Den echo des weerelds. Deel 1
(1726)–Jacob Campo Weyerman– Auteursrechtvrij
[pagina 49]
| |
No. 7 | |
Maandag, den 3. December. 1725.
- tu Medicina vanis.
Ovid. Eleg.
EEn Man die by den Dag met de Leevenden, en by Nacht met de Dooden omgaat, dat is, die Menschen en Boeken behandelt, heeft meer Occasie om Iets byzonders te weeten, als een Man die zo blind als een zingende Schildvink, en zo doof is als een Gierigaart, en die Stelling zal me Niemant ligt ontpraaten. By Voorbeelt. Ik viel voorleede Donderdag in een Coffihuys, alwaar ik een Geneesheer zag staan die met een achtbaar Air een Sprookje debiteerde aan een verwarde Meenigte, welke Meenigte met zo veel Aandacht na dat Doctoraal Vertellingje luysterde, als eertyds de Boeren en Leeggangers na hem stonden te gaapen, toen hy staande op een half Vat, de Geneeskunde oefende onder den Blooten Hemel. Aldus luyde het Verhaal des Geneesheers. | |
[pagina 50]
| |
Op het Eyland Ga naar voetnoot* Coos, de Geboorteplaats van myn Voorzaat Hippokrates ziet men de Ruwynen van een vervallen Tempel, van welke Tempel de Dochter van die geneeskundige Griek eertyds de Opperpriesteres is geweest, en alwaar zy nog spookt dat het een lust om te zien is. Ieder Nacht doet zy driemaal de Ronde rondom dat adelyk Gebouw, schreyende als een gedupliceerde Nymf die nog Mainteneur nog Luyermant heeft, en dat gedaan zynde, vraagt zy; Of 'er Iemant by of ontrent is, die met de Pales Couleurs, met de Merkuriale Kinkhoest, met een Derdendaagsche Koorts, en met alzulke Etceteras geplaagt wort? en na die Vraagpunten, neygt zy driewerf zo laag tot dat men de Balynen van haar Hoepelrok hoort kraaken. En dan verschiet die Schim met een gekruyde Zucht,
In Langos dunne Lucht.
Het gebeurde eenmaal, myn Heeren, (vervolgde die Geneesheer, die de Spil uyt de Haagsche Reuzen Kruywagen kon in twee stukken liegen) dat twee oude Aktionisten, die behalven een Naamrol van Kwaalen, inzonderheyt wierden geplaagt met de benaauwde Droomen van leege Geldzakken, een Pelgrimasie ondernaamen na dat Eyland, en aldaar gearriveert zynde begaaven zy zig op een duystere nacht na dien Betoverden Tempel, en zy stelden de navolgende Vraagen voor aan die schreyende Priesteres. Is 'er ook eenig Hulpmiddel voor de Vallende Ziekte, anders genaamt de Kwaal van St. Jan, vroeg den jongste Aktionist, die een schoone Suster had die geen kleyntje behext was met die Meisjes kwaal, doch zonder dat zy ooit eenige Bulten viel op haar Voorhoofd, en de Geest andwoorde; Ja, laat die Persoon haar Rechterhand opsluyten in het vrywillig Rasphuys van Vyf vingers Kruyd, en het Wicht is Ons. Den oudste Aktionist die uyt zyn Koets holde ten tyde van het Onweer der Aktien, en die 't zedert Dartelheyds halve, op zyn Luyksche Hoeven had leeren draaven, Noots halve, vroeg aan dat waarzeggent Spook; Wat Raad is er, Mevrouwe de Priesteres, voor delikaate Voeten? waar op de Schim repliceerde; Klim op den Ga naar voetnoot† Kurkboom. | |
[pagina 51]
| |
Wat Baat is 'er in den Aposeek voor een Keelgezwel, Mevrouwe 't Gespens? vroeg den Eerste Bubbelnar, en de Dochter van Hippokrates ordonneerde voor de Vuyst; Recipe acht Kapitaale Huyzen, en een heerlyke Buytenplaats. Ten laatste vroeg den oudste Overspeelder in papiere Nootmunt, die vreeslyk gepynigt wiert door de Heupjigt, 't zedert dat hy zyn Fluweele Stoelkussens aan de Meestbiedenden had verruylt tegens gereede Penningen; Of 'er geen Remedie was voor dat Dansmeesters Ongemak? en de Schim andwoorde; Ja, loopt een Geyt na. Die twee Reysbroeders bekeeken elk anderen in die Duysterheyt, gelyk als de twee Sofias elkanderen aanzien by het Maanlicht, en zy beklaagden onder het gaan na de Herberg, hun Tydverlies, en Fransche Zonpistoolen. Den Hospes ontfong zyn droefgeestige Gasten met een lacghende Volle Maans tronie, en schoon hy zo luy was als een Dog in de Hondsdagen, echter was hy altoos even willig om de Eb en Vloed van zyn Wyn na te gaan op den breede Weg der Keldertrappen. Die Knaap ontkurkte een frissche Drielings Fles, dronk het eerste Glas, en vroeg toen aan die Pelgrims na het Succes van hun Consultatie: Die is zeer slegt geweest, Heer Waerd, (andwoorde zy beyde in Kompagnie) en het Spreekwoord is bewaarheyt geworden in Ons? Pleeg raad met de Duy*, en je zult Leugens oogsten. Daar op vertelden zy hun Avontuur, benevens de misselyke Orakel-andwoorden van dat Vrouwelyk Spook; doch den Kastelyn sprak hun een Hart in 't lyf met te zeggen; Dat zy moesten stappen na de Stad Argie, drie grieksche Mylen verder, alwaar zy een Persoon zouden aantreffen die den Uytlegger was van die Ordonnanties, zynde die Tolk, na zyn zeggen, zo bekwaam om het Orakel des Spookx uyt te leggen, als den Advokaat Cycnus bereyt is om een Text in de Rechten te vervalschen. Zy volgden den Raad van die Man, die groover Zonden begong ontrent de Rechtvaardiging van zyn koppige Wynen in ses dagen, als hy kon boeten in ses Jaaren; die vry meer Kryt vertékende op zyn Schuldley als de groote Rubbens ooit verschetste op de Saal van Luxenburg; en die deeze Geloofspreuk in zyn Huyshouding werkstellig maakte; Dat dubbelt Kryt, geen Borg, kleyne Maat, en een gemoedelooze Rekening, het Gebrek van Neering zal en moet goedmaaken. Den Tolk verwelkomde zyn Kalanten met een Grieksche be- | |
[pagina 52]
| |
leefdheyt, en na alvoorens het daar toe staande Loon gevordert en ontfangen te hebben, vertaalde hy de Ordonnanties van Hippokrates spookent Meysje op de onderstaande wyze. Aangaande de eerste Ordonnantie, van het opsluyten der Rechterhand in het vrywillig Rasphuys van Vyf vingers Kruyd, om de Vallende Ziekte in uw Susje te geneezen, die moet aldus uytgelegt worden. | |
Recipe.Neemt een Jongman niet onder de Twintig, nog boven de Veertig, legt uw Susjes Hand in de zyne, verzegelt die beyde. Handen met het Cachet des Huuwelykx, en jaagt dan dat Paar post a post na Bed met de Billen bloodshoofds en barrevoets; dat is een geapprobeert Hulpmiddel in de Ziekte. Gebeurt het namaals dat de Vrouwelyke Patient trek krygt na de verboodea Oost, daar is niet aan verbeurt, dewyl zy dan altyd een Vader vind om 't Kind een Naam te geeven en zelden een Mama mankeert om haar Party op te neemen- Wegens het Hollen uyt een Koets, en het rollen op een paar zwaarmoedige Ossenleere Zoolen, dat is, inde Jeugd te ryden, en in den Ouder dom te Voet te loopen, daar van zal ik uw staands voets de Uytlegging geeven. | |
Recipe.Klim op den Kurkboom, dat is, schat de Weereldsche Wisselval-ligheden zo ligt als 't ommers doenlyk is, want het is vry zo vermaakelyk onze Ongelukken te belacghen, als te beweenen. Die geen nieuw Kleed kan hebben op de eerste Pinxterdag van het Jaar Zeventien hondert ses en twintig moet het beste hoopen in het Jaar zeven en twintig, want de Maat van 's Menschen Gelukzaligheyt, bestaat in de Maat van ons Verlangen; En of me' al kort of lang hier leeft,
Men moet, spyt Praatjes van de Menschen,
Na Niets meer trachten als men heeft,
Om dat te hebben, 't geen wy wensschen.
Ontrent de Consultatie; Wat Raad'er voor een Keelgezwel? Dat moet aldus verstaan worden. | |
[pagina 53]
| |
Recipe.Neemt in Acht Kapitaale Huyzen en een heerlyke Buytenplaats, dat is, poogt om door Vlyt die vaste Goederen op nieuws over te winnen, in een weezendlyke Koopmanschap, die ghy zo zottelyk door Dwang overgaaft, in een Jakhals Wind-Negotie. Ik zie, datje 't zedert die Overgave der Huyzen, meer Rimpels in uw Tronie hebt overgewonnen, om de Gemelykheyt van uw Humeur uyt te drukken, als een gryze Koppelaarster Kreuken voert op haar Voorhoofd, om de Ontucht van haar jeugdige Oefeningen aan te toonen. Ik zie, datje 't zedert die Overgave zo een droevig Leeven hebt geleyt met je Bednymf, dewyl haar thans de lip hangt over de Coffi, schimpt over 't Middagmaal, gromt over 't Avondmaal, en een Viswyfs Predikatie doet na by de Bedplank tegens de Nacht; dat je meer als eens geresolveert zyt geweest, om Kruys of Munt op te stuyten, tusschen het Hangen of 't Verdrinken. Maar ik zal zien of'er nog een Gooi op is om die wanhoopende Gesteltenis te verzachten. Gedenk voor eerst aan 't oud Spreekwoort; De hoop is 't Leyders Troost, en, Men moet de Hand uyt de Japon steeken, derhalven keer weder tot de weezendlyke Koopmanschap, die ghy verzaakt hebt als een Renegaat, die is het eenigste Strykyzer om de Plooien uyt uw droefgeestig Conterfytsel te stryken, daarje anderssins de Nyt in uw Oogen, de Spyt in uw Ziel, en 't Bedrog in uw Handel en Wandel, zult heromvoeren tot uw laatste Tydbeltek. Wat belangt de Ordonnantie; Loop een Geyt na, om de Heupjigt te geneezen, daar van zal ik uw deeze Verklaaring mededeelen. | |
Recipe.Uw Heupjigt ontstaat uyt een luye, loome, en onarbeidzaame Leevenswyze, verderflyk voor uw Licghaam en schadelyk voor uw Beurs. Volg of loop de Geyt na, beduyt op goed Nederduytsch, volg het Gedrag na van uw Buurman, Draakebloed dien oude Snyder, die meer Laken gerooft heeft van zyn Kalanten, als 'er vereyscht wort om een Regiment Ruyters van 't Hoofd tot aan de voeten in 't Nieuw te steken, en die een Schuldenaar ver- | |
[pagina 54]
| |
volgt met een Beschutters Adem. Een Vlieg op de Rug van een gedrukt Paerd, of een Kamerpoes op de Tas van een schraal Mainteneur, zyn min lastig, als die gryze Lapdief lastig valt aan die Persoonen, die onvermoogent zyn om zyn schelmsche Rekeningen te betaalen. Die Knaap schept meer Vermaak in het plaagen van een nieuwe Schuldenaar, als in het outfangen van een oode Schuld; en als hy vroegmorgens geen Kwaabetaalder ontmoet om zyn Long op te oefenen, is hy den gantsche dag door zo heesch van Stem als een gescheurde Chalumeau. Zyn Kneukels zyn zo plat geworden door het kloppen tegens de Kamerdeuren der jonge Heeren, als de Vingers van een fransche Kok verstompt zyn geworden op het Vertinsel der Stoofpannen, in 't proeven der Ragous. Nooit laat hy zyn Schuldenaars los, voor dat zy hun hebben vervloekt, Dat zy als nog niet instaat zyn van hem te konnen genoegen, en dat gedaan zynde verlaat hy dat Huys, mompelende als een oude Toverhex, wanneer een Buurman haar weigert een Spel of een Naald te leenen. Volg de onvermoeide Vlyt na van dat Schepsel, doch vermy desselfs Schelmstlukken, en uw Heupjigt zal zo glad verdwynen, gelyk als 't Gebrek van een Bedelaar verdwynt, wanneer hy als een goede Prys van 's Heeren Straaten weggerukt, en opgebrogt wort na het willige Rasphuys. Die twee Heeren stonden te kyken op die zedekundige Uytlegging, als een paar zwarte Jongens die voor de eerste reys de Sneeuwvlokken zien stuyven, en den Oudste Actionist vroeg hem met een zonderlinge Onderdaanigheyt; Wie doch is myn Heer? en hy andwoorde; Ik ben gesprooten uyt een oude Familie, myn Overgrootvader was een Almanakmaaker tot Abdera, en myn Moeder was een Koopvrouw in St. Janskruyd, en daarom wort ik van 't Gemeen aangezien voor een Tovenaar. Ik heb een natuurlyke Geneygdheyt om by Dag te slaapen, en by Nacht te zitten loeren op de Beweegingen der Planeeten, door de Planeeten ben ik geraakt tot het opzoeken van verborgen Schatten, dat Schatten zoeken heeft my aanleyding gegeeven om gemeenzaamlyk om te gaan met allerley Soort van Spooken, en daar langs ben ik verhoogt tot den Tolk van Hippokrates Medicinaal Gespens. Aldaar eyndigde den Geneesheer zyn Verhaal, dat met alzo veel Aandacht wiert vereert door die Coffihuys Toehoorders, als de Kruyers en Sleepers met een aandachtig Stilzwygen staan | |
[pagina 55]
| |
te rekhalzen na het openbaar Gebed der Antwerpsche Courant; en hy zou waarschynlyk vermoort zyn geworden door de Bedankingen der Coffihuys Gemeente, zonder de Tusschenkomst van zyn Laquey, die op een Haair na een Smidsjongen geleek die de Smisse ontloopen was, en die hem zachtjes inluysterde; Dat'er uyt het Drietal van zyn overige Patienten reeds twee waaren gehemelt, en dat den laatste demoediglyk verzogt, om den Slag van Genaade te moogen erlangen, door de behulpzaame Hand van zyn eerste Minister, den Apoteeker sans Remords de Conscientie. |