De Rotterdamsche Hermes
(1980)–Jacob Campo Weyerman– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 409]
| |
No. 59
| |
[pagina 410]
| |
getrakteert is, verblyft hy by provizie aan 't oordeel der bescheidene Lezers, en zal zich wegens dat point eerstdaags, wanneer hy aan 't Y opdaagt, nader verklaren. Zyn persoon, die door eenige Kladschilders zoo ellendig geportraiteert en met stompe borstels bestreken is, ja meer een' verschopten Lantsdief of den ontwinkelden Winkelier Argus dan een Hermes gelykt, heeft hy door 't kristal der waarheit geëxamineert, en zal de gestalte, deugden en feilen van dien Pellegrim eens ontleden. Hermes is van gestalte iets minder dan een Reus en iets meer dan een Dwerg; en indien hy maar tweehondert ponden waaggewigt ophaalt is zulks een proef dat hy niet zwaarder weegt; doch hy ziet liever de gezwintheit van een Fransch Dansmeester dan de logheit van een Chineesch Mandaryn. Zyn hooft staat tusschen twee schouders, en ziet'er vry beter uit dan dat van Kolonel Forster, dat boven Ga naar voetnoot* Tempel Bar pronkt; en van de koleur van zyn aangezicht is 's winters bruin en 's zomers niet blank, doch zyne tronie is tamelyk ront van omtrek, dat (volgens Porta) het teeken is van een vrienthoudent Man. Zyn voorhooft beslaat meer plaats in de breette dan in de hoogte, zoo dat hy zelden een ezelsladder gebruikt om naar de derde verdieping van zyne vindingen te klimmen. De oogen zyn van eene meer dan middelmatige grootte, ront, als die van Minervaas Kanarievogel, en zyn genoegzaam in zyne groote jeugt van de Sexe, en voornamelyk van eene bejaarde Gouvernante, dewelke stikziende was, geadmireert. Zyn neus is 't minste litmaat niet van zyne trony, en trekt meer op dien van Karel den tweeden dan dien van Willem den derden; ook heeft hy een mont
Waaraan een schoone Rozemont
Noch dagelyks meer kusjes jont
Dan Helena, gewoon op 't Grieksche dons te spartelen,
Den schoonen Paris schonk, een Herkules in 's dartelen;
En die, tot lessing van een kittelige koorts,
Vorst Priaams oude vest ontstak door Pyrrhus toorts.
Zyne armen zyn langk als de vleugels der Koningen, en zyne handen zacht als fluweel voor zyne vrienden, maar hart als porfyrsteen | |
[pagina 411]
| |
voor zyne vyanden. De Zuilen, dewelke d'Architectuur van Hermes onderschragen, zyn van de Romeinsche Order, en hy heeft, gelyk een Kasuaris, eene ongemeene kracht in die bouten. Zyne voeten zyn zoo krom niet als die van den rootgehairden Armmeester van Judas parentagie; en van zyne hielen moet Argus oordeelen, wanneer die genootzaakt zal zyn dezelve, als een voor zyn sterflot bevreesde Turnus, te omhelzen. d'Imborst van Anubis blykt niet duister uit zyne losse Schriften, dewelke natuurlyk met 's Meesters losheit sympatizeren. Aan de Hoven woonende was hy een slecht Hoveling, en is thans op 't lant noch slechter Boer. In spyze en drank is hy zoo moderaat niet als een Kurius, noch zoo overdadig als een Lukullus, en zelden zal hy met een' vrient over het drinken van een glas wyns verschil krygen. De waerde van het leven kent hy al te wel om het zonder eene dringende nootzakelykheit te exponeeren; en schoon hy als een Wysgeer niet voor de doot schrikt, echter bemint hy als een mensch het leven. Hy haat Snappers en bemint geene Zwygers: de eerste tirannizeren de converzatie, en de tweede verraden dezelve. Grooter zucht dan achting bezit hy voor de Sexe in 't generaal, want hy is te dikmaals door de rozen en lelyen bedrogen geweest om ze zonder borgtogt te betrouwen. Niet tegenstaande dat vooroordeel bemint hy 't gezelschap der Juffers, en wel inzonderheit van die gene die noch minder weten dan hy, want dan is Hermes 't Vrouwenorakel, en zoo aanzienelyk onder die lieve Klappeien als een Argus onder de staatkundige Goijerboeren. Hy bewaart beter 't geheim van zyn' vrient dan zyn eigen; en schoon hy niet al te ligtvaerdig in zyne verkiezing is, echter is hy somtyts met gezelschappen van out yzer in de letteren en verroest koper in wetenschappen geballast. Nu en dan Filozofeert hy in eenzaamheit; doch de ervarentheit toont hem dat zyne jaren die van Nestor niet zouden bereiken indien hy te veel studie, te veel chagryn, en te veel eenzaamheit overhoop haalde. Door genereusheit heeft hy meer gelts weten te verteeren dan door gierigheit te besparen; en als een Duitsch Kavalier dikmaals zyne beurs geincommodeert om zyne eer te verzekeren. Maar halte! dat d'Oude tot iets anders overga. | |
[pagina 412]
| |
Het zy genoeg dat elk een Hermes zal beklagen,
Die als Vorst Markus oude
Ga naar voetnoot# Boer,
Of diergelyk een Loer,
De ziel eens konings in een' linnenkeel moet dragen.
De voornaamste bekoring die den Adam van Abdera heeft aangezet om 't papiere ooft te smaken, sproot vooreerst uit Argus brutale onkunde, die langs de kwaataartige eigenschap der aapen Burgers en Edelen aangrimde, en echter, spyt kennis en politesse, dagelyks wert geciteert. Zoo citeren de Franschen Le Cheval de Bronze, zonder den grooten Hendrik den vierden, wien 't bedrukte Vrankryk beschreit, eens te noemen; en zoo wort de ontheupte schimmel Argus gementioneert, terwyl de lieftallige Doudyns, die immers schrylings over dat Muiderpaert heen zit, in den Tempel der Stilzwygentheit logeert. Ten anderen was Anubis intentie dien bedroefden Schryver door de sporen van eene vriendelyke critique, of van zyne eerlooze dievery (want steelt hy door die opgesmukte Titelplaat en hoogdravenden Titel, gelyk 'een gechambreerde Kwakzalver, het gelt niet uit den buidel der ligtgeloovigen?) te doen desisteeren of zyn' styl te verbeteren. Doch nauwelyks was Hermes met zyn' pols over den moersloot van Argus uilebort gesprongen; nauwelyks hadden zyne vlugge hielen het Muider-territoir aangeraakt, of de wilde Gans was wech, en bewees door die bloode vlucht, dat zy van die spraakzame familie niet was die eertyts het Kapitool tegens de surprize der Gaulen bewaakte. Hermes, ziende dat zyne onwaerdige tegenparty het spel opgaf, vatte post, en nam de vryheit om den onpartydigen Lezer met gerechten, verscheiden in smaak, te trakteeren. De laster en verongelykingen der baldadigen, die te vergeefs gepoogt hebben hem te weerhouden, heeft hy als een Wysgeer veracht. Indien Bacon en Boile zich ontzet hadden wegens de ongefondeerde berispingen tegens hunne methode, deze eeu zou thans die openingen, ter herstelling der wetenschappen, niet bezitten. Indien Deskartes de schendtaal niet hadt misacht, de waerelt zou hedendaags noch als Groenlantsvaarders tusschen de Ysbergen van den grooten Aristoteles bevrooren leggen; en indien een voornaam Schryver met den bezem van eene geassureerde schryfpen de | |
[pagina 413]
| |
Spoken niet uit de hoeken en winkels van d'inbeelding der stervelingen had wechgeveegt, nauwelyks zouden die in eenen duisteren nacht drie treden konnen voortgaan zonder den geest van eene Witte Vrou, 't geraamt van een' vermoorden Woekeraar, of 't gespens van een versch gehangen Dief te ontmoeten. Wie voor Autheur scheep komt wort dikmaals een Kajuitsjongen in den geest der Lezers. Maar onder de Schryvers is die Man van zyn dootvonnis verzekert die de vooroordeelen bestrydt (eene diergelyke onderneming is al te helder in de leepe oogen van den Nydt) en indien hy de driften zyner vyanden ontsnapt, is hy zyn heil aan niemant dan aan de alvermogende magt der WAARHEIT, de Voorstaanster der Verdienstigen, verschuldigt. Die stelling vertzaagt de meeste Schryvers, en verplicht hen om, in stê van waarheden die den geest onderwyzen, zotheden, die de ooren streelen, voort te brengen.
---- Nous autres Faizeurs de Livres & d'Ecrits,
Sur les bords du permesse aux louanges nouris,
Nous ne Saurions briser nos fers & nos entraves,
Du Lecteur dedaigneux honorables Esclaves.
| |
Merkuur in Masquerade.Parys. De Graaf van Gordon en een zeker Jezuit hebben in duël geschaakt, verliezende de laatste de party en revange. Hermes durft opentlyk beweeren dat het Schaakspel de grontvest is van het staatkundig gebou der Jezuiten, dewyl zy hunne geloofsgenooten van de wieg af onderwyzen hoe men een' Koning schaakmat zet, hoe men Koninginnen wint, toorens vermeestert, paerden wechneemt, en Soldaten overhaalt. De aanzienelyke Toezienders sustineerden dat die Pater geen last Florentynsch zout ingezwolgen, de politieke gronden van den H. Loyola niet verstaan, en den schranderen Geheimschryver der Toskanen niet veel doorbladert hadt, andersins zou hy in de weegschaal van de policievoor 't minst drie Gordonsche Graven hebben opgewogen. Het allerergst is dat hy de revange (waarlyk iets ongemeens in een Jezuiet) verloor, want Vader Peter en pere la Chaize stonden op dat point zoo hecht als Memphische Grafnaalden. De gerepeteerde Vloekverwantschappen tegens het leven van Wil- | |
[pagina 414]
| |
lem den derden, de mislukte landingen van een dolent Ridder, en de geraffineerde praktyken der Torrys, zyn de Doodemeersappelen die de Duivel op de revange-stammen van die twee ingezulte Machiavellisten heeft geoculeert. De vermaarde Marquies Damis is uit de Bastille ontslagen. Het schynt dat de oude Bastille in de devotie van restitutie vervalt, dat zy als Charybdis het ingezwolgen wederom uitbrakt, en uit eene hel van staat in een vagevuur van zuivering is verandert. Wie weet of die mirakuleuze beschryving van den Hr. Konstantyn de Renneville zoo wel geene bewegende oorzaak is van die verlossing als eertyts de gebeden van den Kardinaal Dada van Koninginne Mariaas vruchtbaarheit? Niemant hadt oit vermoet dat de adelyke Mr. Johan zoo een voortreffelyk Medicus was, voor dat hy in de Kourant kwam opdonderen. Niemant wist dat Argus zoo vermakelyk was voor dat hy 't zelf bekende; en niemant begreep dat de Bastille zoo kout als Nova Sembla was, voor dat ze door die koele beschryving tot een' Ysberg stolde. O hoe wonderlyk zyn de Bastillegevallen! ja zoo wonderlyk als die van Robinson Crusoe; zoo geloofwaerdig als die van Pinto; en zoo wel gerangeert als Tallarts Armée in 't hartje van de deroute. Hy repeteert eene en dezelve zaak niet zelden, en fatigueert zyne Lezers met geene Gregorio Letis particulariteiten; ter contrarie; met de welsprekentheit van Pierrot, de deftigheit van een Scharamouche, en de graviteit van Polichionelle onderhout hy zyne gasten. Ja een man die eene goede memorie bezit kan jaar uit jaar in langs dat journaal de Saletjuffers met de Pynbank, de Theologanten met Romans, en de Casuïsten met Liefdegevallen onderhouden. Men zegt hier te Lande dat de vrede met den Czaar en den Koning van Zweden op 't punt staat van geteekent, en zekere zwarigheit by inschikking vereffent te worden. Daar is byna niets of het wort door inschikking vereffent: by voorbeelt, een man, die aan eene Tarantel is vastgeklonken, en dagelyks door het lapje van eene Calabreesche Spinne gestoken wort, vlucht zyn adelyk slot, en valt in de bouten van eene inschikkende Buurjuffer, die aanstonts dat verschil met hem vereffent. Is 'er een man, die, van de wacht komende, een' vreemden Haan by zyne Huishen, en dat noch op zyn' eigen mesthoop, attrappeert; fluks wort zyn gekraai door den klank eener wigtige goutbeurs verdooft, | |
[pagina 415]
| |
en die zaak ingeschikt. Twee Galants, die by Vespers lamp eene Vrou met eenige Arabische nachtvertellingen onderhielden, worden door inschikking in dieven herschept. By inschikking verruilt een geduldig Winkelier zyn huwelykserfpacht voor zes paar kante manchetten; en by inschikking wort Argus gepardonneert tot.... tot dat Hermes de lafhartige Hekelteef ontmoet. Een voornaam Heer, die onlangs gearresteert is, doet Hermes geheugen, dat 'er voor groote Heeren geene volmaakter Akademie is dan eene gretralyde studeerkamer. De Hertog van Orleans, in de bataille van St. Aubin gevangen en in den tooren van Bourges gekerkert zynde, viel als verwoet op de boeken, goot meer raapoly in zyne studeerlamp dan olyfoly over zynen ansjovis, en wert in 't kort een staatkundig Prins. M. de Montmorency struikelde in de loopgraven van Therouane, en wert aangeslagen door een Prins van Piemont. Nauwelyks was die Leeu nevens zyn' Kamerdienaar in eene suffisante spelonk geplaatst, of hy kommandeerde een douzyn Lucifers duodecimoos, of Fransche speelkaarten; doch dat speelziek verzoek wert met nihil hic beantwoort, zoo dat hy, die noit een ander boek dan zyn' degen opsloeg, om den tydt te verduuren, de Studie op 't lyf viel en de Wetenschappen vermeesterde. De Marquies de Pescaire wierp de laagste oogen in het verkeersbort van la bataille de Ravenne, en componeerde een teder traktaat van de huwelyksliefde (een taai en kwastig voorwerp) het welk hy aan zyne schoone huisvrou Vittoria Kolonna opdroeg; en de eerste Koninginne van Henrik den vierden schreef, in de Louvre geconfineert zynde, eene delikate verantwoording van hare Kabinet-exercitie, dewelke veel overeenkomst had met de Mintriomfen van den Hr. van C... of het klevent Tournoi van Aloïzia Segea.
Groote Papa Hermes. Ik ben eene Dame, dewelke als eene Fransche Kleermaakster, subsisteert op een half once stikzyde en een aartig naaldenkokertje. Met dit gereetschap ben ik vervallen onder de handen van een' Wynkooper, die zoo gedisinteresseert is als de Bank van Leening, en die, met my in 't donker een civiel akkoort wegens de leverantie van eenige duistere winkelwaren getroffen hebbende, my diefachtig door een verdicht verraat heeft bedrogen; dat is, in plaats van een dukaat een' stuiver in de hant geduwt, daar ik nochtans zoo genereus was van (contrarie den plicht van onze professie) zyne goutbeurs niet | |
[pagina 416]
| |
te plonderen. Nu is 't verzoek om deze gewigtige ontdekking der waerelt gemeen te maken, zoo om te toetzen of 'er noch niet een vonkje medelyden in d'assche van die kanaljeuze ziel verborgen is, als tot een baken voor myne ligtgeloovige Confrateressen.
Uwe bedroefde Dienaresse
Ach kuische Diane! die man is ontroostelyk, dat hy u, by gebrek van een' duit, met eenen stuiver moest betalen; ook heeft hy solemneelyk op het altaar van intrest gezworen, dat hy die zeven resteerende bedelaars-medailles aan de eerste zeven Maanprincessen, die hem op de beurs of vest zullen ontmoeten, zal aftrekken.
Hermes. Uwe schandeleuze, onbeschaamde en abuzive periode wegens de borstplaat heb Ik gelezen, en Ik ordonneer u om dat omstandig verhaal te veranderen, of Ik zal u den gryzen kop afsnyden; en den zelven, in stê van de borstplaat, voor de hofpoort van het zoo genaamde Leeuwenburg vastspykeren; want Ik ben de persoon van uw versiert Duël; en Ik, Ik zal u doen recanteren, of Ik zal u den Oudendyk te naau maken.
N:N:
N:N: dat is, niemant niet. Ha! ha! Jonker. Die groote IK, IK bevallen Hermes maar tamelyk; en hy is van dit moment bereit om u den gryzen kop te laten afknippen, indien.... indien zyne handen onmagtig zyn om die tegens de krachtelooze blixems van een Uilskuiken te verdedigen. Hermes, die tot noch toe den sleutel van zyn Magazyn, en zyne Barriere tegens het bassen der rekels gedefendeert heeft, is voornemens Argus niets meer te geesselen, te meer, door dien het waereltkundig is dat die Knaap als een Salamander op gif, als een Pokmeester op kwik, en als een Diokletiaan op bloemkool subsisteert, en by gevolg irreparabel wort; maar hy wil hem veel liever eens ter week met eene satyne yzere hantschoen een weinig kittelen.
Gedrukt voor den Autheur, en wort uitgegeven te Rotterdam by Arnold Willis; Amsterdam J: Ratelbant, J: Oosterwyk en D: Rank; Haarlem M: van Lee; Leiden de Janssoons vander Aa en H: van Damme; Delf R: Boitet, Utrecht M:L: Charlois; 's Hartogenbosch C:W: vander Hoeven; Bergen op Zoom Overstraten; Breda Evermans, enz. |