Den ontleeder der gebreeken. Deel 1
(1724)–Jacob Campo Weyerman– Auteursrechtvrij
[pagina 249]
| |
De Ontleeder der Gebreeken spreekt.IK, die zo dikmaals de Juffers heb onder gedompelt, in een bad van zoeten room, zal nu de Conclavisten kuisschen in een spoelkom vol inkt. De Romeinsche Dames, die ruim zo kuisch zyn als de Venetiaansche La Ga naar voetnoot*Stringetta zal ik besproeijen met een Hermetis Roozewater, over gehaalt uit de schors van Galnoten. Maar de Avontuur van een van Grillo's Kevers, die met de pols van begeerte over de Eerbaarheid van een Dienstmeids waterleiding sprong, en die door een jong Juffertje van zyn eigen beslag beklapt wiert, zal ik besluijeren met een voorhangsel van Muskovies glas. Ik zal niet eene enkelde Zangnimf misbruiken, in deeze drie dubbelde beschryving, want ik ben, met goed en met bloed, gesepareert van het klinkent negental der Dichtkun- | |
[pagina 250]
| |
dige Zusters, dewelke hedensdaags, te schandelyk, mishandelt, geschonden, en verkracht worden, door baatzuchtige Bullen, en door stompvinnige Linnekopers. Een ongeleert Winkelmannetje is thans de Monopolist van Helikon. Hoe berugt dat dat Pausse Kind ook is, wegens de kerk lyke vervolging in een koopryke Maasstad, echter is hem de pacht toegestaan over het Spawater van de Hippokrene. Apol heeft aan dat zuur Rymertje van wrange Mispelen, het Octrooy verleent over zyn Dichtkundige Domeinen, hy allen is den Tyran op Parnas, en zyn Linnen-wiekken druipen door de lafhartige loftuitingen der ongeletterde Letterhelden. De Ontleeder der Gebreeken zou verder gegaan zyn in de Ontleeding van dat Dichtertje, dat dagelyks Laurierbladen knabbelt, op hoop van daar langs de Zuider-Zee Poëten te evennaaren, toen hy Damon zag naderen. Die Geeft, die zig zo wel op 't onderscheppen van Brieven verstaat als een Tapyt-Schilder, had een Italiaansche Correspondentie-brief onderschept, geschreeven door een Conclavist aan de Cortesane Camilla. Die brief, die zeer aardig gecacheert was geweeft in een ruikertje van toekomende Pinxter-Bloemen, is zo ongemeen, dat de Ontleeder die fluks translateerde, en dat voornaamlyk om de welmeenende Y-ren, die Mikelets Pistolen op den Broekband, en witte Roozen op den Hoed, steeken, te ligten, en te slichten. Aldus luid die Missive. Kuische Camilla. Onder het Zegel van de Mis schryfik deezen brief, want de geheimen der gepurperde Simonie mag men niet altoos betrouwen aan ieder gaapende Cortesane. Wat zal ik veel zeggen, myn Kind, ik geloof niet dat 'er in de eerste zes weeken een Kardinaal herdoopt zal worden in een Paus, want de Harmonie is als nog zo raar in 't Conclave, als een schotel vol versche Kievits-eieren raar is in de Honds dagen. Ik sprak onderdaags met den Kardinaal Rozemaryn, die zo geleert is, dat hy durft staande houden, dat de Kerk van St. Jan de Ga naar voetnoot*Latrane de Moeder is van al de Kapellen, en ik vroeg hem; Waarom dat een Paus zyn Naam moest zerzaaken, op zyn verheffing? dit voorstel beantwoorde hy aldus. | |
[pagina 251]
| |
Om dies wil dat een Paus door die herdoping de haatelyke geheugenis van zyn gedrag uitwist. Een Paus, die voor deeze een Boosdoener was, wort genoemt Bonifacius, dat is, een Weldoener? Is hy een bloodaart, of een vreesachtig Schaapshoofd geweest, men doopt hem Leo, de Leeuw; Is hy een plompert, dan kieft hy den Naam van Urbanus, dat noemt een Onderwyzer in taalkunde, een beleeft Man; Een ontuchtig Kardinaal adopteert den Tytel van Pius of van Innocentius; is hy een aanstotelyk Heer geweest, hy neemt de benaaming aan van Benedictus, dat is, een Man daar de Waereldt wel van spreekt, op dat de Opperste Bisschop, ten minsten, in naam het cieraat en de eer zy van de Pausselyke Waardigheit. En waarlyk, (vervolgde hy) men heeft geobserveert, dat die naamen, die de Pausen hebben aangenoomen, doorgaans regelrecht strydig zyn geweeft aan hun Natuur en Leevens wyze. Zommige Doctooren, die dieper geleert zyn als onze Conclavisten, zeggen eenpaariglyk; Dat de Duivel veeltyds Personen aanvecht, die hy wanhoopt te zullen bekooren, zynde die verzoeking eigen aan zyn natuur. Van dat gevoelen ben ik meê; want dewyl hy een Geest is, moet hy 't altoos druk hebben, en kwaadaardig zynde in den uitersten graad, moet zyn geheele pooging snood en boosaardig wezen. Het was in 't hartje van den Nacht, dat ik den Kardinaal Penningswaarde ontmoete, die byna zo snel voortglee, op zyn Fluweele Muilen, als een Lap voortglyd op zyn Sneeuw-schaatsen. Hoe veel Tournoylanssen zyn 'er al in Splinters gestooten, tusschen de stramme Ridders van uw Cabale, en tusschen de Avonturiers van onze Aanhang? (vroeg ik al lacghende) en (vervolgde ik, op den zelven toon,) Is 'er nog hoop voor den Aardsbisschop Turpyn? Hy schudde drie werf zyn bloezende Wangen, die hy van uur tot uur verniste met allerley Cochenille Wynen, (het bloedrood is een zichtbaar bewys van yver) en hy sprak aldus. Ik hoop dat Alberonie nog een stok van Kuipery in 't wiel zal steeken, want die staatkundige Speelder heeft meermaals een en het zelve spel gewaagt, met een geteekende Kaart, en met valsche Dobbelsteenen. Ik verliet dien Yvenaar toen ik my by de mouw voelde trekken van een tweeden waarenden Yveraar. Die vroome Vorst had Ga naar voetnoot* | |
[pagina 252]
| |
reeds al zyn Juwelen, en Goude en Zilvere Afgoden verpand, om de gebeatificeerde Geboorte van den jongen Paus te bevorderen. Hy had door Overdaad, het Vooruitzigt verwaarloost van zyn Noordstar, en uit wanhoop het noodzaakelyk Compas over boord laten vallen, zodat hy nu lei te flodderen op de uitgefpanne Zeilen van mistrouwen, en van ongeduurigheit. Indien je de geboorte bemind van een H. Paus, (riep hy uit in een geinteresfeerde verrukking) als dan bezweer ik u, myn heer, en ik bid en smeek alle de Hy- en Zy-Katholieken, Half-Katholieken, Vierendeels-Katholieken, alle Berg Schotten, en Yrsche Moeras-Treders, van een behulgzaame hand te slaan aan S. Peters Vroed-Vrouwschap tot voorkoming der algemeene Elende. Ja, myn geperfumeerde Camilla, ik beken dat die woorden myn ziel alzo diep troffen, als uw verliefde betuigingen oit hebben gedaan, en ik stond op 't punt om myn stem op te offeren aan dien Yveraar, toen ik een koppel Italiaansche Kardinaalen zag komen aanstuiven. De oudste scheen vrolyk, de jongste scheen verheugd, en beide scheenen zy dronken te zyn. Ha! mogt ik de Passelyke Waardigheid in neemen in een Bokaal vol Grieksche Wyn, gelyk als een Grundel, ik zou geen Weereldsche Kroon willen opraapen, al was die zo na onder myn bereik, als de Kroon van Albion onder 't bereik is van den Ridder van S. Joris. Dus schreeude de jongste, doch de oudste die een onvergelykelyke kneep bezat, om de doode te laten rusten, en om de leevende te ontrusten, bromde gelyk de de groote herpauk van de Artillery; Laat ons de Toorts uitdompen van onze algemeene belangen! Laat ons met malkanderen, die Taalen spreeken die wy verstaan, want al dat Heidens Latyn, ..... Alhier kreeg hy een Confituriaal overval, doch na dat hy zig had ontlast van een half Anker Montefiakonen Wyn, en van zeven ingezuikerde Limoenen, vervolgde hy; Want al dat Heidens Latyn is maar geschapen tot een onderhoud voor de bedelende Monnikken, en tot een jaarlyks Pensioen voor de kakelende Schoolbeulen. Wat dunkt je Camilla, zou zo een Kardinaal niet ruim zo veel moeite hebben, om zig zelven, als om een dooden te verwekken? Help! help! (riep een ander die tot over de grootste helft raazend was geworden,) want onze t'zaamenspanning raakt aan 't gypen! het Jesuiets poeder alleen kan ons herstellen en geneezen. ô Die | |
[pagina 253]
| |
remedie is infallibel geweest, 't zedert de gelukzaalige wedergeboorte van Ignatius de Loiola. Ik vroeg aan die Eminentie, die zo teder van conscientie scheen te zyn, als de Oudvader Domitius Nero, hoedanig dat her gebruik was van dat mirakeleus poeder? waarop hy op staande voet repliceerde; Dat Jesuits poeder wort zomtyde, in steê van een Nachtdas, op de vena fugularis (de strot-ader,) geappliceert van eenige halsterige Yveraars, die aanstonts verstommen na die Operatie., en als dan worden wy Erfgenaamen van die uitgestemde stemmen. Maar Camilla, myn Lust en myn Waskaers beginnen beide in de pyp te branden, dies zal ik myn treureindende Missive verkorten eu sluiten, doch met deeze nevensgaande Conditie. Openbaart doch, myn lieve Snapster, aan wie het ook zyn mag den inhoud niet van deezen brief, (den Courantier van Mocha, en de Ontleeder der Gebreeken uitgezondert,) anderfins zou de Verkiezing eens Paus, dewelke reeds verachtelyk is, haatelyk worden. Doch zo 'er iemand u mogt toetssen; (maar laat u niet toetssen van Jan Alleman) Wat dat de geboorte vertraagd van den grooten stedehouder? repliceert die; dat den Af-, god Interest de Remora is, die de Vaart stuit van ons Scheepje: want Interest verbiet ons, van ons als nog te ontmaskeren, alhoewel de Religie ons zulks toestaat. Wees ondertusschen gepersuadeert, van myn gunst, aanbiddelyke Camilla, want indien de driedubbelde klapmuts my te beurt valt, als dan zullen de zeven Doodzonden beter koop toegestaan worden, dan één eenvoudige Debauche verschoond wiert by myn Voorzaat, en ik zal alle Overtreedingen niet alleenlyk bevryden, voor de Straf van de Weereldlyke Macht, maar ik zal altoos tegens die Macht tegenboek houden. Uw Minnaar, en uw Voorstaander. Naauwlyks had de Ontleeder der Gebreeken die brief overgezet, of hy herstelde de oorspronkelyke Missive in handen van Daemon die dezelve, in min dan zeven Minuten, behandigde aan de eerbaare Camilla. Die schoone Onderlaag van 't purper Pavillioen, doorlas die Correspondentie-Cedel, met de Ernst van een Cortesane, zy zag, met een ongemeene Verslaagendheid, dat het Paradys Vogels Kuiken des Paus nog te zwak was, om den Dop te breeken, en zy bespeurde, dat de Weën wel verdubbelden, | |
[pagina 254]
| |
doch met een wiert zy gewaar, dat de krachten der Conclavische Kraamvrouwen vervielen. Al die overweegingen veroorzaakten zo veel Chagryn aan de staatzuchtige Camilla, dat zy begon te gillen, te huilen, te krabben en te byten, (kenbaare teekens van de Vapeurs) zy trok eenige pikblonde haairen uit haar verbystert hooft, en indien zy haar wynbraauwen verschoonde zulks geschieden uit discretie, want die waaren haar geboorte en wasdom verschuldigt aan het Konstpinseel, zynde de origineele boogen ontwortelt, door 't Pincet van St. Merkuur, Eyndelyk greep sy een stilet by 't hooft, beproefde de punt aan haar kleine pink, begon te verbleeken, opende een Kabinet-laa, nam daar uit een gekonfyte Oranje-appel, doorstak die met hondert en zeventig steeken, wierp de stukken in een vergulde Kelk boordevol Framboise wyn, liet het een en het ander binnen glippen, en schreef toen de navolgende Missive, al lacghende. | |
Myn dierbaare Patroon.Ik zou gelukzaalig zyn gestorven, ja zelve in een Reuk van H. heid, indien ik uit een derde verdieping op de ombarmhartige straatsteenen, of plomp verlooren, in den geelen Tyber was gesprongen; ja ik had beter de H. Inquisitie gelastert, dan dus mishandelt te worden. Helaes! hoe wort het waggellend Schuitje van uw Camilla gesolt, in deeze hacghelyke tyden! Hoe laag is de Reputatie der Cortesanes, gedaalt 't zedert dat der zelver voorstaanders zyn opgeslooten in de Bastille van het Conclave! ja den naam van een Kamer-duif is thans zo verachtelyk, als die van een Poëeters! Wy ontsluiten de Valdeuren van onze Tederheid niet meêr voor het Purper der kerkelyke bevelhebbers, voor het Goudlaken der Prelaaten, nog voor de sneeuwitte Koorgewaaden der glimmende Abten; O neen! myn trouwe Patroon, onze Vestingen worden overrompelt, door de moordzuchtige Bravos, door de Ridders van den Dolk, en door de Gensdarmes der diefachtige 's Birris, Ga naar voetnoot*en wy die gewoon zyn aan de toonen van Geparfumeerde de Engelinnen, en gemusqueerde Soucoupes, worden, by dag en by nacht, mishandelt met de smaadelyke verwytingen van bedriegelyke Katten, en geblankette Schynhyligen. | |
[pagina 255]
| |
Olympia, de verrukkende Olympia, lei op haar zachte Koets, overtrokken met zwart Fluweel en vergezelschapt door den jongen Abt van den berg Ida. Hy overvloeide van wyn en Liefde, en zy van Consituuren en bekoorlykheden, en zy waaren wederzyds versmolten in een onderlinge beweeging, toen een gedetermineert Kaerel kwam instormen. Gelyk als een Schip, dat effen in de Haven is ingezeilt, door een schielyke Rukwind weêr in Zee gejaagt wort, op die wyze wiert de verliefde Prelaat gedwongen, om de belommerde bres van Olympia te ontspringen, en hy moest zien, dat zyn schoone Vesting gerammeit wiert door een snoode Stormbok. En hoe komt dat? om dies wil, dat 'er geen gepurperde Hectors te bekomen zyn, die ons mainteneeren, Haut a la main. De piepjonge Agatha was beezig om haar Feuillemorte koussebanden te onstrikken, en dewyl haar aankomende boezem de goude Rygsnoer was ontworstelt, scheen het als of die boezem, onder 't nederbukken, haar rooskoleure knien wilde omhelsen, toen een Sbirri, door een paar bloedroode blikken verschrikkelyk, haar kwam overrompelen. Helaes! hoe onwaardelyk wierden de uuren van de onwaardeerlyke Agatha, door Cloto uit Goude en Zyde draaden gesponnen, toen mishandelt, Een afschuuwlyk Spook genoot, door kracht en gewelt, die varsch ontgonne Muskus-Meloen, die de tanden had doen wateren van de ongevoeligste der Conclavisten; en een Menschendief verkrachte al de melkwitte betooveringen van een Hartendief. En hoe komt dat? Om dies wil, dat 'er geen gepurperde Hectors te bekomen zyn, die ons mainteneeren, Haut a la main. Verlaat dan op het spoedigste uw enge Gevangenis, myn klimmende Leeuwerik, en kom u verfrisschen op het groene Klaverzootje van Camillas Tederheidt. Laat uw rype Pausinne niet langer languiseeren, en dat om de onzeekere geboorte van een onrypen Paus. Kom dan, myn Minnaar, en laat u, van meet af aan, vastklinken op elpenbeene Galei-bank van Camilla, die niets meêr behartigt dan den wissen maatslag van een Riem, en die waarschynlyk een Verraaderes staat te worden van onze valsche Eeden, ten zy je haar waggelende resolutie komt te onderschraagen, door den ongekreukten Meiboom van een Kardinaale Doodzonde. Camilla. | |
[pagina 256]
| |
De Pot met Paling gestoort door een jonge Puitaal.
Ga naar voetnoot*Daar Grillo onder 't puin van Gouvernantes kweelt,
En veiliglyk misbruikt een anders have en Erven,
Klaagt springer, die Helaes! is in verstand misdeelt,
Dat hy zyn Dienstmaagd mist, en als een Guilloopt zwerven.
| |
De ontdekte Liefhebber spreekt.Het is waar, dat het geld de Noordstar is geweest van onze Pikdraads familie; Papa Potscherf struikelde over een Gouvernante, en ik verzonk in een Muschpot vol Oosters goudt. In 't begin behartigde ik den aanwas van ons geslacht, en dat met veel Succes, want niets vermeenigvuldigt zo schielyk, als een Stamhuis van Biggen, en niets vermeerdert zo spoedig, als een gezin van Insecten. Ik was reeds geavanceert tot aan myn zesde Multiplicatie, toen ik een Misbak kreeg in den steenbakkers Oven van myn belofte, ik wiert verlieft op een flodderende Dienstmeid, en ik kon myn snikheete Vervolging niet meêr weerhouden, dan een Reiziger zig weerhouden kan, die in een diepe Graft wort geleit, door een beguighelende Stalkaers. Dewyl ik nu eenmaal had hooren vertellen, dat Goud en Vleiery de twee voornaamste kartouwen waaren, om een tamelyk wyde Bres te schieten in de deugd van een dienstmaagd, gebruikte ik Ga naar voetnoot†List en Geweld, en ik overmeesterde, langs die artillery, de Liefde-vesting. Terwyl myn Ega in den Tuin de Bloemen drukte,
Met myn aankoment Ras,
Was ik den Tuinder, die de Lenteroozen plukte
Van Cypris Schoot-gewas.
Maar Helaes! hoe onbestendig is de wellust eens Pottebakkers! ik wiert door de Onnoozelheid ontdekt, een Meisje dat pas zes Zomers had genooten, de eersteling van myn verbrooke Trouw, beschouwde met haar onschuldige Oogen de Overtreeding van haar Papa, en haar eenvoudig Tongetje communiceerde die feil aan haar Mama. Ik heb een gestrenge boete gedaan om die overspeelige luim te boeten, ik heb aan myn mishandelde Ega vergiffenis verzogt met valsche Eeden, en met geveinsde Traanen, der halven ordonneer ik u, als Ontleeder der Feilen, van dit geval direct nog indirect te behandelen, in uw Papier. |
|