Den echo des weerelds. Deel 1
(1726)–Jacob Campo Weyerman– AuteursrechtvrijEen Sprookje.Een befaamt Geneesheer genaamt Paulas Jelappe was met een vroom, schoon, en deugdzaam Huysmortiertje bewinkelt; geen Quakers Sara ley een beter leeven; zy schaterde luydskeels als 't Gerocht een Koppelaares na 't Spinhuys liet escorteeren; en zy oordeelde, dat een geheel Land moest vergaan, ten zy men met de openbaare Meysjes van, plaisier leefde als met de Tabak, die men eerst kerft en dan laat verbranden. De getrouwde Mans die hun Vrouwen spaarden als een Appeltje voor den Dorst, of die de Huuwelyksche Luywagens verstompten op overspeelige leggende Haardplaaten, moesten eerst onthoofd, dan geworgt, en naderhant voor Schelmen van het Hemdslips Vaandel weggejaagt worden. In 't kort, zy bewaarde de geheele Wyk door haar stichtelyk Comportement. Doch inzonderheyt was zy op de Hervorming van de Geneeskunde gezet, de Wyn wiert aan den Doktoor geinterdiceert, maar de Chocolaat met Amber gerekommandeert; de verdroogende Coffi moest de Deur uyt, doch de Haanekammen, Oesters, versche Eyers, Vermicelli, en de Zweserikken, wierden met opene Armen ingehaalt; en de Varinas Tabak, die vuyle Vergezelschapper van Wyn en Luykx bier, verzegelde zy met een Vloek, maar het geconfyt Ga naar voetnoot* Vyshandekes kruyd en de verkoelende Selrywortels wierden gerecipieert met een schoone Doek. Zy greep hem dikmaals by de vuyst,
(Het Sprookje zegt, vry onbesuyst)
En sprak; myn Harder al dat boekken,
Dat schielyk leezen valje zwaar;
Vang eerft een Uyltje, 't Bed is klaar,
'k Zal me als een braave Vrouw tot uw Plaisier verkloekken.
| |
[pagina 85]
| |
Hy laes! verstont haar Meenig wel,
Maar was niet altoos ree, of happig na 't Duel.
Hy poogde dan om de Veldtogt uyt te rekken, en zyn Troepen door de Chicane te versterken, om als een Fabius de verzwakte Krygsbenden door het draalen, te verstaalen; doch de Schilders, de Muzikanten, en inzonderheyt de Vrouwen konnen zeer zelden een middelmaatige Borg verduuren. Het gebeurde eenmaal dat den Geneesheer de graage Vyand met de Uytdaaging van myn Ziel, myn Leeven, myn Vermaak, en myn & Cetera op de Lippen, zag naderen. Den Aanval was vinnig, en het Bastion ongewapent, derhalve bedogt hy een Krygslist, (een Doktoor is zelden verleegen om een Uytvlugt) hy voelde haar Pols, examineerde haar Tong, bezag haar Oogen, en hy besloot uyt die voorboodende Tekens; dat Madames Constitutie opentlyk inclineerde na de achter over vallende Ziekte, dat haar Bloed Scheurbuykig was, en dat zy Spawater moest in neemen in ste van ...... in ste van hem moeyelyk te vallen; dat zy anders gevaar liep van te smooren in het aldereerste wettig Congres, en dat hy niet beholpen was met een Handvol Verlies, en zo voorts. Dus sprak hy, doch het zy geen braave Vrouw tot schande,
Hoe meer hy sprak, hoe meer zy brande,
En zuchte, en schudde, kreunde en bad;
Ik moet myn Man ... de Pols zo rad,
(Riep hy) ik hoop myn Lam is wyzer,
Ook ben ik van geen Staal nog Yzer;
En Motgen zy je wis een Lyk,
Indien je uw vlak vlyd op dees Tyk.
Uw Raad, myn Kind, is een Orakel;
(Zey 't graage Wyfje dat nog pyn nog Dood ontzag)
Wat is doch 't Leeven als een Schakel
Van Kwaalen, en 't Vermaak een Zomer Spinnerag:
Neen 't past een braave Vrouw Doods-angel te verachten.
Kom doet het dog Papa, ik zal dien Slag afwachten;
| |
[pagina 86]
| |
Die Vreuw is onvervaart,
Die al haar Gonston voor een enkelt Man bespaart.
|
|