteenth-century Drawings of Roman Buildings attributed to Andreas Coner’, Papers of the British School at Rome, II, Londen, 1904. |
Aura, V. van der,
Geschiedkundige bijdragen betreffende het Norbertinessenklooster van St. Catharinadal der abdij van Tongerloo, Oosterhout, 1894, 101-107 (‘Eenige bijzonderheden aangaande den toren en de kerk van Breda’; uit een door hem gevonden fragment dat deel uitmaakte van een 17de eeuws handschrift over de stad Breda). |
Bachiene, W.A.,
Vaderlandsche geographie of nieuwe tegenwoordige staat en hedendaagsche histone der Nederlanden, Amsterdam, 1791. |
Balen, C.L. van,
De blijde inkomst der renaissance in de Nederlanden, Amsterdam, 1930. |
Balogh, J.,
Die Anfange der Renaissance in Ungarn. Matthias Corvinus und die Kunst, Graz, 1975. |
Beaufort, R.F.P. de, en H.M. van den Berg,
De Nederlandse Monumenten van Geschiedenis en Kunst, Geïllustreerde Beschrijving, De Betuwe, Den Haag (1968). |
Beck, J.H.,
Raphael, New York, 1994. |
Beelaerts van Blokland, W.A.,
‘Alexander Pasqualini, bouwmeester van het kasteel te Buren en andere sloten, krijgs- en vestingbouwkundige van naam’, Bijdragen en mededelingen van Gelre, 34 (1931), 155-168. |
Berends, G.,
‘De opgravingen in en om de St.-Elisabethskerk’, Restauratie-bericht St.-Elisabeth Grave. Informatiebulletin 8, (1981). |
Bers, G. en C. Doose (red.),
Der italienische Architekt Alessandro Pasqualini (1493-1559) und die Renaissance am Niederrhein. Kenntnisstand und Forschungsperspektiven, Tagungshandbuch 1. Jülicher Pasqualini-Symposium (30 oktober 1993), Jülich, 1994. |
Bezemer, W.,
Oude Vaderlandsche Rechtsbronnen. Oude Rechtsbronnen der stad Breda (Werken der Vereeniging tot uitgave der bronnen van het Oude Vaderlandsche Recht, le reeks, no. 14), Den Haag, 1892. |
Bierens de Haan, D.,
Het houtsnijwerk in Nederland tijdens de Gothiek en de Renaissance, Den Haag, 1921. |
Biesboer, P.,
Nederlandse Majolica 1550-1650. Schotels en tegels voor de sier, Amsterdam, 1997. |
Bièvre, E.O. de,
‘Public Order in the Low Countries’, L'Emploi des ordres dans l'architecture de la Renaissance, (Collection dirigée par A. Chastel et J. Guillaume. Actes du colloque tenu à Tours du 9 au 14 juin 1986), Parijs, 1992, 285-292. |
Boekwijt, H.W.,
‘Het kasteel van Grave in de 16e en 17e eeuw’, Castellogica Verkeningen. Mededelingen van de Nederlandse Kastelen Stichting, II, (1990), 140-147. |
Boers, G.,
‘De restauratie van het kasteel van Breda’, Parade, 1 (1980) 2, 48-54. |
Blok, P.J.,
‘Hendrik (Heinrich) III, graaf van Nassau-Dillenburg en Dietz’, Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek, Leiden, 1911, kol. 1073-1075. |
Bolten, D.H.G.,
Kunstreisboek voor Nederland IV: Zeeland, Noord-Brabant, Limburg, Amsterdam, 1953. |
Boogert, B.C. van den,
‘Habsburgs imperialisme en de verspreiding van renaissancevormen in de Nederlanden: de vensters van Michiel Coxcie in de Sint-Goedele te Brussel’, Oud-Holland, 106(1992)1, 57-79. |
Boogert, B. (C.) van den,
‘De triomfen van de keizer. De verheerlijking van Karel V en de toepassing van antieke motieven in de Nederlandse kunst’, Maria van Hongarije 1505-1558. Koningin tussen keizers en kunstenaars, tent.cat. Utrecht, Rijksmuseum Het Catharijneconvent, 's-Hertogenbosch, Noordbrabants Museum, Zwolle, 1993, 220-233. |
Boogert, B.(C.) van den,
‘Macht en pracht. Het mecenaat van Maria van Hongarije’, Maria van Hongarije 1505-1558. Koningin tussen keizers en kunstenaars, tent.cat. Utrecht, Rijksmuseum Het Catharijneconvent, 's-Hertogenbosch, Noordbrabants Museum, Zwolle, 1993, 269-302. |
Boogert, B.(C.) van den,
(catalogusnummer(s) tent.cat.) Mana van Hongarije 1505-1558. Koningin tussen keizers en kunstenaars, Utrecht, Rijksmuseum Het Catharijneconvent, 's-Hertogenbosch, Noordbrabants Museum, Zwolle, 1993. |
Booij, K.,
‘Het Markiezenhof te Bergen op Zoom. De Christoffelschouw uit en thuis’, De Ghulden Roos (jaarboek), 33(1973), 61-81. |
Boon, K.G.,
‘Two Drawings by Herman Postma from his Roman Period’, Master Drawings, 29(1991) 2, 173-180. |
Bragard, Ph.,
‘Alessandro Pasqualini im Dienste Karls V. und des Fürstbischofs Georg von Österreich: Tirlemont, Lüttich, Dinant und Bouillon (1538-1548)’, bijdrage 9 van: G. von Büren, A. Kupka en M. Perse, (met bijdragen van E. Zwierlein-Diehl, Ph. Bragard en H. Dinstühler), ‘Der Forschungsstand zu Alessandro Pasqualini und die Ergebnisse der Jubiläumsausstellung im Stadtgeschichtlichen Museum Jülich’, in: G. Bers en C. Doose (red.), Der italienische Architekt Alessandro Pasqualini (1493-1559) und die Renaissance am Niederrhein: Kenntnisstand und Forschungsperspektiven, Tagungshandbuch 1. Jülicher Pasqualini-Symposium (30 oktober 1993), Jülich, 1994, 154-163. |
Brandi, K.,
Keizer Karel V. Vorming en lot van een persoonlijkheid en van een wereldrijk (geautoriseerde vertaling onder toezicht van N.B. Tenhaeff), Amsterdam, (1942). |
Brekelmans, F.A.,
‘De Buitenpoort van het Kasteel en de Bossche Poort’, Jaarboek van de Geschied- en Oudheidkundige kring van Stad en Land van Breda ‘De Oranjeboom’, 14(1961), 104-114. |
Brekelmans, F.A.,
‘De Vrede van Breda en de stad’, Jaarboek van de Geschied- en Oudheidkundige kring van Stad en Land van Breda ‘De Oranjeboom’, 20 (1967), 18-34. |
Brekelmans, F.A.,
‘De stedelijke ontwikkeling van Breda’, Bulletin van de Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond, 68(1969), 51-65. |
| |
| |
Brekelmans, F.A.,
‘Voorwoord’, (facsimile herdruk) G.G. van der Hoeven, Geschiedenis der vesting Breda, met vier platen, (Breda, 1868), Schiedam, 1974. |
Brekelmans, F.A.,
‘Mencia de Mendoza op het Kasteel van Turnhout’, Taxandria, nieuwe reeks, 48(1976), 61-65. |
Brekelmans, F.A.,
‘De middeleeuse omwalling van Breda’, Jaarboek van de Geschied- en Oudheidkundige kring van Stad en Land van Breda ‘De Oranjeboom’, 30 (1977), 1-26. |
Brekelmans, F.A.,
‘De stedebouwkundige ontwikkeling van Breda 1270-1870’, Gemeentewerken, 8(1979)8, 178-182. |
Brekelmans, F.A.,
‘Hendrik III, graaf van Nassau, drossaard van Brabant en legeraanvoerder’, Nationaal biografisch woordenboek, 9, Brussel, 1981, kol. 334-339. |
Brokken, H.M.,
‘De heren van Breda en hun archief’. Rede uitgesproken bij het afscheid van dr. F. Brekelmans als gemeentearchivaris van Breda op 26 november 1982, Noordbrabants Histonsch Jaarboek, 1(1984), 9-20. |
Brouwer Ancher, A.J.M.,
‘Lijsten van door prins Willem I verpande goederen’, Oud-Holland, 16(1899), 9-32. |
Brües, E.,
‘Die Baumeisterfamilie Pasqualini - Stand der Forschung’, Tent.cat. Land im Mittelpunkt der Machte. Die Herzogtümer Jülich, Kleve, Berg, Kleef-Düsseldorf, 1984-1985, 297-304. |
Bruggen, M. van e.a.,
‘Alexander Pasqualini’ (verslag van een projectgroep van vijf studenten kunstgeschiedenis van de RU Utrecht), Historische Kring IJsselstein, 1(1977)3, 12-14. |
Bruschi, A.,
‘Religious Architecture in Renaissance Italy from Brunelleschi to Michelangelo’, The Renaissance from Brunelleschi to Michelangelo. The Representation of Architecture, (tent.cat. Venetië, Palazzo Grassi) Milaan, 1994, 123-181. |
Buddensieg, T.,
‘Raffaels Grab’, Munuscula Disciplinorum, Kunsthistorische Studien für Haus Kaufmann, Berlijn, 1968. |
Büren, G. von, A. Kupka en M. Perse,
(red.) Alessandro Pasqualini, die italienische Renaissance am Niederrhein, Begleitsheft zur Ausstellung, 2 dln., Jülich, Stadtgeschichtliches Museum, 1993. |
Büren, G. von, A. Kupka en M. Perse,
(met bijdragen van E. Zwierlein-Diehl, Ph. Bragard en H. Dinstühler), ‘Der Forschungsstand zu Alessandro Pasqualini und die Ergebnisse der Jubiläumsausstellung im Stadtgeschichtlichen Museum Jülich’, in: G. Bers en C. Doose (red.), Der italienische Architekt Alessandro Pasqualini (1493-1559) und die Renaissance am Niederrhein. Kenntnisstand und Forschungsperspektiven, Tagungshandbuch 1. Jülicher Pasqualini-Symposium (30 oktober 1993), Julich, 1994, 141-202. |
Büren, G. von,
‘Hundert Jahre Pasqualini-Forschung’, bijdrage 2: idem, 151-153. |
Büren, G. von, en M. Perce,
‘Ansatz zu einem Lebenslauf und Werkverzeichnis Alessandro Pasqualini’, bijdrage 3: idem, 154-163. |
Büren, G. von,
‘Die unterschiedlichen Schreibweisen des Namens des italienischen Architekten’, bijdrage 4: idem, 164-166. |
Büren, G. von,
(Mit einem Beitrag von Bernhard Dautzenberg), ‘Beiträge zur Erforschung von Leben und Werk des italienischen Architecten und Festungsbaukundigen Alessandro Pasqualini (I)’ (Das Pasqualini-Projekt am Stadtgeschichtlichen Museum Jülich), Jülicher Forschungen Heft 4, Pasqualini-Studien I, Jülich, 1995, 31-67. |
Burns, H. en M. Tafuri,
‘Da Serlio all'Escorial’, Giulio Romano, Milaan, 1989, 575-581. |
Byne, A. en M. Stapley,
Spanish architecture of the sixteenth century, New York/Londen, 1917. |
(Byvanck, W.G.C.),
Handschriften en boeken uit de boekerij van Oranje Nassau ter Koninklijke Bibliotheek, 1450-1702. De Oranje-Nassau-Boekerij en de Oranjepenningen in de Koninklijke Bibliotheek te 's-Gravenhage, Den Haag, 1898, 9-18. |
Carmiggelt, A. en G. van den Eynde,
Breda versterkt. Archeologisch onderzoek van de verdedigingswerken van Breda, Archeologie en Monumenten te Breda, nr. 11, Breda, augustus 1995. |
Cellarius, H.,
‘Die Genealogischen Bildteppiche von Breda-Dillenburg’, Nassauische Annalen, 72 (1961), 58-80. |
Cerutti, F.F.X.,
‘De vorming der stad’, Geschiedenis van Breda. De Middeleeuwen, dl. I, Tilburg, 1952, 26-55. |
Cerutti, F.F.X.,
‘De institutionele geschiedenis der stad tot de aanvang der 15e eeuw’, Geschiedenis van Breda. De Middeleeuwen, dl. I, Tilburg, 1952, 56-122. |
Cerutti, F.F.X.,
‘De institutionele geschiedenis der stad tijdens de Nassau's’, Geschiedenis van Breda. De Middeleeuwen, dl. I, Tilburg, 1952, 183-229. |
Cerutti, F.F.X.,
Middeleeuwse rechtsbronnen van Stad en Heerlijkheid Breda, 2 dln., dl. I, Utrecht, 1956. |
Cerutti, F.F.X.,
‘Gegevens over Bredase kunst en kunstenaars in de zestiende eeuw (I)’, Jaarboek van de Geschieden Oudheidkundige kring van Stad en Land van Breda ‘De Oranjeboom’, 13(1960), 8-48. |
Cerutti, F.F.X.,
‘Gegevens over Bredase kunst en kunstenaars in de zestiende eeuw (II)’, idem, 14(1961), 17-45. |
Chroust, A.,
‘Die Bibliotheek des Prinzen Moritz von Oranien’, Oud-Holland, 15(1897), 11-23. |
Clemen, P.,
Belgischer Kunstdenkmaler, (deel 2), München, 1923. |
Coenen, J.C.G.W.,
‘Handtekenlessen aan de K.M.A. door beroemde schilders’, Parade, 3(1982)2, 26-31. |
Coppens, T.,
Buren, Egmond en Oranje, Buren, 1989. |
Coster, H.P.,
‘Het koperen hek voor het altaar van St. Maarten in den Dom te Utrecht’, Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond, 2e serie, 2(1909), 196-218. |
Craandijk, J.,
Wandelingen door Nederland, derde druk, Haarlem, 1888. |
Cremer, R.,
‘Het Kasteel van Breda: De teloorgang van een monument’, Heemschut, 67(1990)3, 30-31. |
Dacos, N.,
‘Tommaso Vincidor un élève de Raphaël aux Pays-Bas’, Relations artistiques entre les Pays-Bas et l'Italie à la renaissance (Études dédiées à Suzanne Sulzberger), Brussel/Rome, 1980, 61-99. |
Dacos, N.,
‘Hermannus Posthumus. Rome, Mantua, Landshut’, The Burlington Magazine, 127(1985) 988, 433-438. |
Dacos, N.,
Le logge di Raffaello. Maestro e bottega di fronte all' antico, Libreria dello stato, 1986. |
Dacos, N.,
‘L'anonyme A de Berlin: Hermannus Posthumus’, Antikenzeichnung und Antikenstudium in Renaissance und Frühbarock (Akten des Internat. Symposions, Coburg, 8-10 september 1986), Mainz, 1989, 61-89. |
Dacos, N.,
‘Raphaël et les Pays-Bas. L'École de Bruxelles’, Studi zu Raffaello. Atti del congresso internazionale di studi, Urbino-Firenze 1984, Urbino, 1987, 611-623. |
Dacos, N.,
‘Om te zien en te leren’, Fiamminghi a Roma 1508/1608. Kunstenaars uit de Nederlanden en het Prinsbisdom Luik te Rome tijdens de renaissance, (tent.cat.) Brussel/Rome, 1995, 14-31; ‘Bernard van Orley, Brussel ca. 1488-1540 Brussel’, idem, 269-272; ‘Herman Posthumus, Oost-Friesland 1512/13-tussen 1566 en 1588 Amsterdam (?)’, idem, 283-287; ‘Tommaso Vincidor, Bologna ca. 1495 (?)-1534/36 Breda’, idem, 388-392. |
Dacos, N.,
Roma Quanta Fuit. Tre pittori fiamminghi nella Domus Aurea, Rome, 1995. |
Daly Davis, M.,
‘“Opus isodomum” at the Palazzo della Cancelleria: Vitruvian Studies and Archaeological and Antiquarian Interests at the Court of Raffaele Riario’, Roma, centro ideale della cultura dell'Antico net secoli XVe XVI. Da Martino Val Sacco di Roma 1417-1527, Milaan, (1991), 442-457. |
Dehio, G.,
Handbuch der deutschen Kunstdenkmäler, I, Berlijn, 1924. |
De Jonge, K.,
‘Het paleis op de Coudenberg te Brussel in de vijftiende eeuw. De verdwenen hertogelijke residenties in de zuidelijke Nederlanden in een nieuw licht geplaatst’, Belgisch tijdschrift voor oudheidkunde en kunstgeschiedenis, 60(1991), 5-38. |
De Jonge, K.,
‘De Europese context’, A. Smolar-Meynart e.a., Het paleis van Brussel, acht eeuwen kunst en geschiedenis, Brussel, 1991, 161-172. |
De Jonge, K.,
‘Le palais de Charles-Quint à Bruxelles. Ses dispositions intérieures aux XVe et XVIe siècles et le cérémonial de Bourgogne’, Architecture et vie sociale. l'Organisation intérieure des grandes demeures à la fin du moyen age et à la renaissance (Collection dirigée par A. Chastel et J. Guillaume. Actes du colloque tenu à Tours du 6 au 10 juni 1988), Parijs, 1994, 107-125. |
De Jonge, K.,
‘Architekturpraxis in den Niederlanden in der frühen Neuzeit: Die Rolle des italienischen Militärarchitekten; der status quaestionis’, in: G. Bers en C. Doose (red.), Der italienische Architekt Alessandro Pasqualini (1493-1559) und die Renaissance am Niederrhein: Kenntnisstand und Forschungsperspektiven, (Tagungshandbuch) Jülich, 1994, 363-383. |
Dek, A.W.E.,
Genealogie van het vorstenhuis Nassau, Zaltbommel, 1970. |
Denker Nesselrath, Ch.,
Die Saulenordnungen bei Bramante, Worms, 1990. |
| |
| |
Denslagen, W.F.,
‘Begijnhoven in Noord-Nederlandse steden’, Bulletin van de Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond, 77(1978), 205-224. |
Denslagen, W.F., J. Querido, A. de Vries en G.W.C. van Wezel, (red.),
De tand des tijds, Restauratievademecum bijdrage 07, 's-Gravenhage, (1988). |
Devliegher, L.,
De Keizer Karel-Schouw van het Brugse Vrije, Kunstpatrimonium van West-Vlaanderen, dl. 10, Tielt, 1987. |
Devliegher, L.,
‘Guyot de Beaugrant: waarheid en legende’, Biekorf. Westvlaams archief voor geschiedenis, archeologie, taal- en volkskunde, 87(1987)4, 389-392. |
De Win, P.,
‘Engelbert (Engelbrecht) II Graaf van Nassau-Dillenburg en Vianden, Heer van Breda’, Handelingen van de Koninklijke Kring voor Oudheidkunde, Letteren en Kunst van Mechelen, deel 2, (1991), 85-115. |
Diez, E.,
‘Ein Karton der “Giuochi di putti” für Leo X. Beiträge zur Geschichte der Raffaelwerkstätte’, Jahrbuch der Königlich Preuszischen Kunstsammlungen, 31(1910), 30-39. |
Dingeman Korf,
Tegels, Haarlem, 1979. |
Dinsmoor, W.B.,
‘The literary remains of Sebastiano Serlio’, The Art Bulletin, 24(1942), 55-91, 115-154. |
Dinstühler, H.,
‘Quellenanhang’, bijdrage 10 van: G. von Büren, A. Kupka en M. Perse, (met bijdragen van E. Zwierlein-Diehl, Ph. Bragard en H. Dinstühler), ‘Der Forschungsstand zu Alessandro Pasqualini und die Ergebnisse der Jubiläumsausstellung im Stadtgeschichtlichen Museum Jülich’, in: G. Bers en C. Doose (red.), Der italienische Architekt Alessandro Pasqualini (1493-1559) und die Renaissance am Niederrhein: Kenntnisstand und Forschungsperspektiven, Tagungshandbuch 1. Jülicher Pasqualini-Symposium (30 oktober 1993), Jülich, 1994, 189-201. |
Ditzhuyzen, R.E. van,
Oranje-Nassau, een biografisch woordenboek, Haarlem, 1992. |
Doesburg, M.H.H.,
‘Nog eens Alexander Pasqualini’, Historische Kring IJsselstein, 1(1977)3, 14-16. |
Dollmayr, E.,
‘Un collaborateur peu connu de Raphaël Tommaso Vincidor de Bologne’, Revue de l'art ancien et moderne, 6(1899), 335-338. |
Dolné, E.M.,
‘Kasteel van Breda’, Breda tijdschrift van Bredanaars voor Bredanaars, uitgave no. 5(1978), 1-39. |
Dolné, E.M.,
Acht eeuwen Breda, de Bredanaars en hun kunst en cultuur, (Ach Lieve Tijd, dl. 10), Zwolle, 1986. |
Dolné, E.M.,
‘Het Huis van Brecht te Breda. Kunsthistorische en bouwhistorische aantekeningen bij de huidige verschijningsvorm van het pand’, Parade, 14(1993)3/4, 35-61. |
Donga, K. en L.H. Boot,
‘Geschiedenis en restauratie van de St. Nicolaaskerk en toren te IJsselstein’, Historische Kring IJsselstein, (1983)24/25, 73-104. |
Doose, C.,
‘Italienische Hochrenaissance am Niederrhein’ (Zum 500. Geburtstag Alessandro Pasqualinis am 5. Mai 1993), Jahrbuch des Kreises Duren 1993, Düren/Monschau, 1992 (sic.); overgenomen (en hier naar verwezen) in: C. Doose (red.) Alessandro Pasqualini: ein Festungsbaumeister, Architekt und Kunstler der Dombauschule von St. Peter in Rom, in Belgien, in Deutschland und in den Niederlanden: Ausstellungsführer, Jülich, Förderverein Festung Zitadelle Jülich, 1993, 46-59. |
Doose, C.,
(red.) Alessandro Pasqualini: ein Festungsbaumeister, Architekt und Künstler der Dombauschule von St. Peter in Rom, in Belgien, in Deutschland und in den Niederlanden: Ausstellungsführer, Jülich, Förderverein Festung Zitadelle Jülich, 1993. |
Dorigo, M.V.,
‘De oudste plattegronden van de vesting van Breda’, Engelbrecht van Nassau, 16(1997)1, 25-27. |
Dragt, G.,
Park Valkenberg te Breda. Onderzoek naar de geschiedenis van het park Valkenberg te Breda en de Leuvense tuinarchitect Pierre Lieven Rosseels, (rapport: ‘In opdracht van de Milieudienst, sector Natuur en Landschap, Gemeente Breda. Ten behoeve van de toekomstige reconstructie’), Amstelveen, 1993. |
Drossaers, S.W.A.,
Het archief van den Nassauschen Domeinraad. Eerste - tweede deel. Het archief van den Raad en Rekenkamer te Breda tot 1581, dl. I. 1-5, dl. II. 1-5, Den Haag, 1948-1955. |
Drossaers, S.W.A. en Th.H. Lunsingh Scheurleer,
‘Lijsten van goederen afkomstig uit het Kasteel te Breda 1567’, Inventanssen van de inboedel in de verblijven van de Oranjes en daarmede gelijk te stellen stukken 1567-1795, Eerste Deel, Inventarissen Nassau-Oranje, 1567-1712, (Rijksgeschiedkundige Publicatiën, Grote Serie, 147), Den Haag, 1974, 1-23. |
Drossaers, S.W.A. en Th.H. Lunsingh Scheurleer,
‘Inventaris van de inboedel van het Kasteel te Breda 1597-1603’, Idem, 73-89. |
Drossaers, S.W.A. en Th.H. Lunsingh Scheurleer,
‘Inventaris van het kasteel te Breda 1619’, idem, 129-166. |
Drossaers, S.W.A. en Th.H. Lunsingh Scheurleer,
‘Inventaris van het Kasteel te Breda 1696-1712’, Idem, 575-595. |
Drossaers, S.W.A. en Th.H. Lunsingh Scheurleer,
‘Inventaris van de inboedel van het Kasteel te Breda 1757/1759-1763’, Inventarissen van de inboedel in de verblijven van de Oranjes en daarmede gelijk te stellen stukken 1567-1795, Tweede Deel, Inventarissen Nassau-Dietz en Nassau-Dietz-Oranje, 1587-1763, (Rijksgeschiedkundige Publicatiën, Grote Serie, 148), Den Haag, 1974, 549-571. |
Duverger, E.,
‘Verder nieuws over de tapijten bekend als de Nassause genealogie’, Artes Textilles, 7(1971), 210-215. |
Duverger, J.,
‘Fransche kunstenaars aan het Habsburgsche vorstenhof in de Nederlanden (1477-1559)’, Handelingen van het 2e Congres voor Algemeene Kunstgeschiedenis, Gent, 1934, 275-284. |
Duverger, J., M.J. Onghena en P.K. van Daalen,
‘Nieuwe gegevens aangaande XVIde eeuwse beeldhouwers in Brabant en Vlaanderen’, Mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schone kunsten van België, Klasse der Schone Kunsten, 15(1953)2, 3-95, afb. I-XVIII. |
Duverger, J.,
‘De Nederlandse Tapijtkunst in de zestiende eeuw’, Kunstgeschiedenis der Nederlanden, derde uitgebreide druk, Utrecht/Antwerpen, 1954 [1e dr. 1938], deel I, 524-532. |
Duverger, J.,
‘De architect Filips Lammekens ca. 1493-1548’, Opus Musivum. Een bundel studies aangeboden aan Professor Doctor M.D. Ozinga ter gelegenheid van zijn zestigste verjaardag op 10 november 1962, Assen, 1964, 181-190. |
Duverger, J.,
‘Margareta van Oostenrijk (1480-1530) en de Italiaanse renaissance’, Études dédiées à Suzanne Sulzberger: Relations Artistiques entre les Pays-Bas et L'Italie à la renaissance, Brussel/Rome, 1980, 127-142. |
Eberhardt, J.,
Jülich, Idealstadtanlage der Renaissance, die Planungen Alessandro Pasqualinis und ihre Verwirklichung, Keulen, 1978. |
Eberhardt, J.,
Die Zitadelle von Jülich - Wehranlagen, Residenzschloß und Schloßkapelle - Forschungen zur Planungs- und Baugeschichte, Jülich, 1993. |
Eberhardt, J.,
‘Zur Rekonstruktion der einstigen Hofarkaden des Residenzschlosses in der Zitadelle Jülich’, in: G. Bers en C. Doose (red.), Der italienische Architekt Alessandro Pasqualini (1493-1559) und die Renaissance am Niederrhein: Kenntnisstand und Forschungsperspektiven, (Tagungshandbuch) Jülich, 1994, 297-314. |
Echt, (B. van),
‘K.M.A. keert terug in Breda’, Elseviers Weekblad, (1948)22, 7. |
Endemann, K.,
‘Die Fassaden des Italienischen Baus - Befund, Analyse, Überlegungen zur Frage der Autorschaft’, Der Italienische Bau: Materialien und Untersuchung zur Stadtresidenz Landshut (bij de tentoonstelling in de Stadtresidenz, 15 september - 2 november 1994), Landshut-Ergolding, 1994, 55-102. |
Engelse, A. den,
‘Hoe kwam het Oranje-fortuin tot stand?’, Engelbrecht van Nassau, 13(1995)1, 15-25. |
Enklaar, D.Th.,
‘Portretten van Bredasche Nassau's en hun gevolg’, Oud-Holland, 56(1939), 139-144. |
Erens, A., ‘Sint-Catharinadal en de urbanisatieplannen van graaf Hendrik III van Nassau te Breda 1531-1551’, Analecta Praemonstratensia, 12(1936), 143-172. |
Erkelens, A.M.L.E.,
‘Rafaëleske grotesken op enige Brusselse wandtapijtseries’, Bulletin van het Rijksmuseum, 10(1962)4, 115-138. |
Essink, H.,
‘De grootscheepse restauratie- en verbouwingswerkzaamheden aan de Graafse burcht tijdens het bewind van de graaf van Buren, pandheer van de stad Grave en het land van Cuijk’, Merlet, 6(1971), 48-66. |
Essink, H.,
‘Meester Alexander de Pascalin de Bolonia geïdentificeerd’, Merlet, 6(1971), 71-72 (zie ook ‘Wist U’, idem, 85). |
Eynde, G. van den,
‘De vroegste ontwikkeling van de middeleeuwse stad Breda’, De Leiegouw, 29(1987), 265-273. |
Eynde, G. van den, A. Carmiggelt en J. Kamphuis,
Het huis Ocrum. De geschiedenis van een monumentaal pand, (Archeologisch en bouwhistorisch onderzoek in Breda 3), Breda, 1996. |
Eynde, G. van den, en A. Carmiggelt,
Graven in het groen. Archeologisch onderzoek in het park Valkenberg, Archeologie en Monumenten te Breda, nr. 9, Breda (1994). |
Fabius, G.,
Het voormalig Kasteel van Breda, thans Koninklijke Militaire Academie, Breda, 1918. |
Faries, M.,
‘Jan van Scorel, terug uit Italië, in Utrecht en Haarlem’, Tent.cat. Kunst voor de beeldenstorm. Noordnederlandse kunst 1525-1580, Rijksmuseum, Amsterdam, 1986, 179-180. |
| |
| |
Ferrari, A.M.,
‘Vincidor, Tommaso (di Andrea)’, The Dictionary of Art, 1996, 586. |
Filedt Kok, J.P., W. Halsema-Kubes en W.Th. Kloek,
Kunst voor de beeldenstorm. Noordnederlandse kunst 1525-1580, (tent.cat. Rijksmuseum Amsterdam 13 september - 23 november 1986), Den Haag, 1986. |
Filippini, F.,
‘Tommaso Vincidor da Bologna scolaro di Raffaello e amico del Dürer’, Bollettino d'Arte, 8(1928-1929), 309-324. |
Fischel, A.,
‘Der Meister mit dem Würfel’, Mitteilungen der Gesellschaft für vervielfaltigende Kunst. (Beilage der ‘Graphischen Kunste’) (1921)2/3, 21-32. |
Fischel, O.,
‘Ein Teppichentwurf des Thomas Vincidor’, Jahrbuch der Preuszischen Kunstsammlungen, 55(1934), 89-96. |
Fock, C.W.,
‘Nieuws over de tapijten, bekend als de Nassause Genealogie’, Oud-Holland, 84(1969), 1-28. |
Fock, C.W.,
‘De voorgestelde personen op de tapijtenreeks “De Nassause Geneologie”’, Oud-Holland, 89(1975)2, 73-78. |
Fock, C.W.,
‘Een gemiste kans. Twee ontwerpen door Barend van Orley voor De Nassause Genealogie’, Vereniging Rembrandt, 5(1995)1, 3-6. |
Fockema Andreae, S.J.,
‘De Steden van het hooge Land’, Duizend jaar bouwen in Nederland. Deel I: De bouwkunst van de middeleeuwen, Amsterdam, 1948, 68-84. |
Foerster, R.,
‘Philostrats Gemälde in der Renaissance’, Jahrbuch der Königlichen Preuszischen Kunstsammlungen, 25(1904), 15-48. |
Fontaine Verwey, H. de la,
‘De Hypnerotomachia Poliphili’, Jaarverslag Koninklijk Oudheidkundig Genootschap, 92/93 (1949-1950), 80-106. |
Fontaine Verwey, H. de la,
‘Pieter Coecke van Aelst and the publication of Serlio's book on architecture’, Quaerendo, 6(1976), 168-194 (zie ook ‘Pieter Coecke van Aelst en zijn boeken over architectuur’, Uit de wereld van het boek I. Humanisten, dwepers en rebellen in de zestiende eeuw, (derde herziene druk) Amsterdam, 1982, 57-79). |
Forssman, E.,
Saule und Ornament. Studien zum Problem des Manierismus in den nordischen Säulenbuchern und Vorlageblättern des 16. und 17. Jahrhunderts, Stockholm, 1956. |
Forssman, E.,
Dorisch, Jonisch, Korinthisch. Studien über den Gebrauch der Säulenordnungen in der Architektur des 16.-18. Jahrhunderts, Braunschweig/Wiesbaden, 1961/1984. |
Forster, K.W.,
‘Il palazzo di Landshut’, Giulio Romano, (tent.cat. Mantua, 1 september - 12 november 1989), Milaan, 1989, 512-515. |
Fremantle, K.,
‘A Visit to the United Provinces and Cleves in the Time of William III described in Edward Southwell's Journal’, Nederlands Kunsthistorisch Jaarboek, deel 21, Haarlem, 1970, 39-68. |
Frommel, C.L.,
Der romische Palastbau der Hochrenaissance, Tübingen, 1973. |
Frommel, C.L.,
‘Living all'antica: Palaces and Villas from Brunelleschi to Bramante’, The Renaissance from Brunelleschi to Michelangelo. The Representation of Architecture, (tent.cat. Venetië, Palazzo Grassi) Milaan, 1994, 183-203. |
Fuñíková, E.,
‘Giulio Romano and his workshop: designs for artisans’, in: W. Strauss en T. Felker (red.), Drawings defined, New York, 1987, 217-228. |
Fuessli, J.R.,
Allgemeines Kuenstler-Lexicon oder: kurze Nachricht von dem Leben und den Werken der Mahler, Bildhauer, Baumeister, Kupferstecher, Kunstgiesser, Stahlschneider, &c., &c.: nebst einem angehaengten Verzechnisz der Bildnissen, der in diesem Lexicon enthaltenen Kuenstler, in alphabetischen Ordnung beschrieben, dl. 2, Zürich, 1763-1777, 3072 (onder ‘Thomas Vincidor’). |
Galland, G.,
Geschichte der Holländischen Baukunst und Bildnerei im Zeitalter der Renaissance, der nationalen Blüte und des Klassicismus, Frankfurt a.M., 1890. |
Genicot, L.-F.,
‘Escaliers du XVIe siècle en Belgique’, l'Escalier dans l'architecture de la Renaissance, (Collection dirigée par A. Chastel et J. Guillaume. Actes du colloque tenu à Tours du 22 au 26 mei 1979) Parijs, 1985, 179-187. |
Gerlach, P.,
‘De Nassauers van Breda en Jeroen Bosch’ ‘Tuin der lusten’, Brabantia, 18(1969), 155-160 (herdrukt in: Jheronimus Bosch. Opstellen over leven en werk door drs. P. Gerlach, O.F.M. Cap. (samenstelling en redactie P.M. le Blanc), Den Haag, 1988, 171-176). |
Gerlach, P.,
‘Hendrik III van Nassau. Heer van Breda, veldheer, diplomaat en mecenas’, Brabantia, 20 (1971)2/3, 49-52, 87-94 (herdrukt in: Jheronimus Bosch. Opstellen over leven en werk door drs. P. Gerlach, O.F.M. Cap. (samenstelling en redactie P.M. le Blanc), Den Haag, 1988, 177-186). |
Gerson, H. en E.H. ter Kuile,
Art and architecture in Belgium 1600 to 1800, Harmondsworth, 1960. |
Gombrich, E.H.,
‘Zum Werke Giulio Romanos, I. Der Palazzo del Tè’, Jahrbuch der Kunsthistonischen Sammlungen in Wien, NF. 8(1934), 79-104. |
Goor, Th.E. van,
Beschrijving der stadt en lande van Breda: [...] Uyt veele Oude en Nieuwe Schryvers byeen verzamelt, en met een aanmerckelyck getal van tans noch onuytgegevene echte Stucken, Brieven, enz. bevestigt, 's-Gravenhage, 1744 (facsimile, Den Haag, zonder jaar). |
Goossens, E.-J.(H.P.) en G. Vermeer,
‘De “strenge stijl” van Alessandro Pasqualini’, Bulletin van de Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond, 91(1992)5/6, 177-181. |
Goossens, E.-J.H.P.,
‘Eine visuelle Analyse des von Vitruv übernommenen “strengen Stils” Alessandro Pasqualinis’, in: G. Bers en C. Doose (red.), Der italienische Architekt Alessandro Pasqualim (1493-1559) und die Renaissance am Niederrhein: Kenntnisstand und Forschungsperspektiven, (Tagungshandbuch) Jülich, 1994, 315-332. |
Grimm, H.,
‘Engel und Liebesgötter’, Preussischer Jahrbucher, 34(1874) (herdrukt in Funfzehn Essays, N.F., Berlijn, 1875, 94-141. |
Groeneweg, I.,
‘Rafaels schilderkunstige invloed op de Vlaamse tapijtkunst’, Kunstschrift, 30(1986)4, 142-146. |
Groneman, A.,
‘De 16e-eeuwse tegelvloeren in het kasteel der Nassau's te Breda en enige andere producten van oud-nederlandse majolicanijverheid; een nieuwe toeschrijving aan Guido Andries’, Mededelingenblad Vrienden van de Nederlandse ceramiek, 16(1959), 1-25. |
Groneman, A.,
‘Majolicavondsten te Breda’, Jaarboek van de Geschied- en Oudheidkundige kring van Stad en Land van Breda ‘De Oranjeboom’, 12(1959), 22-55. |
Grootaers, J.,
‘Aspecten van het burgerlijk interieur te Mechelen ca. 1480-1530. Hof van Margaretha, Hof van Cortenbach’, Habsburgers en Mechelen (tent.cat. Europalia, 1987). |
Grosfeld, J.F.,
‘Een turfschip van Adriaan van Bergen’, tent.cat., Het Turfschip van Breda 1590-1990, Breda's Museum, Breda, 1990, 78-87. |
Grosfeld, J.F.,
‘Nieuwe kijk op oogtegels’ (een interview met F. Groneman), Breda's Museum Post, 1(1992) 2/3, 1-2. |
Grosfeld, J.F.,
Een rondwandeling langs beeldhouwkunst en restauraties (brochure Open Monumentendag, Breda, 10 september 1994). |
Guicciardini, L.,
Beschryvinghe van alle de Nederlanden; anderssins ghenoemt Neder-Duytslandt. Oversien ende vermeerdert meer dan de helft by denselven Autheur: Met alle de Landt-Caerten der voorseyde Landen, ende vele Contrefeytselen der steden natuerlijck ghetrocken. Overgheset in de Nederduytsche spraecke, door Cornelium Kilianum. Nu wederom met verscheyden historien ende aenmerckinghen vermeerdert ende verciert door Petrum Montanum, Amsterdam, 1612. |
Guillaume, J.,
‘l'Escaliers dans l'architecture Française de la première moitié du XVIe siècle’, l'Escalier dans l'architecture de la Renaissance, (Collection dirigée par A. Chastel et J. Guillaume. Actes du colloque tenu à Tours du 22 au 26 mei 1979) Parijs, 1985, 27-47. |
Gulick, F.W. van,
‘Het kasteel van Breda’, Nederlandse kastelen en landhuizen (eerder gepubliceerd in Cobouw), Den Haag, 1960, 395-403. |
Günther, H.,
‘Pieter Saenredam als Sammler’, Die Weltkunst, 47/21(1977), 2242-2245. |
Günther, H.,
‘Der Kodex Fol. A45 der Staatlichen Kunstsammlungen in Kassel’, Kunstchronik, 36(1983), 47-50. |
Günther, H.,
Das Studium der antiken Architektur in den Zeichnungen der Hochrenaissance, Römische Forschungen der Bilbliotheca Hertziana, dl. 24, Tübingen, 1988. |
Günther, H.,
‘Das geistige Erbe Peruzzis im vierten und dritten Buch des Sebastiano Serlio’, Les traitès d'architecture de la Renaissance, Parijs, 1988, 227-246. |
Günther, H.,
‘Herman Postma und die Antike’, Jahrbuch des Zentralinstituts für Kunstgeschichte, dl. 4, Munchen, 1988, 7-17. |
Günther, H.,
‘Die Anfänge der modernen Dorica’, L'Emploi des ordres dans l'architecture de la Renaissance, (Collection dirigée par A. Chastel et J. Guillaume. Actes du colloque tenu à Tours du 9 au 14 juin 1986), Parijs, 1992, 97-117. |
Günther, H.,
‘The Renaissance of Antiquity’, The Renaissance from Brunelleschi to Michelangelo. The Representation of Architecture, (tent.cat. Venetië, Palazzo Grassi) Milaan, 1994, 259-305. |
| |
| |
Günther, H.,
‘Hermannus Posthumus (Herman Postma): Fantastic Landscape with Ruins, 1538’ (sic.), The Renaissance from Brunelleschi to Michelangelo. The Representation of Architecture, (tent.cat. Venetië, Palazzo Grassi) Milaan, 1994, 433-434. |
Grünenwald, E.,
‘Die Breda-Schale, eine Arbeit des niederländischen Goldschmiedes Elias Marcus’, Oud-Holland, 69(1951), 93-102. |
Hallema, A.,
‘Historische gegevens betreffende het Bredase stadspark. Bijdrage tot de geschiedenis van het Valkenberg, inzonderheid in de 17de en 18de eeuw I’, idem ‘II’, Jaarboek van de Geschied- en Oudheidkundige kring van Stad en Land van Breda ‘De Oranjeboom’, 18(1965), 130-154, respectievelijk 19(1966), 1-31. |
Halsema-Kubes, W. en R.J. Baarsen,
‘Omstreeks 1525. De gotische traditie en de introductie van nieuwe vormen’ en ‘1530-1540: Doorbraak van de nieuwe vormentaal’, in: W.Th. Kloek, W. Halsema-Kubes en R.J. Baarsen, Kunst voor de beeldenstorm. Noordnederlandse kunst 1525-1580, respectivelijk hoofdstuk III en IV, (Amsterdam, Rijksmuseum) Den Haag, 1986, 49-58. |
Hardenberg, H.,
‘Pasqualini, Architecte Bolonais aux Pays-Bas (1530-1548)’, Studi in onore di Riccardo Filangieri, dl. II, Napels, (1959), 383-395. |
Hartig, O.,
‘Ludwig X. der Erbauer der Landshuter Stadtresidenz’, Beiträge zur Geschichte der deutschen Kunst, dl. 1, Oberdeutsche Kunst der Spätgotik und Reformationszeit, Augsburg, 1924, 263-266. |
Hartmann, U.,
‘Die Stadtresidenz und das städtebauliche Konzept’, Der Italienische Bau: Materialien und Untersuchung zur Stadtresidenz Landshut (bij de tentoonstelling in de Stadtresidenz, 15 september - 2 november 1994), Landshut-Ergolding, 1994, 9-16. |
Hartmann, U.,
‘Die Eingangshalle im Deutschen Bau’, idem, 23-30. |
Hartmann, U.,
‘Der Gartenhof als Teil des Gesamtkonzepts’, idem, 121-126. |
Haslinghuis, E. (J.),
‘Oud-Breda’, Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond, tweede serie, 7(1914), 93-130. |
Haslinghuis, E.J. en C.J.A.C. Peeters,
De Dom van Utrecht. (Geïllustreerde Beschrijving van de Nederlandse monumenten van geschiedenis en kunst), Den Haag, 1965. |
Hedicke, R.,
Cornelis Floris und die Florisdekoration. Studien zur niederländischen und deutschen Kunst im XVI. Jahrhundert, Berlijn, 1913. |
Heldring, H.H.,
‘De Buitenpoort van het Kasteel te Breda’, Jaarboek van de Geschied- en Oudheidkundige kring van Stad en Land van Breda ‘De Oranjeboom’, 17(1964), 166. |
Heldring, H.H.,
‘Een iconografisch raadsel’, Jaarboek van het Centraal Bureau voor Genealogie, 18(1964), 155-163. |
Henkel, M.D.,
‘Overzicht der Litteratuur betreffende Nederlandsche Kunst’, (boekbespreking) ‘Vermeulen (F.), Handboek tot de geschiedenis der Nederlandsche bouwkunst. Deel II. 's-Gravenhage, M. Nijhoff’, Oud-Holland, 49(1932), 237-239. |
Hermans, C.R.,
‘Boekwerken betrekkelijk de geschiedenis der stad en baronie van Breda’, Bijdragen tot de geschiedenis, oudheden, letteren, statistiek en beeldende kunsten der Provincie Noord-Brabant, 2 delen, 's-Hertogenbosch, 1845. |
Heuff, J.A.,
‘Overblijfselen van het kasteel Buren’, Bijdragen en mededelingen van Gelre, 3(1900), 237-241. |
Heuvel, Ch. van den,
‘De verspreiding van de Italiaanse vestingbouwkunde in de Nederlanden in de tweede helft van de zestiende eeuw’, Vesting. Vier eeuwen vestingbouw in Nederland, Den Haag, 1982. |
Heuvel, C.M.J.M. (Ch.) van den,
‘“Welke vestingen of buitenlandse steden heb ik nog niet in mijn album?” Francisco de Hollanda’, Stichting Menno van Coehoorn Jaarboek 1984-1985, 1985, 54-60. |
Heuvel, Ch. van den,
‘Papiere bolwercken’. De introductie van de Italiaanse stede- en vestingbouw in de Nederlanden (1540-1609) en het gebruik van tekeningen, Alphen aan de Rijn, 1991. |
Heuvel, Ch. van den,
‘De Architectura (1599) van Charles de Beste, een onbekend architectuurtractaat van een Brugse bouwmeester’, Handelingen van het Genootschap voor Geschiedenis gesticht onder de benaming “Société d'Emulation” te Brugge. Driemaandelijks tijdschrift voor de studie van de geschiedenis en oudheden van Vlaanderen, 131 (1994)1/3, 65-93. |
Heuvel, Ch. van den,
‘Zitadellen und Zeichnungen’ (lezing, Jülich, 1996), (Jülicher Forschungen, 1998; ter perse). |
Hitchcock, H.-R.,
Netherlandish Scrolled Gables of the Sixteenth and Early Seventeenth Centuries, New York, 1978. |
Hijmersma, H.J.,
‘Guido di Savino and Other Antwerp Potters of the Sixteenth Century’, The Connoisseur, 195(1977), 264-271. |
Hoekstra, T.J.,
‘“Vredenburg Castle” at Utrecht (1529-1577)’, Chateau Gaillard, Etudes de Castellologie Medievale. Actes du IXe Colloque international tenu à Bâle (Suisse) 1978, dl. IX-X (1982), 145-174. |
Hoekstra, T.J.,
(boekbespreking) ‘Keldermans. Een architectonisch netwerk in de Nederlanden, 's-Gravenhage, 1987’, Bulletin van de Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond, 87(1988)4, 163-167. |
Hoeven, G.G. van der,
Geschiedenis der vesting Breda, met vier platen, Breda, 1868. |
Hojer, G.,
‘Vorwort’, Der Italienische Bau: Materialien und Untersuchung zur Stadtresidenz Landshut (bij de tentoonstelling in de Stadtresidenz, 15 september - 2 november 1994), Landshut-Ergolding, 1994. |
Hojer, G.,
‘Illicitum non sperandum. Eine nach Landshut zurückgekehrte Allegorie des Hermannus Posthumus. Mit einem Exkurs über Architektur und Dekoration des Bischofspalastes in Trient’, Der Italienische Bau: Materialien und Untersuchung zur Stadtresidenz Landshut (bij de tentoonstelling in de Stadtresidenz, 15 september - 2 november 1994), Landshut-Ergolding, 1994, 173-200. |
Hollanda, Fr. de,
Da pintura antigua, Lissabon, 1548 (editie J. de Vasconcellos, Da pintura antigua. Tratado, Porto, 1918). |
Holleman, F.A.,
Dirk van Assendelft, schout van Breda, en de zijnen, Zutphen, 1953. |
Hooydonk, J.H. van,
‘Het kasteel-paleis van Breda en het turfschip’, Engelbrecht van Nassau (Turfschipnummer), (1990)1, 55-75. |
Hooydonk, J.H. van,
‘Middeleeuwse straten in Breda 1350-1550. Deel I: Catharinastraat’, Jaarboek van de Geschied- en Oudheidkundige kring van Stad en Land van Breda ‘De Oranjeboom’, 46(1993), 64-120. |
Hooydonk, J.H. van,
‘Nieuwe bronnen over het Huis van Brecht, zijn bewoners en mogelijke architect’, Parade, 15(1994)1, 21-33. |
Hooydonk, J.H. van,
Graaf Hendrik III van Nassau-Breda en zijn stad 1504-1538, (Publikatiereeks Gemeentearchief (Breda), Studies 10), Breda, 1995. |
Hooydonk, J.H. van,
‘Mencia de Mendoza in Breda, een weerwoord’, Engelbrecht van Nassau, 14(1996)1, 44-51. |
Hooydonk, J.H. van,
‘De stadsbrand van 1490 in Breda, de stedebouwkundige gevolgen: deel I: het Havenkwartier voor 1490’, Engelbrecht van Nassau, 15(1996)1, 205-214. |
Hooydonk, J.H. van,
‘De stadsbrand van 1490 in Breda, de stedebouwkundige gevolgen: deel II: stedebouwkundige ingrepen in de oude stadsstructuur’, Engelbrecht van Nassau, 16(1997)1, 38-48. |
Horst, C.,
Die Architektur der Renaissance in den Niederlanden und ihre Ausstrahlungen. Erste Abteilung, Architektur in den Niederlanden, Erster Teil, Architektur in der Malerei und Innenarchitektur, Den Haag, 1930. |
Houwing, J.H.H.,
‘Graaf Hendrik III van Nassau-Breda bij den intocht van Karel V te Bologna, 1530’, Mededeelingen van het Nederlandsch Historisch Instituut te Rome, 2e reeks, 9(1939), 47-55. |
Howard, D.,
‘Sebastiano Serlio's Venetian Copyrights’, The Burlington Magazine, 115(1973), 512-516. |
Hülsen, C. en H. Egger,
Die römischen Skizzenbücher von Marten van Heemskerck, Berlijn, 1913-1916. |
IJsseling, J.,
‘Bent U hierbij geweest? Het kasteel (paleis) van Breda’ (naar aanleiding van een lezing van W. Kuyper op 18 oktober 1988), Engelbrecht van Nassau (kwartaalblad van de Heemkundige Kring Breda), 7(1989)1, 4-5. |
IJsselsteyn, G.T. van,
‘De in de 17e eeuw bijbestelde wandtapijten met beeltenissen van de Nassau's voor het kasteel van Breda’, Oranje Nassau Museum, 1948. |
Jacob, H.E. s',
Beschouwingen over Christelijke Grafkunst voornamelijk in Frankrijk en Italië, Leeuwarden, 1950. |
Janse, H.,
Houten kappen in Nederland 1000-1940, Delft, 1989. |
Janse, H. en D.J. de Vries,
Werk en merk van de steenhouwer. Het steenhouwersambacht in de Nederlanden voor 1800, Zwolle/Zeist, 1991. |
Janse, H.,
‘Stein und Steinmetzen zwischen Weser und IJssel, Gildehauser und Bückeberger Sandstein und ihr Einfluß in den Niederlanden’, Arbeitskreis für Hausforschung. Historisches Bauwesen. Material und Technik (Jahrbuch für Hausforschung), dl. 42, Marburg, 1994, 89-98. |
Jansen, H.P.H.,
‘De Bredase Nassaus’, (hoofdstuk I in:) Nassau en Oranje in de Nederlandse geschiedenis, Alphen aan den Rijn, 1979, 13-44. |
Janssen, H.L.,
‘De fortificaties van Ter Eem 1528-1553 en het ontwerp van Rombout Keldermans’, Liber Castellorum, 40 variaties op het thema kasteel, Zutphen, 1981, 302-318. |
| |
| |
Janssen, H.L., m.m.v.T. Hermans,
‘Tussen woning en versterking. Het kasteel in de middeleeuwen’, in: H.L. Janssen, J.M.M. Kylstra-Wielinga en B. Olde Meierink, 1000 jaar kastelen in Nederland. Functie en vorm door de eeuwen heen, Utrecht, 1996, 15-111. |
Japikse, N.,
De geschiedenis van het Huis van Oranje-Nassau, Den Haag, 1948. |
Jobst, C.,
‘The Study of Antiquity’, The Renaissance from Brunelleschi to Michelangelo. The Representation of Architecture, (tent.cat. Venetië, Palazzo Grassi) Milaan, 1994, 432-433. |
Jong, J.L. de, E.A. de Jong-Crane en D.F. Lunsingh Scheurleer jr.,
Karel van Mander, Het schilderboek. Het leven van de doorluchtige Nederlandse en Hoogduitse schilders, Amsterdam, 1995. |
Jong, M. de, en I. de Groot,
Ornamentprenten in het Rijksprentenkabinet I, 15de & 16de eeuw, Den Haag, 1988. |
Jong, Th., A. Carmiggelt en G. van den Eynde,
Met de Nassaus aan tafel, Archeologie en Monumenten te Breda, nr. 12, Breda, 1995. |
Joore, J.A.,
De restauratie van het kasteel van Breda, (lezing te Breda gehouden t.g.v. de voltooiing van de restauratie van de binnenplaats-gevels van het kasteel, op 20 nov. 1980; typescript, 6 p's). |
Judson, J.R.,
‘Jan Gossaert, the Antique and the Origins of Mannerism in the Netherlands’, in: G. Cavalli-Björkman (red.), Netherlandish Mannerism. Papers given at a Symposium in Nationalmuseum Stockholm, September 21-22, 1984, Stockholm, 1985, 14-20. |
Jurriaans-Helle, G.,
Medaillons op de binnenplaats van de Koninklijke Militaire Academie in Breda. Aangeboden ter gelegenheid van de Verbondsdag, 30 september 1995, Nederlands Klassiek Verbond, (Amsterdam, 1995). |
Jurriaanse, M.W.,
‘De Inboedel van het Kasteel te Breda in 1567’, Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap, 56(1935), 215-260. |
Juten, G.C.A.,
‘Het kasteel van Breda’, Taxandria, 5e reeks, 1(1934), 145-146 en id. 270. |
Kalf, J.,
De Nederlandsche monumenten van geschiedenis en kunst, Geïllustreerde Beschrijving, deel I: de provincie Noordbrabant. Eerste stuk: de monumenten in de voormalige Baronie van Breda, Utrecht, 1912. |
Kavaler, E.M.,
‘The Jubé of Mons and the Renaissance in the Netherlands’, Nederlands Kunsthistorisch Jaarboek 1995, deel 45, Zwolle, 1994, 348-381. |
Kavaler, E.M.,
‘Being the Count of Nassau. Refiguring Identity in Space, Time and Stone’, Nederlands Kunsthistorisch Jaarboek 1995, deel 46, Zwolle, 1995, 13-51. |
Kemp, W.,
“... einen wahrhaft bildenden Zeichenunterricht überall einzuführen”. Zeichnen und Zeichenunterricht der Laien 1500-1870. Ein Handbuch, Frankfurt am Main, 1979. |
Keppel, J.R. van,
Eenige wetenswaardigheden betreffende de Groote- of Lieve Vrouwen Kerk te Breda, uit oude rekeningen medegedeeld, Breda, (1904). |
Kerkhoff, J.,
‘Getrouwd met de dynastie. Habsburgse huwelijkspolitiek aan het eind van de vijftiende en in het begin van de zestiende eeuw’, Maria van Hongarije 1505-1558. Koningin tussen keizers en kunstenaars, tent.cat. Utrecht, Rijksmuseum Het Catharijneconvent, 's-Hertogenbosch, Noordbrabants Museum, Zwolle, 1993, 17-33. |
Kipp, A.F.E.,
‘Korte Nieuwstraat 2’, (‘Archeologische en bouwhistorische kroniek van de gemeente Utrecht over 1986’) Maandblad Oud-Utrecht, (1987)11, 156-160. |
Kleijn, A.G.,
Geschiedenis van het land en de Heeren van Breda tot het tijdstip der afscheiding van Bergen op Zoom uit bekende en onuitgegeven bronnen geput, Breda, 1861. |
Klinkert, W.,
‘De vesting Breda en bijbehorende werken’, Atlas van historische vestingwerken in Nederland: Noord-Brabant, Zutphen, 1996, 113-126. |
Kloek, W.Th.,
‘Herman Posthumus’, in: Filedt Kok, J.P.W. Halsema-Kubes en W.Th. Kloek, Kunst voor de beeldenstorm. Noordnederlandse kunst 1525-1580, (tent.cat. Rijksmuseum Amsterdam 13 september - 23 november 1986), Den Haag, 1986, 226. |
Knox, B.,
The Architecture of Poland, Londen, 1971. |
Koldeweij, A.M.,
‘De Vuurslag. Een Bourgondisch symbool als naam voor de kunsthistorische prijs van de Antiekbeurs Breda’, Catalogus Antiekbeurs Breda 1996, 11-12. |
Kolman, Ch., B. Olde Meierink, R. Stenvert en M. Tholens, Monumenten in Nederland: Utrecht, Zeist/Zwolle, 1996. |
Korteweg, A.S.,
‘De bibliotheek van Willem van Oranje: De handschriften’, Tent.cat. Boeken van en rond Willem van Oranje, Koninklijke Bibliotheek, Den Haag, 8 juni-26 juli 1984, 9-28. |
Korteweg, A.S.,
Boeken van Oranje-Nassau. De bibliotheek van de graven Nassau en prinsen van Oranje in de vijftiende en zestiende eeuw, Den Haag (Museum van het Boek/Museum Meermanno-Westreenianum, Koninklijke Bibliotheek), 1998. |
Kramer, W.,
‘De zuidgevel van de Sint-Elisabethskerk te Grave’, Restauratie-bericht St.-Elisabeth Grave. Informatiebulletin 7, (1981). |
Kubler, G., en M. Soria,
Art and architecture in Spain and Portugal and their American Dominions 1500 to 1800, Harmondsworth, 1959. |
Kuile, E.H. ter,
‘Korte notitie over Grave’, Bulletin Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond, zesde serie, 7(1954), kol. 133-136. |
Kuile, E.H. ter,
‘De architectuur’, Duizend jaar bouwen in Nederland deel II: De bouwkunst na de middeleeuwen, Amsterdam, 1957. |
Kuile, E.H. ter,
De bouwkunst van Hellas tot heden, Zeist/Arnhem/Antwerpen, 1961 (herdruk 1965). |
Kupka, A.,
‘Zwei Konstruktionspläne für Schloß Buren’, bijdrage 5 van: G. von Büren, A. Kupka en M. Perse, (met bijdragen van E. Zwierlein-Diehl, Ph. Bragard en H. Dinstühler), ‘Der Forschungsstand zu Alessandro Pasqualini und die Ergebnisse der Jubiläumsausstellung im Stadtgeschichtlichen Museum Jülich’, in: G. Bers en C. Doose (red.), Der italienische Architekt Alessandro Pasqualini (1493-1559) und die Renaissance am Niederrhein: Kenntnisstand und Forschungsperspektiven, Tagungshandbuch 1. Jülicher Pasqualini-Symposium (30 oktober 1993), Jülich, 1994, 167-174. |
Kuyper, W.,
The Triumphant Entry of Renaissance Architecture into the Netherlands. The Joyeuse Entrée of Philip of Spain into Antwerp in 1549, Renaissance and Mannerist Architecture in the Low Countries from 1530 to 1630, Alphen aan den Rijn, 1994. |
Laarakker, W.,
‘Het felle leven van René van Chalon (deel 2)’, Engelbrecht van Nassau, 14(1995)2, 84-93. |
Labouchere, G.C.,
‘De toren der N.H. St. Nicolaaskerk te IJsselstein. Een bijdrage tot de geschiedenis van den strengen renaisssance stijl in Nederland’, Oudheidkundig Jaarboek. 3e serie van het Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond, 2(1922), 37-59. |
Labouchere, G.C.,
‘Het begrip Hooge Renaissance in de Nederlandsche bouw- en sierkunst’, Handelingen van het 3e Congres voor Algemeene Kunstgeschiedenis, Gent, 1936, 57-63. |
Labouchere, G.C.,
‘Aanteekeningen over Alexander Pasqualini en zijn werk’, Oudheidkundig Jaarboek. Vierde serie van het Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond, 7(1938), 7-12. |
Labouchere, G.C.,
‘Tweeërlei overlevering in den rustieken bouwtrant der Italiaansche Renaissance’, Handelingen van het achttiende Nederlandsche Philologen-congres, Nijmegen, 1939, 109-111. |
Lau, Fr.,
‘Die Architektenfamilie Pasqualini’, Dusseldorfer Jahrbuch, 31(1920-1924), 96-137. |
Laurent, M.,
‘Guido di Savino and the earthenware of Antwerp’, The Burlington Magazine, 41 (1922), 288-297. |
Lawick, Van,
‘Geoogde tegels’, Hobby, 2(1948)4, 53-55, 140-141. |
Lemaire, C.,
Het paleis van Karel van Lorreinen 1750-1980 (‘brochure’: eerder gepubliceerd in het Dremaandelijks Tijdschrift van het Gemeentekrediet van België, (1981)135/136). |
Lemaire, R.,
‘Bouwkunst’, Gids voor de kunst in Belgie, Utrecht/Antwerpen, 1963, 11-74. |
Lemmen, H. van,
De Nederlandse tegel, Rijswijk, 1997. |
Lenzi, D.,
‘Hypothesen zur Ausbildung des Architekten in Bologna zu Beginn des 16. Jahrhunderts’, in: G. Bers en C. Doose (red.), Der italienische Architekt Alessandro Pasqualini (1493-1559) und die Renaissance am Niederrhein: Kenntnisstand und Forschungsperspektiven, (Tagungshandbuch) Jülich, 1994, 345-361. |
Leurs, S.,
Geschiedenis van de Vlaamsche Kunst, I, (1937). |
Leurs, S.,
Geschiedenis der bouwkunst in Vlaanderen van de Xe tot het einde der XVIIIe eeuw, Antwerpen, 1946. |
Leys, J.,
‘De invloed van Anthonis I en Rombout II Keldermans op de kasteelfortificaties’, Keldermans. Een architectonisch netwerk in de Nederlanden, 's-Gravenhage, 1987, 155-171. |
Lieb, N.,
Die Fugger und die Kunst im Zeitalter der hohen Renaissance, München, 1958. |
Loo, Th.H. de, en H.J. Wolf,
De geschiedenis van het Kasteel van Breda en van de Koninklijke Militaire Academie, 2e verm. dr., Breda, 1956. |
Lussanet de la Sablonière, H. de,
‘Het geslacht Keldermans’, Bouw, 15(1960), 1418. |
Luttervelt, R. van,
‘Renaissancekunst in Breda. Vijf studies: I De portretten van René de Chalon, II Nog
|
| |
| |
twee portretten uit het Huis Nassau, III De graftombe van Engelbert II van Nassau en Cimburga van Baden, IV Tomaso Vincidor en het kasteel van Breda, V De grafplaat van Willem van Galen in de Grote Kerk’, Nederlands Kunsthistorisch Jaarboek, 13, 1962, respectievelijk 55-75, 75-82, 82-104; idem, 14, 1963, 31-55 en 56-60. |
Maaßen, J.,
‘Francesco de Marchi als Vorbild für Alessandro Pasqualini’, in: G. Bers en C. Doose (red.), Der italienische Architekt Alessandro Pasqualini (1493-1559) und die Renaissance am Niederrhein: Kenntnisstand und Forschungsperspektiven, (Tagungshandbuch) Jülich, 1994, 263-276. |
Manderyck, M. en M. Van Strydonck,
‘Een toepassing van de radiokoolstofdateringstechniek: Het Karbonkelhuis in Antwerpen’, Monumenten & Landschap, 5(1986)1, 23-29. |
Marias, F.,
‘Arquitectura y vida cotidiana en los palacios nobiliarios españoles del siglo XVI’, Architecture et vie sociale. l'Organisation intérieure des grandes demeures à la fin du moyen age et à la renaissance (Collection dirigée par A. Chastel et J. Guillaume. Actes du colloque tenu à Tours du 6 au 10 juni 1988), Parijs, 1994, 167-180. |
Marlier, G.,
La Renaissance flamande. Pierre Coeck d'Alost, Brussel, 1966. |
Meinardus, O.,
Der Katzenelnbogische Erbfolgestreit. Geschichtliche Darstellung bis zum Tode des Grafen Heinrich von Nassau (1538), (Nassau-Oranische Correspondenzen), erster Band, erste Abteilung, Wiesbaden, 1899. |
Meischke, R.,
‘Het architectonische ontwerp in de Nederlanden gedurende de late middeleeuwen en de zestiende eeuw’, Bulletin Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond, zesde serie, 5(1952), kolom 161-230 (herdrukt en aangevuld in: R. Meischke, De gothische bouwtraditie. Studies over opdrachtgevers en bouwmeesters in de Nederlanden, Amersfoort, 1988, 127-207). |
Meischke, R. en F. van Tyghem,
‘Huizen en hoven, gebouwd onder leiding van Anthonis I en Rombout II’, Keldermans. Een architectonisch netwerk in de Nederlanden, 's-Gravenhage, 1987, 131-154. |
Meischke, R.,
‘Een plan voor een citadel te Amsterdam uit ca 1545’, Castellogica verkenningen. Mededelingen van de Nederlandse Kastelen Stichting, (1995)1, 139-147. |
Meischke, R., H.J. Zantkuijl, W. Raue en P.T.E.E. Rosenberg,
Huizen in Nederland: Amsterdam. Architectuurhistorische verkenningen aan de hand van het bezit van de Vereniging Hendrick de Keyser, Zwolle, 1995. |
Meischke, R., H.J. Zantkuijl en P.T.E.E. Rosenberg,
Huizen in Nederland: Zeeland en Zuid-Holland. Architectuurhistorische verkenningen aan de hand van het bezit van de Vereniging Hendrick de Keyser, Zwolle, 1997. |
Miedema, H.,
‘Over de waardering van architect en beeldende kunstenaar in de zestiende eeuw’, Oud-Holland, 94(1980)2/3, 71-87. |
Mierlo, Th. van,
‘Alexander Pasqualini (1493-1559) architect en vestingbouwkundige’, Bulletin Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond, 90(1991)5, 157-174 (herdrukt - Übersetzung und Bearbeitung A. Kupka-, Alexander Pasqualini (1493-1559) - Architekt und Festungsbaukundiger in den Niederlanden, Jülich, 1993; daarvoor ook verschenen in Jülicher Geschichtsblättern, Jahrbuch des Jülicher Geschichtsvereins, dl. 61, 1993, 83-120). |
Mierlo, Th. van,
‘Zwei Pläne von Alessandro Pasqualini für Kampen und Grave’, in: G. Bers en C. Doose (red.), Der italienische Architekt Alessandro Pasqualini (1493-1559) und die Renaissance am Niederrhein. Kenntnisstand und Forschungsperspektiven, Tagungshandbuch 1. Jülicher Pasqualini-Symposium (30 oktober 1993), Jülich, 1994, 69-80. |
Mijnssen, D.C.J.,
‘René van Chalon’ (lezing gehouden op 20 juni 1941), Jaarboek van de Geschied- en Oudheidkundige kring van Stad en Land van Breda ‘De Oranjeboom’, 4(1951), 75-94. |
Millar, J.F.,
Classical architecture in renaissance Europe 1419-1585, Williamsburg (Virginia), 1987. |
Moelands, L.,
‘De opgraving van de Gasthuispoort te Breda’, Jaarboek van de Geschied- en Oudheidkundige kring van Stad en Land van Breda ‘De Oranjeboom’, 30(1977), 27-37. |
Mulder, A.,
‘Over de kerk der Ned. Herv. Gemeente te IJsselstein’, Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond, 2de serie, 4(1911), 196-200. |
Muller, S.,
‘Getuigenverhoor te Antwerpen over het maken van ontwerpen van gebouwen in de 16e eeuw door Schilders, Goudsmeden, Timmerlieden en Metselaars’, Archief voor Nederlandschen Kunstgeschiedenis, dl. 4(1881-1882), 227-245. |
Muller, S., J.C. Overvoorde en J. Kalf,
Voorlopige lijst der Nederlandsche Monumenten van Geschiedenis en Kunst, deel I, De provincie Utrecht, Utrecht, 1908. |
Müntz, E.,
‘Un collaborateur peu connu de Raphael Tommaso Vincidor de Bologne’, La Revue de L'Art Ancien et Moderne, 6(1899), 335-338. |
Murray, P.,
Renaissance Architecture, (herziene uitgave van Architecture of the Renaissance, New York, 1971), New York, 1985. |
Nader, H.,
The Mendoza Family in the Spanish Renaissance 1350 to 1550, New Brunswick, New Jersey, 1979. |
Nagler, G.K.,
Neues allgemeines Kunstler-Lexicon oder Nachrichten von dem Leben und den Werken der Maler, Bildhauer, Baumeister, Kupferstecher, Formschneider, Lithographen, Zeichner, Medailleure, Elfenbeinarbeiter, etc., deel 20, München, 1850, 348-349. |
Nanninga Uitterdijk, J.,
‘Nederlandsche bouwmeesters der 16e eeuw’, Bijdragen tot de geschiedenis van Overijssel, Zwolle, 1907, 362-363. |
Neumann, H.,
Zitadelle Julich, Jülich, 1977. |
Neumann, H.,
Die Hofkapelle von Scholß Jülich in der Zitadelle, Rheinische Kunststätten, Neuss, 1979. |
Neumann, H.,
‘Die Landesfestung und Residenz Jülich - Eine Skizze’, Tent.cat. Land im Mittelpunkt der Mächte. Die Herzogtümer Jülich, Kleve, Berg, Kleef-Düsseldorf, 1984-1985, 315-326. |
Nieukerken, M.A. van, en E.J. Haslinghuis,
‘Bouwwerken en bouwkunst in Breda van het midden der XIVe tot dat der XVIe eeuw’, Geschiedenis van Breda. De middeleeuwen, Tilburg, 1952, 256-283. |
Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek, dl. I, Leiden, 1911, 1073-1075. |
Nuyts, P.,
De Bredaasche Klio, Uitdeelende verscheide Gedichten, Betreffende de Stad, het Land en de Aangehoorigheid van Breda, Amsterdam, 1697. |
(Obreen, Fr.D.O.),
‘Kunstenaars die als poorters van Breda zijn ingeschreven’, Obreen's Archief voor Nederlandsche Kunstgeschiedenis, dl. 2(1879-1880), 235-238. |
Oirschot, A. van,
Middeleeuwse kastelen van Noord-Brabant, hun bewoners en bewogen geschiedenis, Rijswijk, 1981, 226-235. |
Olde Meierink, B.,
‘Die Rezeption der Frührenaissance durch den Adel in den nördlichen Niederlanden’, Renaissance in Nord-Mitteleuropa I. Schriften des Weserrenaissance-Museums Schloß Brake 4 (Herausgegeben im Auftrag des Zweckverbands Weserrenaissance-Museums Schloß Brake von G. Ulrich Großmann), München/Berlijn, 1990, 73-91. |
Olisky Rubinstein, R.,
‘“Tempus edax rerum”: a Newly Discovered Painting by Hermannus Posthumus’, The Burlington Magazine, 127(1985)988, 425-433. |
Orlandi, P.A.,
‘Tommaso Vincidor di Bologna’, L'Abecedario pittorico, Bologna, 1704 en 1719; Venetië, 1753 (red. Pietro Guarienti), 475. |
Overeem, G.A. en H.N. Karsemeijer,
‘Steenhouwwerk’, Restauratievademecum, (Rijksdienst voor de Monumentenzorg) (1987/6-19), RVblad 08-10. |
Ozinga, M.D.,
‘De kunsthistorische beteekenis van de portretmedaillons in het voormalige kasteel van Breda’, in: Rapport omtrent de herstelling der terracotta-portretmedaillons in de koninklijke militaire academie te Breda (Rijkscommissie voor de Monumentenzorg, Afd. voor het behoud en de herstelling, vertrouwelijke mededeelingen, 1930, nr. 4105), 6-7. |
Ozinga, M.D.,
‘De strenge renaissance-stijl in de Nederlanden naar de stand van onze tegenwoordige kennis’, Bulletin van de Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond, 6e serie, 15(1962)1, kol. 12-34. |
Palmer, R.,
‘A palace built: a church destroyed. S Lorenzo in Damaso beneath the Cancelleria’, Apollo, 136(1991)9, 176-182. |
Pastor, L.,
Die Reise des Kardinals Luigi d'Aragona durch Deutschland, die Niederlände, Frankreich, Oberitalien, 1517-1518, beschrieben von Antonio de Beatis, Erlauterungen und Erganzungen zu Janssens Geschichte des deutschen Volkes, Freiburg im Breisgau, 4, 1905. |
Paquay, V.,
‘De stichting van de Wendelinuskapel te Breda’, Jaarboek van de Geschied- en Oudheidkundige kring van Stad en Land van Breda ‘De Oranjeboom’, 36(1983), 1-34. |
Paquay, V.,
‘De laatste Vrouwe van Breda op Huize Valkenbergh: Maria van Loon-Heinsberg († 1502)’, Jaarboek van de Geschied- en Oudheidkundige kring van Stad en Land van Breda ‘De Oranjeboom’, 43(1990), 135-206. |
Pauwels, H., H.R. Hoetink en S. Harzog,
Jan Gossaert genaamd Mabuse, Tent.cat., Rotterdam/Brugge, 1965, cat.nr. 41. |
Peereboom Voller, D.H.,
Beknopte geschiedenis van het kasteel te Breda en van de K.M.A., Den Haag, (1953). |
Peeters, C.J.A.C.,
‘Beeldhouwwerk van het Kasteel van Breda’, Jaarboek van de Geschied- en Oudheidkundige kring
|
| |
| |
van Stad en Land van Breda ‘De Oranjeboom’, 17(1964), 50-60. |
Peeters, C.J.A.C.,
‘Militaire gebouwen in Breda’, Jaarboek van de Geschied- en Oudheidkundige kring van Stad en Land van Breda ‘De Oranjeboom’, 25(1972), 1-31. |
Peeters, C.J.A.C.,
‘Het aanzien van de stad’, Geschiedenis van Breda, II. Aspecten van de Stedelijke Historie 1568-1795, Schiedam, 1977, 241-301 (noten 335-347). |
Pellecchia, L.,
‘The Patron's Role in the Production of Architecture: Bartolomeo Scala and the Scala Palace’, Renaissance Quarterly, 42(1989), 258-291. |
Pellecchia, L.,
‘Architects Read Vitruvius: Renaissance Interpretations of the Atrium of the Ancient House’, Journal of the Society of Architectural Historians, 51(1992)4, 377-416. |
Pellecchia, L.,
‘Reconstructing the Greek House: Giuliano da Sangallo's Villa for the Medici in Florence’, Journal of the Society of Architectural Historians, 52(1993)1, 323-338. |
Pevsner, N.,
An Outline of European Architecture, 1943/1974. |
Perse, M.,
‘Einfürung’ bij: G. von Büren, A. Kupka en M. Perse, (met bijdragen van E. Zwierlein-Diehl, Ph. Bragard en H. Dinstühler), ‘Der Forschungsstand zu Alessandro Pasqualini und die Ergebnisse der Jubiläumsausstellung im Stadtgeschichtlichen Museum Jülich’, in: G. Bers en C. Doose (red.), Der italienische Architekt Alessandro Pasqualini (1493-1559) und die Renaissance am Niederrhein: Kenntnisstand und Forschungsperspektiven, Tagungshandbuch 1. Julicher Pasqualini-Symposium (30 oktober 1993), Jülich, 1994, 142-150. |
Peters, C.H.,
De Nederlandsche stedebouw. De stad als veste, woon- en handelsplaats (deel 1 van H. Brugmans en C.H. Peters, Oud-Nederlandsche steden in haar ontstaan, groei en ontwikkeling, Leiden, z.jr. |
Philipp, K.J.,
‘“Eyn huys in manieren van eynre kirchen”, Werkmeister, Parliere, Steinlieferanten, Zimmermeister und die Bauorganisation in den Niederlanden vom 14. Bis zum 16 Jahrhundert’, Walraff-Richartz Jahrbuch, (1989), 69-113. |
Pinchart, A.,
‘Thomas Vincidor, de Bologne, peintre et architecte du XVIme siècle’, Bulletins de L'Académie Royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique, 21(1854)1, 538-543. |
Pinchart, A.,
‘Les Artistes étrangers dans les Pays-Bas. Lettres à M. Édouard Fétis. I. Thomas Vincidor, dit de Bologne, peintre et architecte Italien du XVIe siècle’, Revue universelle des arts, 7(1858), 386-397. |
Placidus, P.,
‘Rombout Keldermans en het Kasteel van Breda’, Jaarboek van de Geschied- en Oudheidkundige kring van Stad en Land van Breda ‘De Oranjeboom’, 1(1948), 109-131. |
Placidus, P.,
‘Breda in de loop der eeuwen als stad’, Brabantia Nostra, 9(1951)11, 294-299. |
Placidus, P.,
‘Geschiedenis der Katholieke kerk te Breda’, Geschiedenis van Breda. De Middeleeuwen, dl. I, Tilburg, 1952, 123-182. |
Pol, P. van der,
‘Tekst bij turfschipprent ontdekt!’, Breda's Museum Post, 6(1997)3, 8-9. |
Postma, G.C.,
‘Met een Statencommissie op reis naar Brabant in 1767’, Handelingen van het Provinciaal Genootschap voor Kunsten en Wetenschappen in Noord-Brabant, 1943, 64-91. |
Postema, J.,
Johan van den Corput 1542-1611. Kaartmaker, vestingbouwer, krijgsman, Kampen, 1993. |
Prinz, W. en R.G. Kecks,
Das französische Schloß der Renaissance. Form und Bedeutung der Architektur, ihre geschichtlichen und gesellschaftlichen Grundlagen, Berlijn, 1985. |
Raggio, O.,
‘The Velez Blanco Patio. An Italian Renaissance Monument in Spain’, Bulletin of the Metropolitan Museum of Art, (1964), 141-176. |
Ram, P.F.X. de,
‘Nonciature de Pierre vander Vorst d'Anvers, évèque d'Acqui, en Allemagne et dans les Pays-Bas en 1536 et 1537’, Nouveaux Mémoires de l'Académie Royale des sciences et des belles lettres de Bruxelles, 11(1838), 1-81. |
Rappard, F.A.L. van,
‘Verzameling van bescheiden betreffende het maken van een koperen hek voor een altaar in den Dom te Utrecht’, Obreen's Archief voor Nederlandsche Kunstgeschiedenis, deel 4, Rotterdam, 1881-1882, 246-264. |
Raymaekers, F.J.,
‘Chronicon Diestence’, Handelingen van de Koninklijke Commissie voor Geschiedenis, 3de reeks, 2(1861), 439. |
Rijk, B. de,
‘Tussen vesting en residentie: de zestiende eeuw’, in H.L. Janssen, J.M.M. Kylstra-Wielinga en B. Olde Meierink, 1000 jaar kastelen in Nederland. Functie en vorm door de eeuwen heen, Utrecht, 1996, 112-139. |
Rijnders, M., E. Bergvelt en D.J. Meijers (red.), Verzamelen. Van rariteitenkabinet tot kunstmuseum, (Open Universiteit) Heerlen, 1993. |
Roest van Limburg, Th.M.,
Het kasteel van Breda, Schiedam, 1904. |
Roest van Limburg, Th.M.,
‘Vier cartons van Barend van Orley’, Onze Kunst, 3, dl. 2(1904), 8-14. |
Roest van Limburg, Th.M.,
‘Voormalige Nassausche paleizen in Belgie’ (Brussel, Mechelen en Diest), Onze Kunst, 6/2(1907), resp. 79-96, 157-167 en 207-216. |
Roest van Limburg, Th.M.,
Een Spaansche Gravin van Nassau. Mencia de Mendoza, Marktezin van Zenete, Gravin van Nassau (1508-1554), Leiden, 1908. |
Roggen, D.,
‘De beeldhouwer Jan Mone, zijn werk en zijn invloed’, De Kunst der Nederlanden, maandblad voor oude en nieuwe beeldende kunst, I 1930-1931, 372-384, 413-425. |
Rolf, R.,
Pieter Coecke van Aelst en zijn architektuuruitgaves van 1539 met reprint van zijn ‘Die inventie der colommen’ en ‘Generale reglen der architecturen’, Amsterdam, 1978. |
Rompaey, J. van,
‘De Bourgondische staatsinstellingen’, Algemene Geschiedenis der Nederlanden, dl. 4 Middeleeuwen, Haarlem, 1980, 136-155. |
Roon, J.P. van,
‘De begrafenis van graaf Hendrik III in 1538 te Breda’ (lezing gehouden op 3 oktober 1995 voor de Heemkundige Kring Breda), Engelbrecht van Nassau, 15(1996)3, 133-140. |
Roosens, B.,
‘De stadsomwalling van Breda: de eerste toepassing van het gebastioneerd vestingstelsel in de Nederlanden (1531-1547)’, Bijdragen tot de geschiedenis (Liber alumnorum Karel van Isacker S.J.), 63(1980)1-4, 87-120. |
Roosens, B. en P. Vynckier,
‘De middeleeuwse versterkingen op de Warande te Diest’, Conspectus MCMLXXXI, Archaeologia Belgica, 247, Brussel, 1982, 122-124. |
Roosens, B. en P. Vynckier,
‘Het Warandekasteel te Diest’, Conspectus MCMLXXXII, Archaeologia Belgica, 253, Brussel, 1983, 105-108. |
Roosens, B.,
‘Het lastencohier voor de bouw van een nieuw kasteel te Diest voor graaf Hendrik III van Nassau, ca. 1530’, Bijdragen tot de geschiedenis, 66((1983)3/4, 155-168. |
Rosenberg, J., S. Slive en E.H. ter Kuile,
Dutch art and architecture 1600 to 1800, Harmondsworth, 1966/1982. |
Rosenthal, E.E.,
The Palace of Charles Vin Granada, Princeton, New Jersey, 1985. |
Ross, A.,
‘Het eerste stadhuis van Utrecht - een belangrijke verbouwing in 1546’, Jaarboek Oud-Utrecht, 1989, 37-57. |
Rupprich, H,
Dürer schriftlicher Nachlass, dl. I, Berlijn, 1956. |
Rykwert, J., N. Leach en R. Tavernor,
Leon Battista Alberti, On the Art of Building in Ten Books (vertaling van de De re aedificatoria), Londen, 1988 (vijfde druk, 1994). |
Sagredo, D. de,
Medidas del Romano: necessarias alos oficiales que quieren seguir las formaciones delas Basas, Colunas, Capiteles, y otras pieȼas delos edificios antiguos, Toledo, 1526 (facsimile, Madrid, 1946). |
Sasse van Ysselt, A. van,
‘De verovering van het kasteel en de stad Breda door middel van een turfschip in 1590’, Taxandria, (1913), 216-228. |
Sasse van Ysselt, A. van,
‘De inboedel van het Kasteel te Breda in 1619. (Met een plaat)’, Taxandria, 31(1924), 3-12, 49-70, 124-133. |
Schéle, S.,
Cornelis Bos. A Study of the Origins of the Netherland Grotesque, (Acta Universitatis Stockholmiensis. Stockholm studies in history of art, 10), Stockholm, 1965. |
Schellekens, J.,
‘Scrolled Gables of the Sixteenth and Seventeenth Centuries in the Low Countries’, Journal of the Society of Architectural Historians, 51(1992)4, 430-435). |
Scheller, R.W.,
‘Imperial themes in art and literature of the early French Renaissance: the period of Charles VIII’, Simiolus, 12(1981-1982)1, 5-69. |
Scheller, R.W.,
‘Ensigns of authority: French royal symbolism in the age of Louis XII’, Simiolus, 13(1983)2, 75-141. |
Scheller, R.W.,
‘Gallia cisalpina: Louis XII and Italy 1499-1508’, Simiolus, 15(1985)1, 5-60. |
Scherft, P.,
‘De heren van Breda in de Bourgondisch-Habsburgse tijd’, Jaarboek van de Geschied- en Oudheidkundige kring van Stad en Land van Breda ‘De Oranjeboom’, 1(1948), 1-26. |
Scherft, P.,
‘Het kasteel van Breda’, Brabantia Nostra, 9(1951)11, 289-293. |
Scherft, P.,
‘Van Wendelinuskapel tot Waalse kerk’, Jaarboek van de Geschied- en Oudheidkundige kring van Stad en Land van Breda ‘De Oranjeboom’, 6(1953), 60-99. |
| |
| |
Schilfgaarde, A.P. van,
‘De ondergang van het kasteel van Buren’, Bijdragen en mededelingen van Gelre, 31(1928), 183-187. |
Schijndel, B.W. van,
‘De Bredase Nassau's Drossaarden van Brabant (1436-1544)’, Jaarboek van de Geschied- en Oudheidkundige kring van Stad en Land van Breda ‘De Oranjeboom’, 3(1950), 5-12. |
Schmeddinghoff, A.,
‘Beiträge zur Geschichte der Familie von Pasqualini’, Westfälische Zeitschrift, Zeitschrift für vaterländische Geschichte und Altertumskunde, dl. 93, 1937, 1-38. |
Schmidt, F.,
Pieter de Swart en Willem IV. Hofarchitectuur in de Republiek, Amstelveen, 1997. |
Schmidtchen, V.,
‘Der Festungsbau in Europa zur Zeit Pasqualinis’, in: G. Bers en C. Doose (red.), Der italienische Architekt Alessandro Pasqualini (1493-1559) und die Renaissance am Niederrhein. Kenntnisstand und Forschungsperspektiven, Tagungshandbuch 1. Jülicher Pasqualini-Symposium (30 oktober 1993), Jülich, 1994, 33-48. |
Schneebalg-Perelman, S.,
‘Een nieuwe kijk op de oorsprong en de ontwikkeling van de Brusselse wandtapijtkunst van de 14de eeuw tot de pre-Renaissance’, tent.cat. Brusselse wandtapijten van de pre-Renaissance, Brussel, 1976, 161-192. |
Schukking, W.H.,
Verslag betreffende de opgravingen van oude muurwerken, e.d. op het terrein der Kon. Mil. Academie te Breda in den zomer van 1926; opgemaakt op verzoek van den Directeur van het Rijksbureau voor de Monumentenzorg, Breda, 1926 (stencil met 10 bijlagen bestaande uit foto's en plattegronden; bibliotheek RDMZ). |
Schukking, W.H.,
‘Vóór honderd jaar. Een bijdrage tot de stichtingsgeschiedenis der Koninklijke Militaire Academie’, Militaire Spectator, (1928), 1-16 (van de overdruk). |
Schukking, W.H.,
Rapport omtrent de herstelling der terracotta-portretmedaillons in de koninklijke militaire academie te Breda (Rijkscommissie voor de Monumentenzorg, Afd. voor het behoud en de herstelling, vertrouwelijke mededeelingen, 1930, nr. 4105). |
Schukking, W.H.,
‘Over den ouden vestingbouw in Nederland in de zestiende, zeventiende en achttiende eeuw. I. Ontwikkeling der militaire techniek van den vestingbouw’, Oudheidkundig Jaarboek. Vierde serie van het bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond, 6(1937), 1-26 (voor ‘II’ zie Vermeulen). |
Schukking, W.H.,
De oude vestingwerken van Nederland, (Heemschut-serie, dl. 3), Amsterdam, 1941. |
Serrure, C.P.,
Notice sur le cabinet monétaire de S.A. le Prince de Ligne, Gent, 1847. |
Slinger, A., H. Janse en G. Berends,
Natuursteen in Monumenten, Baarn, 1980. |
Smit, D.J.,
P.W. Schonck architect van stadhouder Willem V, (scriptie TH Delft), Delft, 1981. |
Smits, C.F.X.,
‘Het kasteel te Breda’, Buiten, (1916), 630. |
Snoep, D.P.,
‘Jan van Scorels activiteiten’, tent.cat. Jan van Scorel in Utrecht. Altaarstukken en schilderijen omstreeks 1540, documenten, technisch onderzoek, Centraal Museum, Utrecht, 1977, 29-42. |
Spitzlberger, G.,
‘Der geistesgeschichtliche Hintergrund der Bildausstattung in der Landshuter Stadtresidenz’, Der Italienische Bau: Materialien und Untersuchung zur Stadtresidenz Landshut (bij de tentoonstelling in de Stadtresidenz, 15 september - 2 november 1994), Landshut-Ergolding, 1994, 153-171. |
Sprang, M.E.H.J. van,
Alessandro Pasqualini architekt en vestingbouwkundige, (‘geschiedenisskriptie K3’, Werkgroep Restauratie, Afdeling der Bouwkunde, T.U. Delft, 1985). |
Staring, A.,
‘Vraagstukken der Oranje-Iconographie II. Rondom twee portretten door Jan Gossaert van Mabuse’, Oud-Holland, 70(1952), 144-156. |
Stegenga, T.,
‘De Historie van het Kasteel te Breda’, Voordrachten gehouden voor het Koninklijk Instituut van Ingenieurs, 2(1950), 2, 177-191. |
Stegenga, T.,
‘De restauratie van het kasteel te Breda’, Technisch I.G.B., (1951)51, 1-59. |
Stenchlak, M.W.,
Bouwkunst in de Nederlanden: De renaissance, Rijswijk, 1985. |
Steppe, J.K.,
‘Jheronimus Bosch. Bijdragen tot de historische en de ikonografische studie van zijn werk’, Jheronimus Bosch Bijdragen bij gelegenheid van de herdenkingstentoonstelling te 's-Hertogenbosch 1967, 's-Hertogenbosch, 1967, 5-41. |
Sterk, J.,
Philips van Bourgondië (1465-1524), Bisschop van Utrecht, als protagonist van de renaissance, zijn leven en maecenaat, Zutphen, 1980. |
Sterk, J.,
‘Aan hof te Souburg herleefden de klassieken’, Kunstschrift, 30(1986)4, 120-125. |
Sterk, J.,
‘Jan Gossaert in Utrecht’, Tent.cat. Kunst voor de beeldenstorm. Noordnederlandse kunst 1525-1580, Rijksmuseum, Amsterdam, 1986, 119. |
Steur, A. van der,
‘De huisvesting van de K.M.A. in het Kasteel van Breda en de restauratie hiervan’, Voordrachten gehouden voor het Koninklijk Instituut van Ingenieurs, 2(1950), 2, 192-202. |
Steurs, F.,
Het Keizershof en het Hof van Margareta van Oostenrijk te Mechelen, Mechelen, 1879. |
Steyaert, R.,
‘Karbonkelhuis, Groenplaats 33’, Architectuurgids Antwerpen, (Antwerpen), 1993, 29-30. |
Stierhof, H.H.,
‘Hans Bocksberger d.Ä. in Neuburg und Landshut - Versuch einer Bestandsaufnahme’, Der Italienische Bau: Materialien und Untersuchung zur Stadtresidenz Landshut (bij de tentoonstelling in de Stadtresidenz, 15 september - 2 november 1994), Landshut-Ergolding, 1994, 201-217. |
Stierhof, H.H.,
Das walhnhaus - der Italienische Bau der Stadtresidenz Landshut (publikatie bij de gelijknamige tentoonstelling in de Stadtresidenz, 15 september - 2 oktober 1994), Landshut, 1994. |
Stoorvogel, C.J.J.,
‘De uitvoering der restauratie-werkzaamheden’ (van het kasteel), Voordrachten gehouden voor het Koninklijk Instituut van Ingenieurs, 2(1950), 2, 203-206. |
Stracké, F.L.,
‘Aangaande Jean de Bologne en het gedenkteeken voor Engelbrecht van Nassau te Breda’, Tijdschrift voor Noordbrabantsche Geschiedenis, Taal- en Letterkunde, (Sassen), 3(1886)20, kol. 188-191 (eerder verschenen in De Portefeuille, 8(1885?)18). |
Tafuri, M.,
‘Da Serlio all'Escorial’, Giulio Romano, (tent.cat. Mantua, 1 september - 12 november 1989), Milaan, 1989, 575-581. |
Tafuri, M.,
‘Giulio Romano als Architekt 1524-1546’, Fürstenhöfe der Renaissance. Giulio Romano und die Klassische Tradition, (tent.cat. Kunsthistorisches Museum/Albertina, Wenen, 6 december 1989-18 februari 1990) 210-235. |
Tegenwoordige Staat,
Hedendaagsche historie, of Tegenwoordige Staat van alle volkeren; XIIde deel; vervolgende de beschryving der Vereenigde Nederlanden..., tweede deel, Amsterdam, 1740, 209-211 (facsimile editie 1751, Zaltbommel, deel 13-Brabant en Limburg, 1966). |
Temminck Groll, C.L.,
‘De Cannenburch en de intree van de renaissance in Gelderland’, Bulletin van de Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond, 78(1979), 123-130. |
Tentoonstellingscatalogus,
Nassau-Oranje-tentoonstelling (te) Breda (in het) Huis van Brecht, Breda, K.M.A., 1952. |
Tentoonstellingscatalogus,
Kunst voor de beeldenstorm. Noordnederlandse kunst 1525-1580, Rijksmuseum, Amsterdam, 1986. |
Tentoonstellingscatalogus,
Matthias Corvinus und die Renaissance in Ungarn 1458-1541, Schalllaburg '82, Katalog des Niederösterreichischen Landesmuseums, Neue Folge Nr. 118, Wenen, 1982. |
Tentoonstelling,
Tentoonstelling van platen, penningen, boeken, enz. betrekking hebbende opde geschiedenis van het kasteel van Breda en van de Koninklijke Militaire Academie, (‘ter gelegenheid van het Eeuwfeest der Koninklijke Militaire Academie van 18 t/m. 25 October 1928, in zaal 27 van het Hoofdgebouw’), (Breda, 1928; 4 pagina's typoscript). |
Terwen, J.J. en K.A. Ottenheym,
Pieter Post (1608-1669) Architect, Zutphen, 1993. |
Theuer, M.,
Leon Battista Alberti, Zehn Bücher über die Baukunst, Ins Deutsche Ubertragen Eingeleitet und mit Anmerkungen versehen, Leipzig, 1912 (vertaling van de De re aedificatoria). |
Timmers, J.J.M.,
De kunst van het Maasland. Deel II. De Gotiek en de Renaissance, Assen, 1980. |
Toelken, E.H.,
‘Tommaso Vincitore von Bologna, ein bisher unbekannter Schüler Raphaels und Albrecht Dürers Freund zu Antwerpen’, Berliner Kunst-Blatt, 1(1828)3, 78-81. |
Toelken, E.H.,
‘Nachträgliche Bemerkungen über Thomas von Bologna, den Schüler Raphaels und Albrecht Dürers Freund’, Berliner Kunst-Blatt, 1(1828), 181-182. |
Tönnesmann, A.,
Pienza. Städtebau und Humanismus, (Römische Forschungen der Bibliotheca Hertziana, dl. 26), München, 1990. |
Van Belle, J.-L.,
Signes Lapidaires. Nouveau dictionnaire Belgique et Nord de la France, Izegem, 1994. |
Van Damme, J.,
‘Biografie [Cornelis Floris]’, Cornelis Floris (1514-1575), beeldhouwer, architect, ontwerper, Brussel, 1996, 9-16. |
Van Damme, J.,
‘Architectuur’, Cornelis Floris (1514-1575), beeldhouwer, architect, ontwerper, Brussel, 1996, 115-120. |
| |
| |
Vandevivere, I., en C. Perier-d'Ieteren,
De renaissance in België. Bouwkunst, monumentale beeldhouwkunst, Brussel, 1974. |
Veltman, I.,
‘“Anonymus B”’, in: Fiamminghi a Roma 1508/1608. Kunstenaars uit de Nederlanden en het Prinsbisdom Luik te Rome tijdens de renaissance, (tent.cat.) Brussel/Rome, 1995, 423-425. |
Venker, H.W.,
‘Het kasteel van Breda. De gerestaureerde binnenpoort’, De Bouwwereld, 9(9 maart 1910)10. |
Vermeulen, F.A.J.,
Handboek tot de geschiedenis der Nederlandsche bouwkunst, dl. 2, Kentering en Renaissance, Den Haag, 1931. |
Vermeulen, F.A.J.,
‘Over den ouden vestingbouw in Nederland in de zestiende, zeventiende en achttiende eeuw. II. De architectonische elementen in den vestingbouw’, Oudheidkundig Jaarboek. Vierde serie van het Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond, 6(1937), 59-76 (voor ‘I’ zie Schukking). |
Vermeulen, F.A.J.,
‘De Noordnederlandse Bouwkunst der vroege Renaissance’, Kunstgeschiedenis der Nederlanden, derde uitgebreide druk, Utrecht/Antwerpen, 1954 [1e dr. 1938], deel I, 354-361. |
Verslag,
Verslag van de verrigtingen der Rijks-adviseurs voor de Monumenten van Geschiedenis en Kunst, 1 juni 1874-1 mei 1875. |
Vetter, K.,
Am Hofe Wilhelms von Oranien, Leipzig, 1990. |
Vliegenthart-van der Valk Bouman, J.M.,
‘The origins of the Imperial Staircase’, Nederlands Kunsthistorisch Jaarboek 1972, deel 23, Bussum, (1973), 443-454. |
(Vollmer, H.; ook H. Voss wordt als auteur genoemd),
‘Vincidor, Tommaso di Andrea’, Thieme-Becker, dl. 34 (1940), 385-386. |
Volmuller, H.W.J.,
Nijhoffs Geschiedenislexicon Nederland België, 's-Gravenhage/Antwerpen, 1981. |
Voorlopige lijst,
De Voorlopige Lijst der Nederlandsche Monumenten van Geschiedenis en Kunst. Deel X, de provincie Noordbrabant, (Breda voornamelijk gebaseerd op Kalf (1912)), Den Haag, 1931. |
Voorlopige lijst,
De Voorlopige Lijst der Nederlandsche Monumenten van Geschiedenis en Kunst. Deel IV, de provincie Gelderland, Utrecht, 1917. |
Vos, R. en F. Leeman,
Het nieuwe ornament. Gids voor de renaissancearchitectuur en -decoratie in Nederland in de 16de eeuw, Den Haag, 1986. |
Vosters, S.A.,
‘De geestelijke achtergronden van Mencia de Mendoza, vrouwe van Breda’, Jaarboek van de Geschied- en Oudheidkundige kring van Stad en Land van Breda ‘De Oranjeboom’, 14(1961), 57-103. |
Vosters, S.A.,
‘Mencía de Mendoza’, Brabantia, 12(1963), 24-32. |
Vosters, S.A.,
Mencía de Mendoza, Vrouwe van Breda en Onderkoningin van Valencia, Delft, 1987. |
Vosters, S.A.,
‘De bibliotheek van Engelbrecht II van Nassau’, Jaarboek van de Geschied- en Oudheidkundige kring van Stad en Land van Breda ‘De Oranjeboom’, 46(1993), 25-63. |
Vosters, S.A.,
‘Portret, grafmonument en devies van Egelbrecht II van Nassau’, Parade, 15(1994)3/4, 86-95. |
Vosters, S.A.,
‘Een bewonderaar van Mencia de Mendoza en haar verhouding tot Hendrik van Nassau’, Engelbrecht van Nassau, 13(1995)4, 178-185. |
Vries, D.J. de,
‘Naturstein im 15. und 16. Jahrhundert in den Niederlanden’, Arbeitskreis für Hausforschung. Historisches Bauwesen. Material und Technik (Jahrbuch für Hausforschung), dl. 42, Marburg, 1994, 113-127. |
Vries, D.J. de,
Bouwen in de late middeleeuwen. Stedelijke architectuur in het voormalige Over- en Nedersticht, Utrecht, 1994. |
Waddy, P.,
‘The Roman Apartment from the Sixteenth to the Seventeenth Century’, Architecture et vie sociale. l'Organisation intérieure des grandes demeures à la fin du moyen age et à la renaissance (Collection dirigée par A. Chastel et J. Guillaume. Actes du colloque tenu à Tours du 6 au 10 juni 1988), Parijs, 1994, 155-166. |
Weissman, A.W.,
‘De Lieve Vrouwekerk te Breda’, De Opmerker, 39(1904)53, 417-420. |
Weissman, A.W.,
Geschiedenis der Nederlandsche Bouwkunst, Amsterdam, 1912. |
Werdt, E.F.L.M. van de, en Th.M. van Mierlo,
Pasqualini, een Italiaanse architect in Kampen. Tentoonstelling in het Stedelijk Museum Kampen 13 juli 1991 - 18 augustus 1991. |
Werff, Y.P.W. van der,
‘Vrede van Breda’, Spiegel Historiael, 2(1967) 7/8, 436-442. |
Wezel, G. van,
‘De pronkschaal van Elias Marcus als bouwhistorisch document voor de geschiedenis van het kasteel van Breda’, Tentoonstellingscatalogus, Het Turfschip van Breda 1590-1990, Breda's Museum, Breda, 1990, 40-55. |
Wezel, G. van,
‘Geschiedenis van de bouwfragmenten van het paleis te Breda’, Nieuwsbrief, een uitgave van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg, 5(1993)4, 7-8. |
Wezel, G. van,
‘Fragmentenzorg. Uit delen gebouwd en in delen weer uiteengevallen’, Monumenten en oorlogstijd. Jaarboek Monumentenzorg 1995, 204-226. |
Wilkinson, C.,
The Hospital of Cardinal Tavera in Toledo, New York/Londen, 1977. |
Wilkinson, C.,
‘La Calahorra and the Spanish renaissance staircase’, L'escalier dans l'architecture de la Renaissance, (Collection dirigée par A. Chastel et J. Guillaume. Actes du colloque tenu à Tours du 22 au 26 mei 1979) Parijs, 1985, 153-160. |
Witteveen-Jansen, M.,
Van het Kerkplein naar de Waterstraat. De restauratie van vroeg renaissance beeldhouwwerk in Zaltbommel, (Zaltbommen in perspectief 4), Oss, 1995. |
Wolf, H.J.,
‘De geschiedenis van het kasteel van Breda’, Heemschut, 34(1957), 86-94. |
Wolf, H.J.,
‘De bevloering van de open galerij van het zuidelijke voorgebouw van het kasteel van Breda’, Ons Leger, 43(1959)2, 25-28. |
Wolf, H.J.,
Het kasteel van Breda en de Koninklijke Militaire Academie, geschiedkundig overzicht, (vijfde herziene en uitgebreide uitgave) Breda, 1969. |
Wolf, H.J.,
‘Het dagelijks leven van een cadet aan de K.M.A. vanaf de oprichting tot aan de tweede wereldoorlog’, Breda, uitgave no. 5(1978), 39-46. |
Wolf, H.J.,
‘Ontmoeting met Jan van Scorel’, Parade, 3(1982)3, 15-16. |
Wolf, H.J.,
Hoe was het ook weer? Verhalen over Breda, de Koninklijke Militaire Academie en het Kasteel van Breda, (een bundeling van reeds eerder verschenen artikelen), Breda, (1985). |
Wolf, H.J.,
‘Gebrandschilderde ramen op de Koninklijke Militaire Academie’, Parade, 6(1985)2, 8-12. |
Wolff Metternich, F.,
‘Alexander Pasqualini, ein Baumeister aus Bologna, und die Anfänge der Renaissance am Niederrhem’, Historisches Jahrbuch. Im Auftrag der Gorres-Gesellschaft herausgegeben von Johannes Spörl, 72(1953), 332-348. |
Wolff Metternich, F.,
‘Die Profanbaukunst im Herzogtum Jülich vor dem Auftreten Alessandro Pasqualinis aus Bologna’, Opus Musivum. Een bundel studies aangeboden aan Professor Doctor M.D. Ozinga ter gelegenheid van zijn zestigste verjaardag op 10 november 1962, Assen, 1964, 191-199. |
Wylick-Westermann, C.G.M. van,
‘Het bouwmeestersgeslacht Keldermans’, Keldermans. Een architectonisch netwerk in de Nederlanden, 's-Gravenhage, 1987, 9-25. |
Zalama, M.A.,
El Palacio de La Calahorra, (Granada, 1990). |
Zanger, O.,
‘445 Jahre Zitadelle Jülich - 100 Jahre konservatorisches Handeln - Erfassen, Erforschen, Dokumentieren, Pflegen und Bewahren - dargestellt an einer Festungsanlage der Renaissance’, Jahrbuch der Rheinischen Denkmalpflege, dl. 36, Festschrift zum Hunderdtjährigen Bestehen des Rheinischen Amtes für Denkmalpflege, Keulen, 1993, 363-412. |
Zani, P.,
Enciclopedia metodica critico-ragionata delle belle arti, Parma, 1794. |
Zevenboom, K.M.C.,
Theorie over de ontwikkeling van de Nederlandse voet- en ellematen, (Verhandelingen der Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen, Afdeling Letterkunde, nieuwe reeks, dl. 70, nr. 3), Amsterdam, 1964. |
|
|