Philomatia aan Emusus.
Deeze dient om uw te doen weeten dat de Juffers zo verzot niet zyn na de Muziek, gelyk als ghy uw verbeelt, en dat de beste Guitarre des weerelds maar een kleyne opening maakt, ten zy die is vergezelschapt met de krachtige Harmonie van Goud en Zilver. Waarom dan zo veel water troubel gemaakt, waarom uw zelve en waarom my ontrust door uw Serenades? Waarom gebruykt ghy uw vingers om de zucht uyt te drukken van uw ziel? Waarom vervolgt ghy my met Airtjes, en waarom zingt ghy onder myn vensters?
Dewyl een versche Roos vergaat,
En het een schande is Maagd te sterven;
Verruyl uw Bloem dan, Philomaat,
Voor iets het geen geen Nympf kan derven.
Ommers zyt ghy oud genoeg om te weeten dat het Geld de peys maakt met de Juffers; en dat nog de Jeugd, nog het Verstant iets op ons vermoogen, ten zy 'er Goud by komt om ons te overreeden. Maar je denkt dat ik een gemaklyk, mal, en goedaardig Meysje ben, die zig laat in slaap zuyen met een schoon sprookje. Ghy beeld uw in, onderstel ik, dat ik nooit ben ingelyft geworden in de Geheymnissen van ons Beroep, en dat ik myn Bloempje zo maar plomp verlooren zou overgeeven op de eerste streek van uw viool, of op de jongste toets van uw luyt: maar om uw te ontbolsteren, weet dat ik ben opgefokt geworden by de alderervaarendste Meesteres van haar tyd, die myn tedere ziel vormde met heylzaame lessen, en my zey; dat niets onder de zonne oprecht of wenschelyk was als het Geld, en my leerde alles, het geld uytgezondert, te verachten. Door dat onderwys, en door haar deugdzaam voorbeelt, ben ik zo ver ge-