Den ontleeder der gebreeken. Deel 1
(1724)–Jacob Campo Weyerman– Auteursrechtvrij
[pagina 329]
| |
No. 42
| |
Een sprookje.Helaes! (zei een jonge Weduwe tegens een vertrouwd Vriend) Ik ben tot den bodem toe gefricasseert, by gebrek van een voorzienig Man, die acht, en ook wel negen staat op myn Inkomst, en uw Raad verstrekt my in dit Cas voor een Orakel. Maar voor al verzoek ik u van te willen gelooven, dat het denkbeeld alleen van een zekere vryheid die een Man zich aanmatigt, en die | |
[pagina 330]
| |
onder Ons de Echte pligt genoemt word, my doet walgen; ik ben een eerlyke Vrouw, en ik doel op een Man van jaaren, die by dag zyn Affaires, en by nacht zyn Rust gade slaat. Ik zal eens een wandelent Autheur vyf a zes over uw verzoek nazien (antwoorde den Confident) en tegens morgen zal ik uw een Relaes geeven van myn verrichting. Het kuische Weeuwtje glee weg, by provisie, en daags daar aan reverteerde zy om een beslechtend Andwoord te erlangen. Uw verzoek is in alle deelen vervult, (sprak hy) want ik heb een maatig en een verstandig Man opgeschept; en wat aangaat de voddery van, vous m'entendês bien Madame, en et cetera, ik verzeker u dat zyn gesteltenis zo koel is als het bloed van een Ga naar voetnoot*Torpedo, en dat hy zo min in staat is om uw Kuischheid te bemorsten, als Broeder Bon Homme in staat is om zyn houte Paard te verdubbelen Loop Zot met je Drogist naar 't Dulhuis! (gilde de ongevoelige Weduwe) want alhoewel ik de Deugd schyne te beminnen, echter verfoei ik de Onmacht. Al de Vrouwen zyn in eene en dezelve Porcelyn-Bakkery gevormt, en zy varieeren minder in haare Sentimenten dan de Filosoofen. Een Vrouw voelt altoos de Pols van haare Gezellinne in haare eige Aderen, en het is kwaat te hinken voor de Kreupelen, en gevaarlyk te steelen by de Dieven. Een Vrouw begrypt haar pligt zonder een Leeraar, en zy kwyt haar zonder een Aanraader. Men kan geen oude Duiven met kaf verschalken, want ieder Vrouw tast en voelt het hart van eerr ander Vrouw in haar eige Boezem, en het zou een Schynheiligheid zyn van een klein Mondje te maaken, daar de Natuur goed Duits spreekt. By voorbeelt. | |
Een sprookje.Een jong Juffertje was effentjes getrouwt, toen zy aan haar Mama vroeg; Mama lieve moet ik nog niet naar bed? de Moeder, die eertyds behebt geweest was met een diergelyk Eva's verlangen, en die wel wist, door Ondervinding, dat den appetyt van een jonge Juffer niet te paaijen is met een Sprookje van Floris en Blanche fleur, gaf voor andwoord; nog niet myn Lam, want de Bruylofts Tafel is nog ongedekt. Het Kind trok een Bekje als een Pruimpje, | |
[pagina 331]
| |
en sprak; En dan naar bed Mamatje? neen (repliceerde die) daar moet eerst worden geavondmaalt. Het Schaap liet eenige traanen rollen uit haar rollende blikken, en vroeg; en dan evenwel naar bed? nog niet (zei de Mama) eerst moetje danssen, en dan als dan. Ha Mamatje lieve! (riep de verlangende Schoone) ik voelgeen trek naar spjs of drank laat ik nu danssen en dan naar bed. Alle Meisjes stameren de Meening uit van die graage Weduw, want schoon het vleesch en bloed een verkeerde Text allegeert, naar bed, naar bed, Mamaatje ik verlang, is 't staartje van 't gezang. Londen. De Kolonel Loyd heeft zig met een Zakpistool door de kop gebrant, om verlost te zyn van de pyn die hy leed door het Flerecyn. Het Flerecyn is een volmaakte Karper Saus, Azyn en Zuiker, Lacghen en Schreijen, Vloeken en Bidden, geduld en Onlydzaamheid, Storm en Kalmte, Verzekering en Wanhoop, en alles te belooven, doch niets te geeven. Ik moet sterven zoo ik ooit of ooit een droppel Wyn of Bordeause Elixer zal inneemen, schreeude onlangs een Podagrist in 't puikje van zyn Weên, en zes dagen daar na was hy zo vol en dol, dat hy voor Modderman speelde in zyn Buurmans geut. Belofte is het spel der Luiaards, der Hovelingen, der Dames, der kwaade Betaalders, en der Podagristen. Doch indien de menschen eens wilden overweegen de Eidelheid en Godloosheid, van in het Eedgespan van een belofte te treeden, die zy voor 's hand niet willen nog kunnen uitvoeren, dan zouden zy ondervinden, dat alle die beuzelachtige betuigingen uitkomen op het Sprookje van, tegens Morgen. | |
Een sprookje.Een fluksche Kabouter kreeg eens een Doekje in een Hoekje, en aldaar insisteerde hy sterk op de Multiplicatie, maar de Goedergelukzegster stond vast in haar Muiltjes, en zei; Dat zy niet niet gefrommelt nog gestommelt wilde weezen, ter goeder trouw zy niet, kort om, geen Geld geen zingende Misse, daar was geen opsteeken aan het Tederheids Kabinet, dan door de Meester-sleutel des Huuwelyks. Den arme Leider die ondertusschen de pynbank ondergong van la peine forte, & dure, beloofde haar, om kortsheids wille, te zullen trouwen, 's anderen daags, en op die ver- | |
[pagina 332]
| |
zekering wiert 'er onderteekent en verzegelt. Daagsch daar aan ontmoeten de Partyen elkanderen op nieuws, en 's anderen daags van meet af aan, en hy zong dagelyks het Ravens Muziek van Cras Cras, welke nooten het ontgonne Kind lang moê was, des begon zy de zaak te vorderen met verwytingen, en zy begeerde insgelyks de vervulling van de beloften, zo wel als de vervulling van zyn Liefde. Hebje gisteren niet gezwooren als dat ik zou getrouwd zyn, 's anderendaags en daags daar aan het zelve? vroeg het bedrooge Voorentje dat gehapt had naar het Huuwelyks-Aas. Ja Lam lieve (andwoorde hy al lagchende) dat heb ik u belooft, en als nog beloove ik u het zelve, want ik ben zo goed als myn woord, en dat 's uit. Wel Kameraat lief, (repliceerde 't Meisje al weenende) is van daag dan niet morgen? Neen Engel (sprak hy) daar in bestaat uw abuis, daar is geen dag die genoemt wort tegens morgen; het is wel waar dat een Minnaar dien Text bybrengt, maar het is ter kwaader trouw, want het Leeven zelve is niet anders, dan een Tegenwoordige Tydt, en niet den dag tegens morgen. Parys. Alhier zyn twintig Chimisten, die dag en nacht arbeidende waren in de verandering of de verwisseling der Metaalen, by 't hoofd gevat, dewyl zy een kwaad gebruik maakten van die valsche Munters konst, en Oliekoeks Weetenschap. Den Ontleeder der Gebreeken kent geen onwaardiger Conversatie, als die van een Chimist, want al de Lynen van zyn gesprek loepen uit, in het middelpunt van ongerymtheid, Snorkery, en van gescheurde Potten en Pannen. De Tyd is 't Leven, en het Leeven is dierbaar. Op 't alderbelt is 't Leeven kort, doch te meer wy ons discours te zaamen trekken, te meer nut heeft me 'er van, des besluit een Wys Man alles wat hy doet in zo enge Omtrek als 't doenlyk is. Daar is een zoort van Moord die niet bekent is onder 't bereik der Wet, en die noemt den Ontleeder een Man te vermoorden door woorden. By voorbeelt. | |
Een sprookje.Het was eenmaal het Ongeluk van een geleerd Laconier van drie woorden te gebruiken, daar hy 't goed kon maaken met twee. De zaak was zo vuil, en de misdaad zo zichtbaar, dat den Raad hem aanstonds veroordeelde, om een geheelen Zomerschen dag te moeten versnipperen in 't Gezelschap van een Chimist, en dat zon- | |
[pagina 333]
| |
der eeten of drinken. Den gecondemneerde viel In zoo een desperate doods benaauwdheit, eer dat hy zestien Minuiten met den Chimist had vermorst, dat hy zig voor over op zyn Aangezigt neêrwierp op de planke vloer, en den Raad bad en smeekte om dat Vonnis te willen veranderen. Klinkt my liever vast op een Roof-Galey van Salee! (riep hy als een verwoed Man) haal my de huid over de ooren, of kegraaf my leevend onder de Aarde, of in een holle Muur, en ik zal het erkennen als een singuliere Weldaat! maar een Man van verstand te kerkeren in 't gezelschap van een Chimist, ha! daar by is de straf van Graaf Floris Moordenaar, maar een Lor, en de executie van Perillus kopere Stier maar een Leur. Parys. Een Kapucyner Monnik die alzo straf geborstelt was als het wild Zwyn van Meleager, is door een van zyn Meedebroeders dood geslagen, (of het dispuit ontstaan is over een Weduwe, Vrouw, of jonge Dochter, is ons onbekent,) en de resteerende Paapen hebben hun Klooster verruilt tegens een ander, dat niet onder 't district van Avignon is, om de Reformatie te ontgaan van den Vice-Legaat. Wat een Sociabel Schepsel een Kapucyn is weten de Kuikens-eeters van Brussel, die Ooggetuigen geweest zyn dat de Kapucynen hun verdeelden in twee gebaarde troepen, onder de benaaming van Karolisten en van Filippynen, en dat zy zo vreeslyk, en zo lang vogten tot dat 'er geen Slangen smout meer te vinden was in al de Apotheekers winkels van Brussel. Wat huis dat de Kapucynen eenmaal gehouden hebben in Madrid, konnen die geene die geen andere Taal verstaan als het Nederduits, in een Spaansch Boek leezen, dat met Octrooy is gedrukt zonder Privilegie. Den Ontleeder der Feilen zal onder een Fabel gryns zyn Leezers een groote Waarheid meede deelen. | |
Een sprookje.Een wit Schaap weide eenmaal naby het Kapucyven Klooster van Ga naar voetnoot* Meerssel, en had het luk van een paar Kapucynen te beluisteren, die een Filosoofs praatje kluifden over het voorrecht dat den Mensch bezit boven 't Dier, en wel voornaamlyk over de natuurlyke gesteltenis die een man heeft om met zyn Even-man te leeven in Eendracht en in Vreede. Het Schaap dat geen Schaapshoofd van | |
[pagina 334]
| |
Lier was, greep een Kapucyn by zyn gewyde bedelvacht, en zei, onder Beneficie van Inventaris, dat die Stelling een geestelyke onwaarheid, en een gekapte leugen was; het is wel waar, (sprak het Schaap,) dat de Kapucynen hun Kloosters, Tuinen, uitgestrekte Gemeenschappen, en devote Klopjes voor den dorst des vleeschs bezitten; dat de Kapucynen met Wetten, Geloften, Eeden, en alzulke schakels zyn ontsiert; doch waar dat de Vreede onder die Bospaapen te vinden is, weet niemant niet. De Kapucynen vegten als Haanen, kraakeelen als Practisyns, disputeeren als Doctoren, verslinden de groene Moeskruiden als Sprinkhaanen, zuipen als Vinvisschen, zyn schynheiliger als Indiaansche Dervissen, en verscheuren elkanders ingewanden. gelyk als in een boot heromzwervende hongerige Schipbreukelingen. Is dan den Mensch een Voorstaander en Schutsheer van de Eendragt, of is hy een Verdelger der onderlinge Vreede? neen myn hairige Zots-Caproenen, wy Schaapen zyn gezellige Schepselen, wy troppen te zaamen, weiden te zamen, stallen te zaamen, en wy gehoorzaamen onze Harders, zonder dat zy ons behoeven te bezwaaren met eenige beloften, boetens, of geesselingen; en niet alleen wy Schaapen, maar zelfs de Vliegen, de Byën, en de Mieren, zullen al de Kapucynen de baard opzetten in de algemeene Ga naar voetnoot* bewysdelen van een algemeene Vreede. Londen. Een Student van Oxford, die met de Vrouw van een Smit een Speelreis had gedaan naar Londen, is met zyn Venus geapprehendeert, en in een Boete van drie hondert ponden Sterling gecondemneert. Hy brogt by tot zyn onschuld, als dat dat buigzaam Aambeeld al te blank was voor den pikzwarte en yzerharde Pooten van den Smit; dat Vulkaan zyn Zwager Mars noit gecondemneert had in de boete van drie hondert ponden Sterlings, of schoon die met Venus leefde a Discretion; en dat een Smit, die als een Duy** in een hel zyn brood wind, zoo wel met hoorns moet pronken, als zyn gekloofde Confraters. Datalles kon den Student niet helpen, hy heeft de Sterlingsnooten gekraakt, de Rechtgeleerden hebben de kern gesmaakt, en den gevorkte Smit diverteert zig met de Schelpen. Anubisburg. Den Onteeder was onlangs gezeten benevens zyn | |
[pagina 335]
| |
Isis, die hem al lacghende vroeg; wat Ketens de bekwaamste wareu om de Liefde vast te klinken voor altoos? den Anatomist der Vrouwelyke zwakheden en deugden verzogt aan Ifis van haar Etuy te moogen gebruiken voor eenige ogenblikken, dat toegestaan zynde nam hy daar uit de Paarlemoere Potloots pen, en schreef op haar Yvoore Tablettes het volgende Vaarsje, voor de vuist. De Liefde, lyk een Damp, toont Ons een snelle vlam,
Geeft Zachtheid aan een Leeuw, en woede aan 't zachte Lam.
Geteeld by neiging, en by neiging weêr ontscheenen,
Is hier in 't oogenblik, in 't oogènblik verdweenen:
't Verband alleen verbind die lieve dienstbaarheid,
De Dankbaarheid is vry, die bind zig aan geen tyd.
Hermesstad. Den Ontleeder gelooft, zonder tegenspraak, dat de navolgende Missive geschreven is toen den Auteur sliep of dood was, want derzelver Inhoud is zo verheven van smaak, gelyk als een Pruimtaart die met Regenwater beslaagen, en op een hel-heet vuur van Yslandsche Zneeuwballen gaar gebakken, smaakelyk is aan 't gehemelte van een verzoope Stiermarks Baron. In 't begin verbeelde zich den Anatomist, dat die brief gepend was by een Snyder, een oudste Jongen van de Kinderen der Gevoeleloosheid, en een Hoogleeraar der verborge Wetenschappen op de laage Scholen der Apenisten; doch die toetssende aan den reuk, bevond hy dat ze was opgestelt door een Yrsche Vlugteling, die alhier op zyn hoeven is koomen aandraven, om de Speenvarkens van St. Dagon op een hooge markt te brengen. Wel aan, het zy ook hoe 't zy, den Ontleeder der Feilen zal u die Missive, doch door zyn Ontleeders Vlym gepolyst, opdissen, en dan zal den Leezer konnen zien, dat een Yrsch Kruisbroeder kan schelden, in 't heimelyk, schoon hy niet durft byten, in 't openbaar. | |
Heer Ontleeder des Pausdoms.Alle de blikken der welmeenende, die gebet zyn met het Oogwater van Pater Impens, wachten op uw uitgave van de Historie des Pausdoms om een mondvol te maaken van uw Geraamte. De Generaal der Ignatiaanen stormt vry felder dan een raazende Roeland, alhoewel zyn Haanekam zo wit is gelyk als de top van een engelsche | |
[pagina 336]
| |
Krytberg. Alle de Klerken in de Apostolische Inquisitsie Kamer schryven witte Bullen en zwarte Brevetten in Blanco om den Auteur des Ontleeders over te leeveren aan de Dolk van de gaande en de komende man. Wy stellen vast, dat de Kerk verlof mag geeven aan haar Kinderen om zulke Vyanden een beentje te zetten, gelyk als den Ontleeder des Pausdows is, en daar is in het groot magazyn van Ierland altoos verschot van geconsacreerde Pooken en gebeatificerde Moordpriemen. Dees Blixems schynen Krachteloos,
En in uw blikken machteloos,
Te zyn, doch gy zult weeten;
Dat voor Ons H. Raadbesluit,
Geen Borstplaat nog geen Kolder stuyt;
Adieu, geen ongelyk blyft by Xavier vergeeten.
Uw Vriend a la Turque.
| |
WaarschouwingDen Ontleeder der Gebreeken heeft in zyn Papier Numero 40, pagina 319 gezet Jaques Klement den Vadermoorder van Hendrik de vierde, in steê van Hendrik de derde. Die overzigt is te vergeeven aan een man wiens gedachten meêr gespannen staan op de Princessen, als op de Prinssen, en daar meê is 't uit. | |
Advertissement.Verwacht toekomende Week een ongemeen Vertoog over de Geboorte, en de sympathetische Uitwerking der Kastanjetteu, de Schildknaapen van de Folie d'Espagne. Die Stof is vry minder behandelt dan de Kalamuksche Kastanjetten van den Prokureur Steenbok gehoornder Memorie.
Te Amsteldam, by H. Bosch is gedrukt en te bekomen, Lykdichten op het Overlyden van L. BIDLOO, door verscheide Lief hebbers gemaakt. Als mede, Heldenzang ter Onsterffelyker Lof van den Ed. Manhaften Heere CORNELIS SCHRYVER, Zee-Hoofdman voor het Ed. Mog. Collegie ter Admiraliteit binnen Amsterdam. Wegens het nemen van den Algierschen Zee-Roover de Oranje-boom. |
|