De Rotterdamsche Hermes
(1980)–Jacob Campo Weyerman– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina V]
| |||||||||||||||||||||||||||
VoorwoordHet doel van deze uitgave ligt in het verlengde van de doelstellingen van de in 1977 in het leven geroepen Stichting Jacob Campo Weyerman. Deze stichting ziet als haar voornaamste taken ‘het bevorderen van de kennis van leven en werk van Jacob Campo Weyerman (1677-1747), en de uitgave van zijn toneelstukken, tijdschriften, enz.’ Ga naar voetnoot1. Weliswaar zal kennis van leven en werk van deze 18e-eeuwse vrijbuiter de uitgave en studie van zijn werk positief beïnvloeden, anderzijds vragen de veeleisende studies een beschikbaarheid van teksten die ten opzichte van dit oudere materiaal maar al te vaak ontbreekt. Deze overweging heeft bij de Stichting geleid tot de tendens snelle, liefst foto-mechanische, uitgaven van Weyerman-teksten te bevorderen ten einde verdere bestudering door een groter publiek mogelijk te maken. De uitgave van De Rotterdamsche Hermes is dan ook mede tot stand gekomen door de steun van de Stichting Jacob Campo Weyerman.
Uit de vele mogelijkheden voor uitgave is deze keer Ga naar voetnoot2 gekozen voor het vroegste werk uit een met de scherpe pen van Weyerman vlijtig beoefend genre: het satirische tijdschrift. Ga naar voetnoot3
De Rotterdamsche Hermes verscheen van 13 september 1720 tot 4 september 1721 in 59 afleveringen en in totaal 416 pagina's. De eerste 14 nrs. verschenen tweemaal per week met 4 pagina's per aflevering, en de nrs. 15 tot en met 59 éénmaal per week met 8 pagina's per aflevering. Het werk vormde een reactie op de Amsterdamsche Argus (van Hermanus van den Burg), zoals onder andere blijkt uit de titelprent en de verklaring daarop Ga naar voetnoot4, en werd onmiddellijk opgevolgd door de Amsterdamsche | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina VI]
| |||||||||||||||||||||||||||
Hermes, eveneens van Weyerman Ga naar voetnoot5.
Het voor deze uitgave gebruikte exemplaar is dat van de bibliotheek van het archief der gemeente Rotterdam, sign. P 75 x (4° .π2, A-O2, P-3L4). De tekst wordt voorafgegaan door titelprent en titelpagina, samen op een half blad gedrukt. Er is voor dit exemplaar gekozen om redenen van beschikbaarheid. Helaas ontbreken hierin de ‘VERKLARING / DER NEVENSSTAENDE / TITELPRENT’ en ‘DE / TITEL EN TITELPRENT / TOT DEN / HERMESLEZER’. Deze tekstdelen zijn echter toch in de reprint opgenomen. Ze zijn afkomstig uit exemplaar P 75, eveneens berustend in het archief der gemeente Rotterdam. De volgorde van het voorwerk is die van exemplaar P 75. Het in exemplaar P 75 x aanwezige nawerk is niet opgenomen. In de lijst van in diverse exemplaren aangetroffen nawerk aan het eind van dit voorwoord zijn de betreffende stukjes echter wel verantwoord.
We kennen op dit moment negen exemplaren. Hoewel deze niet alle van pagina tot pagina met elkaar zijn vergeleken, kan toch één en ander gezegd worden omtrent onderlinge verschillen.
Twee exemplaren (UB Amsterdam, sign. Y 1331 en UB Leiden, sign. 1207 B 17) hebben geen voorwerk en behoren tot wat men zou kunnen noemen ‘het oudste type’. Waarschijnlijk vormen zij een eenvoudige bundeling van eerste edities van afzonderlijke afleveringen. Het impressum aan het eind van de afleveringen verandert geleidelijk, dat wil zeggen: van de vele genoemde boekverkopers valt eens iemand af of er komt iemand bij, maar altijd in een plausibele volgorde.
Afgezien van mogelijke correcties op de pers of ingeslopen zetfouten (ex. Gemeentelijke Bibliotheek Rotterdam, sign. 26 D 29 heeft de paginering van 177 tot en met 184 als: 177-182-183-180-181-178-179-184) zijn de exemplaren van de Gemeentelijke Bibliotheek Rotterdam (sign. 26 D 29 en 1189 E 18; dit laatste, onvolledige, exemplaar bevat slechts de nrs. 1 tot en met 32 (p. 1-200)), Bibliotheek Gemeente-archief Rotterdam (sign. P 75 x), UB Gent (sign. A 1453) en KB Brussel (sign. 4° . II 2874/A) gelijk aan de exemplaren UB Amsterdam en UB Leiden, met dien verstande dat | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina VII]
| |||||||||||||||||||||||||||
zij wel een toegevoegd voorwerk hebben; het voorwerk van het 2e ex. GA Rotterdam (P 75 x) bestaat echter slechts uit titelprent en titelpagina.
De exemplaren van GA Rotterdam (sign. P 75) en KB Den Haag (sign. 1350 D 18) verschillen hiervan aanzienlijk in zetsel. De foutieve paginering van de ‘eerdere’ exx. in nr. 36: 225-230-231-228-229-226-227-232, en de onterechte aanduiding van nr. 29 als nr. 26 zijn hersteld. Daarnaast zijn enkele nieuwe fouten ingeslopen: het eerste nr. is ten onrechte gedateerd 13 september 1721 in plaats van 1720 en pagina 214 is nu aangeduid als 814. Bovendien hebben deze exx. een toegevoegde paginering in de nrs. 2, 7 en 13, waar elders de paginering pas begint bij nr. 16. Ook het impressum wijkt af. Sommige afleveringen lopen gelijk met die van de eerder vermelde exemplaren, andere hebben een impressum dat in de volgorde der nrs. nogal uit de lucht komt vallen. Het ex. KB Den Haag, sign. 1350 D 18 wijkt het meest af. Dit ex. heeft alle veranderingen die het ex. GA Rotterdam P 75 vertoont, maar daarenboven nog 7 andere. Bovendien mist dit ex. op p. 64 ten opzichte van de overige exx. 14 regels tekst. Het laat zich raden dat grondig tekstonderzoek frappante verschillen aan het licht kan brengen Ga naar voetnoot6. Wellicht is men al tijdens de produktie van de Hermes, nog vóór de algehele overname door Arnold Willis, met herdrukken begonnen. De nrs. 38, 40 en 42 van het ‘eerdere’ type hebben bijvoorbeeld een impressum dat overeenkomt met dat van de nrs. 2, 7 en 25 van de ‘latere’ exx.: GA Rotterdam, P 75 en KB Den Haag, 1350 D 18. Het ziet ernaar uit dat de afzonderlijke afleveringen minstens twee, misschien wel meer drukken gekend hebben. Vermoedelijk fungeerde de firma Willis in Rotterdam als een soort centraal boekhuis, dat per bestelling, of per groep bestellingen nieuwe pakketten Rotterdamsche Hermes uit de nog resterende losse afleveringen samenstelde en waar nodig voor enkele afleveringen een nieuwe editie produceerde. Er is een groter aantal afleveringen (7) met het impressum Rotterdam, Arnold Willis in het ex. KB Den Haag, 1350 D 18 dan in het ex. GA Rotterdam, P 75, terwijl dit impressum in de overige exx. in het geheel niet voorkomt.
Concluderend kan men zeggen dat op dit moment 3 typen exemplaren bekend zijn:
| |||||||||||||||||||||||||||
[pagina VIII]
| |||||||||||||||||||||||||||
Afgezien van deze typering hebben enkele exemplaren bijgebonden nawerk: UB Leiden (1207 B 17); GA Rotterdam (P 75 x); UB Gent (A 1453); KB Brussel (4° . II 2874/A). Dit nawerk omvat:
Het nawerk is voor de keuze van het uit te geven exemplaar niet in beschouwing genomen, maar biedt ongetwijfeld mogelijkheden tot nadere rapportage omtrent De Rotterdamsche Hermes. Amsterdam, mei 1980 A.N. |
|