dat Mevrouw die kuysche resolutie uytbazuynde, en dewyl hy zwaabs van religie was op het kapittel der vrouwen, vroeg hy aan die lieve Landnymfen; Of zy ernstiglyk hadden beslooten nimmermeer te zullen trouwens waar op zy eenpaariglyk repliceerden, Nimmermeer. Maar, Juffers, sprak hy, overweeg eens, dat den Tyd de Jeugd afslyt, en de Schoonheyt verwelkt, en dan zult ghy niet langer geboekt staan voor de drie jonge schoone Bevalligheden. Dat is de waarheyt, myn Heer, (andwoorde de jongste) doch als wy niet langer voor drie jonge schoone Bevallighêden op 't tonneel moogen komen, zullen wy ten minsten doorgaan voor drie oude wyze Sibillen. Uyt dat aardig andwoort besloot ik, dat de Sexe zig altoos kan aanmaatigen om wys te zyn, wanneer zy niet langer kan schoon en jong verblyven, maar Jonker Josef maakte ondertusschen een tegenstrydig besluyt, en liet zig aldus hooren.
De Schoonheyt, jonge Juffers, is de Zonder Dames, welke Schoonheyt in de Bejaardheyt eklipseert, en door den nacht overvallen wort in den Ouderdom, en als dan zitten de Dames te sprietoogen als Laplandsche Juffers wanneer de Zon is gaan stryken; dan zit de Sexe tusschen twee oude leuningstoelen in de assche, en het geheugen van wel eer schoon te zyn geweest is dan een verdrietige Droom. Een bevallige jonge Tronie is een blyde boodschap, en een oud verslenst Aangezigt is een bedroefde Maare, de eerste baart Liefde, en de laatste verwekt Afkeer, gevolglyk behoorden de Juffers eerder te sterven voor als na haare jeugdige Bevalligheden.
Den Vryheer Hertshoorn mishaagde dat argument, dewylhy zig maar korts te vooren had laaten vastklinken aan een seftig jaarige Hinde, om den broode, derhalve schoot hy Jonker Kalfspoot toe op een adelyke, dat is, op een bitsche toon zonder genade; Sakre***t! Jonker, ik zou liever willen leeven met een gerimpelt voorhooft, dan te sterven in myn jeugd met bloosende wangen; en ik zou veel eer myn mannelyke tronie zien bekleeden met het treurig rouwlaken des Tyds, dan met het wit kleed des Doods; ook is het beter de schaduwe der Schoonheyt langzaamlyk na te slurven op vilte kamermuylen, dan de Jeugd te zien grafwaards daalen met het