Den echo des weerelds. Deel 1
(1726)–Jacob Campo Weyerman–
[pagina 317]
| |
Den Echo.Al myn Poogingen doelen op de Rust, doch te vergeefs. | |
De Gerustheyt.En echter scheelt het maar aan uw, Echo, dat die Poogingen mislukken, als die de daar toe vereyschte Middelen niet wilt in 't werk stellen. | |
Den Echo.En waar in bestaan die Middelen, Mevrouw? schryf my die voor, en ik zal ze blindelings opvolgen. | |
De Gerustheyt.O daar is niets zo maklyk! stel my tot een Voogdes over uw Gemoed, en je zult Mirakelen verneemen. | |
Den Echo.Zonder het Verschil tusschen de Neyging en de Reden, zou de Gerustheyt in die Bezitting geweest zyn over jaaren en dagen. Het zyn de Neyging en de Reden, Mevrouw, die 'er uw buyten houden. O die Neyging is een slimme Feekx! de Neyging slacht de Vosch, en verandert wel van Haair, maar niet van Imborst; de Neyging verbeelt een Kamelion, en neemt allerley Koleuren aan, uytgezondert het Wit; en de Neyging slacht de Beet van een stervent Dier, hoe ouder hoe boozer. Ik verzeker uw dat hun Verschil my woedent maakt. | |
De Gerustheyt.Poog om die twee Vyandinnen te vereenigen. | |
Den Echo.Wys my daar toe den Weg aan, en ik zal uw gehoorzaamen. | |
De Gerustheyt.Daar moet een Byeenkomst worden belegt tusschen de Neyging en de Reden, en ..... maar na het my toeschynt zie ik die naderen. | |
Den Echo.Dat is gelooflyk, ik weet door de Ondervinding dat zy my niet lang zullen laaten berusten in het dierbaare Gezelschap van | |
[pagina 318]
| |
de Gerustheyt. Maar tusschen uw en my, Mevrouw, ik vrees dat die Mondgemeenschap zal scheyden als den Herfst en de Winter. | |
De Gerustheyt.Waarom doch? Zo zy beyden iets willen afstappen is 'er kans tot een gewenschte Uytslag; ik zal die Dames aanspreeken. Zou de Neyging haar met de Reden, en de Reden haar wel gelieven te vereenigen met de Neyging, op dat ik 's Mans Kastelynsche mogt werden? | |
De Neyging.Ik my vereenigen met de Reden! met de Meden! zo lang als ik een stroo kan over midden byten zal dat nooit geschieden. | |
De Gerustheyt.Zo je maar iets wilde toegeeven aan de Reden, was het vergelyk getroffen. | |
De Neyging.Ik iets toegeeven, Ik een stroobreedte uyt de weg gaan voor de Reden! ik iets toegeeven aan de Reden! aan dat Klompje warme Wasch! aan die welspreekende Schoolpop! aan dat geblankette Wysgeers Dier! Ey vroome Gerustheyt, zet je Bril op, zie beter uyt je oude Lantaarns, gryze Sloof, en zeg me dan eens in Conscientie, Of 'er Kans is tot die Verandering? | |
De Gerustheyt.En ghy, Reden, wat is uw Gevoelen over myn Voorstel? | |
De Reden.Ik ben gereet om my te vereenigen met de Neyging, mids dat het haar zal gelieven Redelyk te worden. | |
De Neyging.Een Pisseuses Praatje! en genomen ik wierd nu al eens redelyk, gelyk als Madame dat begrypt, wat voor een Onderscheyt zou 'er dan zyn tusschen de Reden en tusschen de Neyging? | |
De Reden.Die Vraag is geen Tovery. Ik zal na ouder gewoonte de Reden, en ghy zult de Neyging verblyven; maar een verbeterde Neyging. | |
[pagina 319]
| |
De Neyging.Neen, ik bedank uw voor die Aanbieding, want achtervolgens dat Akkoort zou je zo wel den Baes speelen over my, als over den Echo, en ik zou met 'er tyd zo overtollig worden, als een Soldaat is in tyde van Vreede. Ha! wat had ik een heerlyk Bewint over Jonker Josef Melkzop, eer dat de Reden hem het Huuwelyks Recipê voorlas van de redelyke Karolina. Hy dronk en klonk onder myn Standert als een Brits Erfgenaam die zyn Papa heeft weggepakt in een wit flenelle Begraafenis-Hembd; hy vogt en smeet als een Student op een Promotiefeest; hy hoerde en snoerde als een Sultan in zyn Coffitent; hy vloekte en bande als een germaans Baron die in zyn fatzoen beledigt wort door een geldvorderent Kastelyn; en hy speelde en dobbelde als een Chevalier de faux Dês op het Akens Watercongres. Ha wat een volmaakt Edelman! thans is die lieve Broer Ondeugd verraart in een Heremyt, thans zou hy geen yzere Papegaayskooy willen schenken aan een vagabondeerende Hoepelrok, gelyk als wel eertyds Tamerlaan besteede aan Bajazet; thans ziet hy 'er uyt als een Tory, die de Gezondheyt van den Pretendent heeft uytgepooyt onder een Jakobiets dreygement; en thans is hy zo omzichtig in zyn Gedrag als myn onbekende Minnaares, die op loode Muylen nageslurft wort door een podagreuze Ram; en die Hervorming zyn wy beyden verpligt aan de Reden. Neen, Madame schoon op 't Oog, nooit zal ik op die voet een voorbygaande Stilstant, veel min een duurzaam Verdrag, aangaan met de Reden. | |
De Gerustheyt.En ik, Madame Neyging, ben van een gants tegenstrydig Gevoelen. Zou het niet alzo glorieryk als voordeelig zyn aan den Echo, indien ghy hem wederhielt van onredelyke, en aanspoorde tot redelyke Bedryven? en waarlyk die Voordeelen staan hem te wachten uyt uw Verdrag met de Reden. Ghy zoud dus doende de spaansche Graviteyt van de Reden, en zy zou uw fransche Buytenspoorigheyt maatigen. | |
[pagina 320]
| |
De Neyging.Ik zegt 't als nog, en ik blyf 'er by, die Vlieger zal nimmermeer opgaan. Ik zal den Echo voortzweepen na myn lust en welbehaagen; want gelyk als de Reden haar bedient van haar Voorrecht, zo zal ik my bedienen van myn Vermogen. Neen, Mevrouw, ik zou 'er geen Zyde by spinnen, dat de Onweetenheyt een onprofytelyk Kontrakt aangaa, de Neyging zal, al staat haar de Muts nu en dan wat schots, voor geen Maloot geboekt worden. | |
Den Echo.Nu konje de Halsterrigheyt van de Neyging voelen en tasten, O waarde Gerustheyt! en nu zie je of ik geen weezendlyke Oorzaak heb, haar voor myn Tierannin te schelden. | |
De Neyging.En waarom uw Tierannin? Echo des Weerelds, ben ik ook uw Tierannin, wanneer ik je voortstoot daar je vallen wilt? ben ik uw Tierannin, wanneer je met een Ifis, een Ida, een Fillis, of met een Vitrea loopt dwaalen aan geene groene Heyden, en wanneer je zo min het Oor leend aan de Gordyn-sermoenen van de Reden, als een Joris de Stofscheyder het Oorleend aan de Wekker van zyn Conscientie?
Het Vervolg op toekomende Maandag. | |
Advertissement.Op primo Augusti aanstaande, zal 'er by Hendrik Bosch, Boekverkooper, vlak over het Meysjens Weeshuys, by de St. Luciesteeg, en by de voornaamste Boekverkoopers in de Nederlandsche Steden, te bekomen zyn een Maandelykx Traktaat, genaamt 't ZAMENSPRAAKEN tusschen de DOODEN en de LEVENDEN, opgestelt door den Schryver van de Amsterdamsche Hermes, Ontleeder der Gebreken, en den Echo des Weerelds &c. |
|