Den ontleeder der gebreeken. Deel 2
(1726)–Jacob Campo Weyerman– Auteursrechtvrij
[pagina 25]
| |
No. 4
| |
[pagina 26]
| |
gevat zyn door de God des Huuwelyx, en die zo veel te stellen hebben met hunne Bedgodessen, wanneer die 't stellen op Haairen en op Snaaren. Eenige aanmerkelyke Uittreksels uit het Request der Paruykmaakers. Het Lighaam des Menschs is t'zaamgestelt uit onderscheide Stukken en Brokken, gelyk als een Kremoneesche Fiool, of als een Kabinet van Arabisch Hout; zommige van die Stukken zyn zeer noodzaakelyk: by Voorbeelt, het Hoofdhaair is een noodwendig Cieraad voor 't Hoofd, dat adelykste Gedeelte des Schepsels, doch als wanneer de Stormwinden des Ouderdoms, of de Orkaanen van St. Quik, die Bieslookx Strengen hebben uit 't Lid geblaazen, als dan zyn de Heeren Paruykmaakers bevoegt, om den Meyboom des Menschdoms te verryken met versche Blaaden en Bloemen. Dat 'er iets diepzinnigs verborgen is onder 't Haair, is bekent aan de Wicghelaars en aan de Minnaars. De eerste offerden veeltyds het Haair aan de Gooden, om die te verzoenen; en de laatste geeven den laatsten penning aan een blonde Paruyk, om langs die Verdienste hunne Godinnen te winnen; de eerste deeden onwyslyk, en de laatste doen pryslyk. Uw Ht. die meer weet als de Turksche Spion, weet ommers dat de Kracht van Sampson, dat de Schoonheid van Absalon, en dat het geluk van Nisus bestond in een naturelle Paruyk van flodderende Lokken. Uw Ht. die zo familiaar is met den H. Filippus Neri, dat het onwaar, zo wel als onwaarschynlyk is, zal zonder twyffel niet onbewust zyn; Dat den Koning der Gotten Sitalcus, het Front van zyn Oojevaars-Nest vastpende met een Parysche Paruyk-kam; (viva onze jonge Heeren, die zyn al te deftig om die Gotsche Aapery na te bootzen!) en uw Ht. zal misschien hier of daar in een Trekschuyt, of op een Postwagen wel eens hebben gehoort, dat de Maagden der Longoborden, de laage hielen van haare Muyltjes konden bedekken met haare blonde Tuyten, daar de getrouwde Dames zo glad geschooren wierden, gelyk als de Palm van een Handt. Den Wetgeever Lycurgus, die door en door geleert was in de Haair Kennis, was zo een gekrult Kampioen van het Haair, dat | |
[pagina 27]
| |
hy 't de Voortogt gaf boven de Laurier blaaden, zeggende; Dat een Laurier krans een onvruchtbaar Hoofdsieraat was, eygen aan het Zwart Hoofd van een wild Zwyn, of aan het Schaapshoofd van een Dichter; doch dat een blonde Paruyk, byna zo veel vermoogen had over de buigzaame Ziel van een schoone Vrouw, als een wichtige Goudbeurs, een Goudlakens Kamisool, en een goude Tabatiere, en dat is al vry wat veel gezegt. Uw Ht. weet, ten minste diende te weeten, dat de Parthen, en de Scythen, het Hoofdhaair lieten uitbotten, ter lengte van een Jaagers Pols, en dat zy met hunne Knevels, in stee van met zyde Sluyers, hunne Japonsche rokken vast gorden. De Griekken waaren insgelykx groote Haairkloovers, volgens den blinde Homeer, die een Ooggetuige was van de Beleegering van Troyen; want de minste kon met zyn Hoofdhaair een dozyn Pakzadels, en een half dozyn Matrassen repareeren; doch de Slaaven wierden gedchooren, gelyk als Barvoeter Monnikken, dat is, tusschen 't Mal en 't Dwaas. De Fransche Koningen der twee eerste Geslachten, lieten het Hoofdhaair in 't wild opwassen, gelyk als wilde Heulbollen; en als wanneer een Vorst, eerst overtuigt, en naderhand beschuldigt was, dat hy zo nalaatig geweest was in de Pligt der Regeering, gelyk als meenig Man onwillig is in de Pligt om in 't Huuwelykx Touwtje te springen, dan wierd hy zo kaal geraseert, gelyk als Jan Law, dat Schaarmes van de Missisippy, Vrankryk heeft geraseert, en hy wierd cito, cito, op 't Stal gezet in een Abdy, of hy wierd in een erger besloote Beeterhuys, gebilleteert. Uw Ht. is bewust, dat het Hoofdhaair inzonderheyt is gedestineert, om de Herssens te beschutten tegens alle de uitwendige Ongemakken der vier Hooftstoffen. Uit dien hoofde, moet een iegelyk de Gesteltenis van zyn Hoofd consulteeren, en hy moet, ingevolge van die Gesteltenis, zyn Wol laaten groejen, of besnoejen. Een Officier, wiens Hoofd zo luchtig is, gelyk als een kristalle Hemelgloob, die een Kind langs een Riedpypje blaast, moet een Paruykje draagen, dat een half Once minder weegt, als de Bakermat van een Winterkoning; doch een Rechtsgeleerde, wiens Bol met een Ga naar voetnoot*talarm tal Simpliciâs Laaden van Texten is bezwan- | |
[pagina 28]
| |
gert, moet een Paruyk torssen zo lang als de langdraadige Uytspraak over een Proces van Injurie. Een Geneesheer, die een naauwgezette Kennis wil hebben van alle de onderscheide Ziektens en Toevallen, zal gecoiffeert zyn met een vierkante Paruyk, die met meer Koleuren vlamt, dan een Kabinet van Vlindeitjes; hy zal die Jaffemynen met den Olie van zeven getyden, en hy zal die bestroojen met Kreesten-oogen en Rabarber, in stee van met gemusqueerde Haairpoeder. Een Prelaat, wiens Gedrag meer overeenkomstig is, met het zeedig Comportement van een Grand Mousquetaire, als met het wild Gedrag van den Overste van La Trappe, zal een Paruykje voeren, zo bestendig als de Eeden der Dames, en zo gedegageert gelyk als 't Air van een Munstersche Ceremonie-Meester. Een Kardinaal zal zyn Vorstelyk Hoofd bekranssen met een Paruyk, wiens Frisuur zal bestaan uyt de vier Kardinaale Deugden, doch men zal 'er welstands halve, de Wysheid, de Maatigheid, de Gerechtigheyd, de Dapperheyd, van afzonderen. Een arm Priester, die zyn Leevens loop uytkruypt, op de Revenue van een dagelyksche Mis, zal met een Paruykje galoppeeren, wiens Krollen geschoeit zyn op de Krollen van een Maakelaar in Papier: want een haairig Wysgeer zegt ergens; Laat de Frisuur in alle deelen overeenkomstig zyn met het Verstandt. Een Ligtmis zal een naturelle Paruyk van drie Haairen; en een Poeet zal een omgekeerde Allonge-paruyk, geweeven uyt de Maanen van Pegasus, draagen. Een Muziekant zal gecoiffeert zyn met een Paruyk, wiens haairen zullen klinken gelyk als de Snaaren van Amfions Luyt; en een Kassier zal een Hoofdcieraat opzetten, wiens Krollen zullen blinken gelyk als de Wol van Jasons gulde Buyt; in 't kort, Ieder begruist Potje des Menschdoms zal toegedekt zyn met een gefriseert dekzeltje, na zyn Omtrek; en ieder gescheurt Pannetje zal worden opgeschikt, met een toepasselyk Steeltje. Ach! laat uw doch door 't Haair beweegen,
O gryze Vader, zonder Haair!
Het Haair is thans de Mingods snaar;
Hy die een blonde Pruyk bezit, is noit verleegen,
Om Kloris Min, of Idas gonst,
De deftige Natuur wykt voor de Haaire-konst;
| |
[pagina 29]
| |
Het Jufferschap zal eeuwig duyken,
Voor het gehaairt gestarnt' van welgekrolde Pruyken.
Laat en staat dan toe, ô al te gestrenge Rechter over de blonde Lokken! dat de Romeinen na ouder gewoonte, door de Paruykmaakers, en door de Juffers, gecoiffeert worden. Wy hebben immers zo zonneklaar, gelyk als een blonde Paruyk, de haairige waarde aangetoont, zo van 't natuurlyk, als van 't geborgt Haair; ondermynt nu de Natuur nog de Konst niet, door een Papaale Koppigheid? Wat is 'er meer eygen, dan Konst te zetten tegens Konst? Wat is 'er meer natuurlyk, dan met valsche Dobbelsteenen te stryden tegens valsche Speelkaarten? Waarom zou een gallant Man, niet een Paruyk van gebleekt Haair moogen opponeeren, tegen het Waterverf Wit en Rood van een galante Vrouw? En dewyl de onechte Tuyten zo algemeen zyn onder de Dames, gelyk als de overspeelige blonde Paruyk en universeel zyn onder de Heeren, waarom vermoogen de laatste dan geen Haair met Haair, en Veeren te vangen met Veeren? | |
Ga naar voetnoot*Een Sprookje.Jonker Katvisch is een drie spans Reus, die met een Kapoens stem giert gelyk als een Speenverkentje, (de kleinste Raders kraaken 't meest) die Knaap had eertyds zo veel Achting voor een Vrouwen rok, als voor een Spinrok, maar de scheele Cornelia leerde hem goede manieren, en zy hervormde dien Vrouwen haater, in een zoete Praater. Een gespan blonde Favorites, die noit boven haare scheele blikken, waaren uitgebot, conquesteerden de Republiek van Jonker Katvisch; en om die schoone Gluuroog te contraconquesteeren, stelde hy List tegens List. Hy bemachtigde een blonde naturelle Paruyk, die zo veel Luister gaf aan zyn Verdienst, gelyk als vyf glaskraale Tonneelkroonen, Luister byzetten aan de Verdiensten der onverdienstige Tonneelspeelders; en door die gehaairde Komeet bemachtigde hy dat gulde Vlies, dat gelyk als een rype Barndenetel, de Vingertippen had doen branden van die Minnaars, die dat wilde naderen, zonder het Vrygeley van een blonde Paruyk. | |
Een tweede Voorbeeld.De Heer Goudgewigt, wiens Ziel verdeelt is onder de driehoekige Verdeeling van de Bank, de Zuydzee, en de Oostindische Com- | |
[pagina 30]
| |
pagnie was zo gierig, dat hy met punten van zyn Hoofdhaair Speldekussentjes liet opvullen, om niets te verliezen; en men zag hem altoos op een paar pikzwarte Wiekken van Interest zweeven, boven 't Altaar van een yzere Geldkist. Die Gierigaart ontmoete eenmaal Madame Waaggewigt, wiens Schatten dagelyks aangroeiden, na maate dat haare Hoofdhaairen verminderden, en wiens Loonzuchtige Rykdommen door 't rollen verdikten, gelyk als Sneeuwballen. Die Dame bekranst met het Uithangbord van gesfrabiceerde Krullen, zo blank als haar geschuurde Haerdplaat, en zo wit als haar Lippen, ontmoete, by geval, den Heer Goudgewigt, die gekapt was met een spier blonde Paruyk, zo transpirant als zyn holle Oogen, en zo gekrolt als zyn Beenen. Die Dieren verwarden aanstonds in Elkanders Verdiensten; zy versmolten twee uitgeteerde Ligchamen, en twee waterzuchtige Geldisten in malkanderen; en hy, die noit Iets dorst geeven, als Stokslaagen aan zyn Knegt, schonk zyn Trouw aan Madame Waaggewigt; en Zy, die nimmermeer Iets weg gaf, als haar Vloek aan haar Keukenmeid, vereerde met haar kromme Rechterpoot, de blonde Paruykx Verdiensten van de Heer Goudgewigt. | |
Een derde Voorbeeld.De Barones van Brandipolis, is een Dame die zo een fyne Taille heeft, gelyk als een Biersleeper, en haar Qualiteyt alleen distingeert haar van een Boutverkoopster. Die Dame was onlangs zo nieuwschierig, om het moorddaadig Treurspel te zien van Don Jeronimo, Maarschalk van Spanjen, dat zy zig van Bed en Tafel separeerde met haar beminde Bouteille de Ratafia, en een Beevaart ondernam na 't Schouwburg. Naauwlykx was zy uyt haar Koets afgelost in den Bak, of zy begon in 't rond te circuleeren met haare schemerende Dwaalsterren, die eindelyk fixeerden op de blonde Diadeem van de Heer Geldeloos; welke Diadeem die Heer, in 't hollend Actie-jaar had gekogt, doch die eerstdaags betaalt stond te worden in 't Jaar Achtien hondert en Een. De Barones van Brandipolis, dewelke uyt haar Bed opreizende, gewoon was van een heilzaame Klok Kurassous Schaape-nat in te neemen, voor de Koliek van haar Maag, die een Teug Nantes Spaawater voor de Maaltyd inslorpte, om den Appetyt uyt den doode te verwekken, die na haar Middagmaal een overvloedige Artzenymaat van Guldewater dronk, om de Concoctie te bevorderen, die altoos ge- | |
[pagina 31]
| |
wapent was tegens de Schrik des Nachts, met een paar Mengelen Sereesche Sek, en wiens Adem zo geurig rook, gelyk als de Lucht van een uitgeblaaze Tabakxpyp; die Barones verstrikte in die Paardshaaire Vogelstrik, gelyk als een Lyster, en de Heer Geldeloos conquesteerde door de Verdienste van een blonde Paruyk, een een adelyke Dame, een adelyk Kapitaal, en een adelyk Boekvertrek, vol van allerley soorten superfyne Liqueurs. Tot dus verre het Uyttreksel uyt het Request der Roomsche Paruykmaakers, overgezet uyt het Italiaans in 't Nederduyts, door den Ontleeders der Feylen, die binnen 't jaar de Italiaansche Taal zal gaan leeren, (een Boek uyt een Taal over te zetten, die den Overzetter niet verstaat, is thans zo algemeen in Nederland, gelyk als de Eykelen algemeen zyn onder de Westfaalsche Boeren, en onder de subalterne Zwynen) en den Ontleeder meende het Taak der Baarden af te weeven, toen zyn Yver onderschept wiert, door de navolgende Missive, die meer Dreigementen bevat, als gewyde Letteren. | |
Heer Ontleeder der Gebreeken.Middelerwyl dat andere Schryvers, Zweedsche Tonneelstukken, en Labberkoele Blyspeelen, met kracht en geweld, op 't Tonneel opwinden, speelt ghy met Uw Ton, gelyk als een Diogenes, en als Uw de Juffers ontslibberen, grypt ghy de Germanen by den Baardt. Een Duytscher laat zig door de Juffers by den Baard omleyden, gelyk als een gevorkte Bok, dat is waar; en een Nederlander laat zig door de Vrouwen by de Neus vatten, gelyk als een geringde Beer, dat is ook niet onwaar. In den Baard steekt een soort van een Majesteit, en daarom droegen de Filosoofen eertyds Baarden, zo lang gelyk als hunne Argumenten, en wy voeren Knevels zo styl, gelyk als onze Dreigementen. Den Baard is een Teeken van Ervaarendheid, en als wanneer men een oude Bok ontmoet, kan men wiskonstiglyk uyt zyn ongekamde Baard gissen, dat hy veel Haver heeft gesmult; en wanneer men een bejaarde Duitscher op den Teen trapt, kan men oogschynlyk uyt zyn gryze Knevels beslissen, dat hy Stad en Dorp met onweerstaanbaare Dreigementen heeft vervult. Dat is een Spekstruyf tegens een Appelvlaade, Heer Ontleeder der Feylen. | |
[pagina 32]
| |
Heugd het Uw wel, Heer Ontleeder, van de Natioon, dat als wanner wy de ongebaarde Engelschen, en de Knevellooze Nederlanders, zaagen vliegen na de Bataìlle van Hogstet, dat wy eenpaariglyk uytriepen? Ey bim douzant, Sakre**ten! wat sollen die Keerels dog ansvieren, zie haben keyne Baarden! Het is waar, zy wonnen die Veldslag, maar zy wonnen die onder 't faveur van de Palissaden van onze Baarden. Maar weest voorzigtig in de Beschryving van de Baarden, want wy zyn Knevels die Uw 't Avond of Morgen, den Baard wel eens zouden doen poetsen, zonder Spaansche Zeep, of warm Regenwater, en wv zouden Uw als dan doen uytgalmen; O Sancta Barba miserere nobis! Met een woord, Kwaadspreeker der Baarden, draagt zorg voor Uw Leer, de Winter naakt, en wy zyn benoodigt om Luyksche Soolen. Adieu Monsieur l'Anatomiste, onthoud dit als een algemeene Les; Dat een Baard, of een paar Knevels, een Cieraad voor die geen is, die Wys is en Stout; en dat een Man, die nog het Een is, nog het Ander, zig door de behulpzaame hand van een paar Knevels, doet respecteeren, en aanzien voor het Een, en het Ander. | |
Hans Weerwolf van Baardenstyn.Anubisburg. Aan Hebe. Neen Hebe, noit zal Ik myn Gevangenis ontvluchten, om een Omzwerver te worden in 't Gemeene Best der Juffers. De Bezetting die Hebe heeft gelegt in myn tedere Ziel, is al te waakzaam, en roept, Qui va la? op 't minste Gerucht der gecoiffeerde Ganzen. Ik zal noit een papieren Handel van beloftee oprechten met myn Hebe, maar een lieffelyke Behandeling zal myn Eeden vergezelschappen? Vaar wel, myn Hebe, en leev' vrolyk; want na maate dat de Nacht van Wanhoop neervalt op den Verraader, zal de gelouterde Zon van Uw Damon opdaagen aan den Horizont van Hebe. Uw Minnaar, Damon. | |
Waarschouwing.Verwagt toekomende Week de Oplossing van een Vraag; Of 'er meer Goed als Kwaad steekt in de Muziek? Zo den Ontleeder der Feylen, dat Muzikaal Onweer heels huyds ontspringt, loopt hy vry zo ras als een bekent Sneukelaar, die 't Overspel niet nagaat met loode Schoenen, maar die het nadraaft met Potaarde Loopers.
Te Amsterdam, by Hendrik Bosch, Boekverkooper over 't Meisjes Weeshuis, word by Intekening gedrukt het groot Poëetisch Werk De Verwoesting des Joodschen Volks, beginnende met den afval der Tien Stammen onder Jeroboam, vervolgt in een aaneengeschakeld tydbestek by na tot onze tegenwoordige eeuw; door den Heere L. BIDLOO, in 4. Dit Werk zal afgedrukt zynde kosten 8 gl. de groot Papieren 12 gl. De tyd der Inteekening zal eindigen den 15 November, 1724. De Conditien, als mede een schets van 't Werk zyn te Amsterdam, en in andere Steden by de voornaamste Boekverkoopers te bekomen. By den selve staat mede binnen korte dagen gedrukt te worden eene een uitvoerige Beschryving van eenige voornaame Adelyke Huizen, Kloosters en Kerken van het Vereenigde Vrye Nederland, door Mattheus Brouerius van Nidek, Rechtsgeleerden, met konstige afbeeldzels der Gebouwen, en een dichtkundig byschrift-onder Konst de Plaat, in Folio. Ook is by denzelven te bekomen, Toneel der Vereenigde Nederlanden, en onderhoorige Landschappen, geopent in een algemeen Historisch, Genealogisch, Geographisch en Staatkundig Woordenboek, door Francois Halma, vervolgt door Mattheus Brouerius van Nidek, Rechtsgeleerden, met naeukerige Landkaarten en Printverbeeldingen. Zynde mede by Hendrik Bosch te bekomen 60 kurieuse Platen van Adelyke Huyzen, die in 't gemelde Boek beschreven worden in Folio. |