De Rotterdamsche Hermes
(1980)–Jacob Campo Weyerman– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 273]
| |
No. 42
| |
[pagina 274]
| |
Hic homines ex stultis facit in sanos. Dat is: Die knaap verstaat het kunstje om zotten in zinneloozen te veranderen. Anubis is meer dan eens by den Leve'e van den Hertog van B.... tegenwoordig geweest, die, wanneer zyne Teljoorlekkers hem door de Duivelbezweering van vleiery en complimenten bewierookten, compleet krankzinnig wert eer hy half gekleet was. Maar laat ons tot meer bewys het Dulhuis benevens derzelve grilzieke Commensalen eens examineren. De minstgeraakte is uit grooter Familie gesproten dan d'Abt Kotyn, dewelke Kotys, een Konink van Thracien, zoo ootmoedig op het leeurikszootje van zyn' geslachtboom heeft geplaatst; en het zwarmt 'er van Princen en Vorsten gelyk den Amstel van valsche Speelders. Hermes bezocht eenmaal een vermaart Dulhuis, en ontmoette in het zelve een' gekamerden Lapdief, die uit loutere glorie, om dat hy voor een uitheemsch Generaal een overrok had genaait, zinneloos was geworden. Deze Hals luisterde den Ouden in 't oor, dat hy in de Slaapkamer der Gemalinne van den Pretendent hondertmaal Thee met Zoetemelk gedronken had, en den borstrok van Paus Klemens, wanneer hy van den Bul Unigenitus half dragt was, had verwydert. Een dronke Tinnegieter zwoer, dat hy den kroes had gegoten, waaruit Sokrates in den moortkerker van Athene zyn laatsten teug deedt, en uit dien hoofde noch een jaarlyks pensioen van de Areopagiten genoot. Een verschgegote Ongelpriester, zynde een Kaarssemakers jongen, zei, dat de ziel van Sixtus den vyfden in zyn geschore kruin nestelde; en hy dreigde geen kleintje de gezwavelde republyk van.... gecomponeert uit Lucifers ambitie, het leem van Asphaltites en Muskovisch glas. Een glorieus Bloemist, wiens Vader door het scheermes van Meester Benediktus van Haarlem gebarbiert was, riep: Ik ben d'Engelbewaarder van de Primobagetten: en een ontzinde Schilder protesteerde zyne leerjaren gestaan te hebben onder St. Lukas. Wie ontzet zich niet op 't gezicht van die schromelyke accidenten, oirsprongkelyk uit Hovaerdy! accidenten, die eene totale verwoesting in de herssenen, en de verschrikkelykste wanorders in d'inbeelding veroorzaken. Halte, halte, met d'inbeelding! Trek styf, Diogenes, en ontkleed de podagreuze pooten des Ouden Hermes van de Sofokleesche laerzen der Zedelessen. Het past geen Suffer in 't ernsthaftige den Exami- | |
[pagina 275]
| |
nator, en in 't vermakelyke den Argus naar te apen; het eerste is belagchelyk in een' bejaarden Mymeraar, en het tweede beschreijelyk in een' gryzen Knorpot; laat hen liever eenige origineele afbeeltzels van hoogmoedige Pauwekuikens, die als echte Neven uit de nalatenschap van Paus Lucifer eene ongemeene figuur maken, naar het leven afschetzen. De milt van Anubis splyt door 't lagchen, gelyk de bast van een Meloen door zonneschyn, wanneer hy dien grooten Kantooruil (die pas zyne veeren geruit heeft, zonder de minste verdienste te bezitten om gehaat of bemint te zyn) de brutaliteit van den ouden, en insolentie van den nieuwen adel ziet naarbootsen. Hoogmoet infecteert de muskulen van zyne kopere trony, en zyn eerloos bloet is door die pest vergiftigt. Het eenigste middel om hem te verootmoedigen zou zyn eene liberale strykade van Inlantsch eikenhout, of hem des uchtens, noch nuchteren zynde, twaalf malen over een' rotting te doen springen. Die jonge Vendrig is eene opgeblaze Kalfsborst, uit adelyk zaat geteelt, doch in onedele aarde verbastert. Hy subsisteert op zyne linksche geboorte gelyk de Pretendent op de aalmoessen der Kardinalen; en is glorieuzer op eenige bolletjes Riddersbloet dan Korinna op het rozenblos van hare wangen of Cephize op de lelyen van haren elpenbeenen boezem. De Poëet.... kamert voor zyn eigen eten de generale Maitresse der Zangers,Madame, de Faam; en misbruikt die schoone door een iegelyk aan d'ooren te lellen dat hy'er d'eenigste gunsteling van is. Doch schoon het waar is dat hy zyne belezenheit door een onnoemelyk getal passagien uit Vondel, Hooft, Antonides, en z.v. gestolen, bewyst, echter is het jammer (indien verdienste in dievery bestaat) dat hy niet gebloeit heeft in de Republyk van Sparten. D.... verbeelt natuurlyk een' Stommen van den grooten Heer. Door het knikken van zyn hooft of het wyzen van zyne vingeren commandeert hy knechts en meisjes; en om zich met die slaven niet te familiarizeeren, worden die duistere bevelen, dewelke voor hunne botte bevatting onbegrypelyk zyn, op eene grove lei aangeteekent. De Baronesse Doris, de Grieksche Venus van den Ystroom, vereeuwigt haren naam door eene navolging van Kleopatrâs Banketten. Hermes kluifde voorleden zomer eens in passant aan die wellustige | |
[pagina 276]
| |
Brastafel, en verzocht eenen der genooden om een klein sneetje van eene Westfaalsche Ham, in Bourgogne-Wyn gezoden, dewelke juist buiten het bereik van des Ouden rechtervleugel was geplaast: doch de Baronesse snaaude hem toe: Het is hier niet geoorloft om een klein sneetje te vragen, vermits men hier niemant iets kleins geeft. Waarschynelyk eene wonderspreuk, zoo applicabel op Madame als op haar traktement. De kleine Montenegro, een groot Edelman, is zoo grootsch, dat hy nimmer discoureert dan van den Kolossus van Rhodes, de Muuren van Babylon, of de Grafspitsen van Memfis. Hy bewoont een Reuzenpaleis, bereit paerden als kameelen, en slaapt by eene groote Kourtizane. Zyn minste potagieketel is ruimer dan 't vermaarde Vat van Heidelberg; zyne pasteijen verbeelden Fortificatien, en zyn kleinste wynroemer hout een half aam. Als hy spreekt klimt hy op stelten, want op de teenen te staan is al te gemeen voor den grooten moedt van den kleinen Nimrot. Noch een witte Aran loopt'er Hermes in 't oog, een Losbol, die zoo wervelziek is dat hy zich van zaken beroemt die hem schaamroot moesten doen worden; hy snorkt zoo murw te zyn als eene duivenpastei die in den oven van Venus Gaarkeuken gebakken is; en zwerft van misdaden die strop en zwaert verdienen. Maar basta, Hermes: het is Hovaerdy. De Hovaerdy, dien fynen paling der stervelingen, tusschen den elger van eene wekelyksche schryfpen te willen beknellen, heeft wat in; want Jeugt en Ouderdom zyn door Roemzucht, Hovaerdy en Heerschzucht onverbeterlyk vooringenomen: doch de geschenken van die drie Koningen nemen onderscheide onechte gedaanten aan, wanneer die door het microscopium van Waanzucht worden beschout: want een eerzuchtig man omhelst loftuiting in plaats van eer; een hovaerdig man ceremonie voor respect, en een staatzuchtig man magt in stede van glorie. Deze drie karakters schynen zeer gelykformig, doch worden onderscheidelyk by de onderdrukten aangezien. Roemzucht maakt ons belagchelyk; Hovaerdy hatelyk, en Staatzucht verschrikkelyk. Echter.... Noch eens.... schei uit, Hermes,
Leg af, verbreek die uurwerksveer
Die stadig d'uuren wyst van ieders tastlyk zeer.
| |
[pagina 277]
| |
Noch eens, houd op van zwetzen:
Gy doelt op eigen lof door d'Ondeugt dus te schetzen.
| |
't Geopent postkopmtoir van Hermes.Qui fit Maecenas ut nemo, & c. Sr. Anubis, Ik ben Cornet onder het Regiment Cavallery van de .... doch bekwamer voor de Studeerlaerzen dan de styve stevels, en familiaarder met de Prosodia Henricii Smetii dan den Vestingbou van Monsr. Vauban of Koehoorn; en schoon ik nu en dan op de paerlemoere Citadelle van de Schuimgodin eene attacque commandeer, echter is het meer myn talent Virgilius en Horatius te escorteren dan Mars. Myn jonger Broeder is Sacristyn in de Abdy van Huibergen, dewelke tegens eene Misse, die hy (doch onwaerdig) dagelyks leest, drie à vier malen in een uur plukhairt, en 't getal der keldertrappen compleeter uitcyffert dan de vastedagen van zyneOrder. Zou het niet gevonden konnen worden om een salutair ruiltje te leggen, en.... Doch Sapienti sat dictum, Hermes.
Uw E: Dienaar
Ja, Sr. Jozef, Hermes adviseert u, dat gy de Paap te paerde helpt en zelf op den Kansel klimt. Saepè poetarum mendacia dulcia finxi. Sr. Cyllenius, Het kanalje van Poëtasters bestormt myn' goeden naam met gedrukte riemen vol donder en onweer; myne faam is het oeveraas waarop de hairige blyen en magere vorens der mercenaïre Rymers azen, en ik worde met het credit van hunnen Dichtader beschuldigt. Alle de laatste letters van Bruiloftsdichten, Grafspitzen, Herderszangen en Klinkdichten, eindigen in het middelpunt van myn' familie-naam. Ik tors het schandaal van hunne misdaden, en ben de Huurtytel van | |
[pagina 278]
| |
alle losse papieren. Myne Zanggodin word gecaresseert by alle de Poëten, en de meeste Bastaarden van Apol worden voor myn deur te vondeling gelegt.
Uw E: Vrient en Collega
Schryf in het toekomende, Sinjeur Collega, gelyk d'Argus of Diogenes, en niemant zal uw' stempel naar conterfeiten. Non ego sum vates sed prisci conscius avi. Roome den 1 Mai. Padrone Herme, Ik ben een Yrsch Protestant van de Roomsche Kerk, en ruim zoo St. Joris-gezint als Papa Klemens, zacht inniger geheugenis. Wat is d'inhoud van deze nevensgaande profecy?
Als Jason, die 't gebloemt en Ceres vruchten geeft,
Is dor en schraal en afgeleeft,
Zal 't lang betovert kroost van Jaems, Scotenâs
Koning,
(Die Edgars grazig lant en Wiljams gulde wooning
Verkoos) met meer dan een' Kaboutervorst
gelaân,
Een' Schotschen Ganzepoot in Bladuds hofpoort slaan.
ST. PATRIK JACOBEUS.
Ja wel, St. Patrik, Hermes is noch Waarzegger noch Duivelbanner, des kon hy in 't begin niet de minste Ga naar voetnoot* gelykenis of Ga naar voetnoot† Byspreuk in Jason onder alle de gekroonde koppen van Europa, ja zelfs onder de Burgermeesters van Rome of de Goden van het Heidendom ontdekken; doch ter loops het Memorie-boek van de Tyburtynsche Sibylle, de diepe geheimen van de Broederen des Rozenkruis, en de onbegrypelyke Filosofie van Theofrastus Bombastus Paracelzus daarop nagespeurt hebbende, bevint hy dat het geheim van de Mis bestaat in de vyf letteren van Jason, die July, Augustus, September, October en November uitmaken. Indien uw Ordinaris op de Huldingfeest van die gewaande Spruit uit Stuarts overschot gefondeert is, vreest | |
[pagina 279]
| |
d'Oude dat gy meer dan eens uw Banket met Tipperarysche Potatoes en sterke boter zult vieren, en veeltyts zonder de Benedictie van Ga naar voetnoot* Usquebauch naar bed gaan. Ondertusschen verzoekt Hermes, zoo 'er noch eenige Profecyen van die natuur onder de H. Ligue van uwe eerlyke Lantsluiden berusten, die in het toekomende aan den Ouden Professor Baalphegor, die zoo modest met een zwart pak loopt als een Schoorsteenveger, en, gelyk de Drinkers van den Tames, gestaart, en met den drietant van de Maivogels gekranst is, te adresseeren. Virg. x. AEneid: Uit de Hooftstadt van 't onbekende Zuitlant. Mr. Hermes, Het is veeltyts van een goet gevolg 't Orakel van Grysaarts of Kinderen te consulteeren. Wat is doch de beweegreden dat onze verwaande Hooftstadt met de Prelaten van 't Outer en de Bedienden van den Staat den spot dryft? Wie heeft eene volmagt aan de Ondeugt verleent om ons, in spyt der H. Wetten, te ruïneren, terwyl men vast zielroerende termen verspilt, om die kwanswys aan de byl en strop over te leveren? Een magtiger (Genius) Beschermengel bewaakt onze nabuuren, die zoo stipt de inspraken des gewetens en de bevelen hunner Overigheit gehoorzamen. Kwynt de Gerechtigheit? leeft de Eer in haar noodschikkelyk jaar, of is de gulde Mammon eerste Minister? Ik zal uw sentiment met den eersten favorabelen wint afwachten.
Uw E: gehoorzame Dienaar
Wat zal nu d'Oude Hals hier ongestraft van kallen
Om niet in 't Scandalum Magnatum te vervallen,
En aan een' Zantzak, Pool of Dolk of Strafschavot,
Te wagen zynen ouden strot?
Of, als Oates, aan een karre vastgeklonken,
Met naakte schoudren en een roode huit te pronken?
Gevolmagtigden, Heer Ned, zyn dikmaals geinteresseerde Speelders, en de Hovelingen ballen die men van hant tot hant verwisselt, of | |
[pagina 280]
| |
met de voeten malkanderen toeschopt. De mensch, geboren in ondeugt, rypt als een Salamander door de doorstralende hitte van goutzucht; en, in die zonne zich bakerende, broeit hy het ongediert van schelmstukken uit. Hy tracht met meer yver naar de verwoesting van zyn' evennaasten dan Titus naar die van Jeruzalem heeft gedaan; en hy is en blijft, schoon hy den hoet van vryheit opsteekt, een Slaaf, die aan den triomfwagen van Bedrog is vastgeboeit. Om dat de Wet hem bevelen voorschryft, bemint hy die, gelyk een Galeiboef zyn' Gardiaan; en hy waagt, gelyk een Struikroover, galg en rat om 't bezit van eene apparente goutbeurs. Maar laat ons tot het hart van de zaak zelfs eens overgaan. Eene gepekelde Konkubyne, die duizende Minnaars had bedorven, en hondertduizent families geruineert, wert, gelyk een voorwerp van ontleding, bloot geleit voor eene gemagtigde vergadering. Die Heeren ontdekten hare verborge bekoorlykheden, belonkten hare rooskleurige knien, elpenbeene dyen, sneeuwitten boezem, ambrozyne lippen, en.... en vielen eindelyk, als langgehairde Simpsons, in den schoot van die betoverende Delila in slaap. Ondertusschen bestreek zy met eene zachte linkerhant, van binnen dik vergult, de sluimerende oogleden van die verstrikten, en knipte door de schaar van eigenbelang de weinige eerlyke lokken van Themis Kampioenen af. Fluks schoten de Zuider-Filistynen toe, en bonden met gulde koorden en diamante ketenen die omgekochte Rechters, die aanstonts het Zwaert van de H. Gerechtigheit opstaken, even gelyk Reinout voortyts het beleg van Jeruzalem vaarwel moest zeggen, om dag en nacht in de roofgierige armen van d'infame Armida verbodene vruchten te smaken.
Gedrukt voor den Autheur, en wort uitgegeven te Rotterdam by Arnold Willis; Amsterdam J: Ratelbant, J: Oosterwyk en D: Rank; Haarlem M: van Lee; Leiden G: Knotter, Delf R: Boitet, Utrecht M:L: Charlois; 's Hartogenbosch C:W: vander Hoeven; Bergen op Zoom Overstraten; Breda Evermans, enz. |