Den Amsterdamschen Hermes. Deel 2
(1723)–Jacob Campo Weyerman, [tijdschrift] Amsterdamschen Hermes– Auteursrechtvrij
[pagina 401]
| |
No. 51
| |
[pagina 402]
| |
die in het teeken van de Kreeft logeert zeer natuurlyk de Schaerneep verstaat van een gissing. Het lust Hermes eens te onderzoekken, of een Kruik met twee Ooren, niet een paar Handvatsels heeft, en of het aan een Man niet vry staat, die drie jaar lang, door de slappe roeden van allerhande Gissingen geloopen heeft, zig te verdedigen, op een ordentelyke wyze. De wyste der Oudheid Epicteet, die der zaaken Oorzaak tot den bodem toe doorgronde, heeft een Sententie onze Opmerking, en de uitgestrektheid van zyn groote Ziel, waardig, nagelaaten. Hy zegt; Alle weereldsche Zaaken hebben twee Handvadsels, een aan de rechter, en een aan de linker Zyde. De Natuur die vruchtbaare Moeder, die gestadiglyk geoccupeert is met laaden en lossen (onze Juffers bevatten dien Boeren-Almanak van den Zaaityd, en den Oogst, ook natuurlyker wyze) die de Poëeten noemen Alma Parens, vertoont niets aan onzen Geest, en aan ons gezigt, zo verrukkende, als den Hemel, de Zon, de Maan, en den eenstemmigen Wedloop, der Starren en Planeeten. Maar wie is zo stikziende onder ons, die niet bemerkt, dat die uitmuntende licghaamen twee omgekeerde zyden hebben; of om niet te loopen buiten den Omtrek van ons discours, dat zy twee Ooren voeren? zien wy niet dat die, eens deels nootzaakelyk, en onnootzaakelyk, eens deels, profytelyk, en schadelyk zyn? De Zon droogt de overtollige Vochtigheid op, en zy verhard de klei en aarde. Zy vervrolykt de blikken der gezonde, en zy verzwakt de oogen der stikziende Stervelingen. Zy bleikt het fyn Lynwaat der Haarlemieten, zo blank als zoete melk, en zy verft de groove huiden der Mooren zo zwart als Walvis-traan. Zy rypt de dulleGa naar voetnoot* Nachtschade, en zy verbrant het heilzaamGa naar voetnoot† Heidens wondkruid. De Arend zoekt de Zon, en de Nachtuil ontwykt de Zon. Het is wel een Waarheid, dat de warmte van dat schoon gestarnte overnootzaakelyk is, aan het leevens Onderhout, en dat de noordsche Volken, en de nabuuren van deGa naar voetnoot‡ Ys zee, by de afweezendheid van dat ligt, half doot zyn, gelyk als de winter Zwáluwen. Maar, aan den anderen kant, is 'er niet een Natie onder deGa naar voetnoot§ ver- | |
[pagina 403]
| |
zengde Luchtstreek, die, wanneer hun huid begint te kraaken, gelyk als een verschroeide perkemente Bul, den boog in de pooten grypt, en die zig over de Zon wreekt, door duizende pylen tegens dezelve los te schieten? De bleeke Maan, de patrones der quipsche Juffers, is een Gidse der Nachtreizigers, en een Leidsvrouw der Gaudieven. Een Afgodist verricht by die Zwavelkleurige Diana zyn Afgodery, terwyl Canidia, onder haar faveur, tovert dat het zwirrelt en zwarrelt. Zommige Afgodisten, offeren aan de starren, als aan het Opperweezen, en de Jood Philon beschouwt de starren, niet hooger, dan een rei Luchtlampen, vastgehegt voor den troon van de Opper-Majesteit. Die zelve Kruik met twee Handvatsels is te zien in de andere Elementen, waar uit het Aardryk is t'zaamgestelt. De Lucht, zo overnoodig voor den blaasbalk van onze Long, doet ons dikmaals verstikken; en uit dat groote Lucht-magazyn komen de Invloeiingen, huiden goedertierende, morgen pest veroorzaakende, te voorschyn. De Zee is een Kabinetmaaker die alles lymt, en die de Gemeenschap onderhout van 't Heel Al. Maar brengt die zelve Zee, benevens een schat van uitheemsche rykdommen, ook geen schatten over van uitheemsche Ondeugden? De Rivieren en de stroomen bevochtigen onze Oevers, en maaken onze landen vruchtbaar, dat is waar: maar hoe meenigmaal hebben zy die voordeelen niet gecontrabalanceert, door hun onvoorziene Overstroomingen? de Watervloeden die jaarlyks zo veel Eilanden verzwelgen, en die twee en zeventig Dorpen, die op een reis, door dat Element wierden ingeslokt, bekrachtigen die het oude Spreekwoort niet? Dat het Water den alderbesten, en ook den alderslimsten Nabuur is. Hermes zou zig, over die Kruik met twee Ooren, nog verder konnen uitbreiden door het voorbeelt van 't Vuur, waar van zig den Een bedient, om alles te behouden, en den ander om alles te verwoesten. De Aarde die Roosen, en die distelen voortbrengt, die heilzaame en die vergiftige planten voortteelt, zal hy ook overslaan, het eerste is hem al te heet, en het tweede al te zwaar; ook zal hy van de Dieren, en wel voornaamlyk van de fenynige waar uit een Vergiftiger, zyn spaansche vyg, en waar uit een Apoteeker, zyn Veneedsche Driaakel 't zaamstelt, niet eens gewaagen; want hy menageert een Vergiftiger, om dies wil dat hy | |
[pagina 404]
| |
voor zyn leeven, en hy vreest een Apoteeker, om dies wil, dat hy voor zyn Gezondheid, bezorgt is. Is het dan niet Waar, waarde Leezer, dat het gebruik, en aller zaaken uitlegging, tweevoudig, en dat het Heel Al, een Kruik met twee Ooren is? Men kan Alles, O Tydgenooten! aanzien met een linksche blik, van een verdraaide Uitlegging, of met een rechtschen opslag, van een gunstige Vertaaling. Maar een eenig Voorbeelt zal genoeg zyn om te bewyzen, hoe beuzelachtig de gissingen der Leezers zyn, ten opzigte der Hermetische schriften. | |
EenGa naar voetnoot* Profecy van Moeder Slons.Hoort ongeloovig Volk, wanneer een gryze slak,
Of een ontfronste Pad, met vier verglaasde beenen,
Zal kruipen op het loot van Theofrastus dak,
Klaar blinkende als 't kristal van Amersfoortsche steenen.
Dan naakt het Uur, waar in Korinnas Oorlogs held,
Zo dapper als den rand van een Baardscheerders bekken,
Zal schreeuwen, zonder stem, met een verstopt geweld,
Margriet, gy bent myn stroo, myn Amber zal u trekken!
Dan zal de onduitsche Don, met een Kosaksche houw
Het harde hooft van een Edamsche Kaas doorklieven,
En klaut'ren, zonder leer, door 't vierkant van een Schouw,
En planten dit Trofeen; Een Windaas op twee Dieven!
De Infante Kalikut, zo blank gelyk de Ham.
Van een Westfaalschen Schout, plukt ses Provintie-roosen,
Slacht vier Limoenen, en een oud Slavonisch Lam.
Den Vorst van Ronceval zal noit geen water loosen.
Een Spinnekops tapyt, een Ratteval van Goud,
Een lamme Winterhaas, wiens naar gezigt doet huilen,
Een haire Flajeolet, als gloeient vuur zo koud;
Vaart voort herstelder van 's gerechts vervalle Zuilen.
Een blixem blaauwe Spegt, vloog door 't ontstelde Zwerk,
En zette zig op 't spits van Konstantini toorens,
Een Vrouw, uit medelei, kroop by haar buurman Derk,
En plante op zyn kolom een kapiteel van hoorens.
| |
[pagina 405]
| |
Dus riep Merlinus geest, die niet meêr spreeken kon,
Daar steekt myn roemryk Zwaard, sta vast eer ik 'er 't uithaal.
Dees Profecy kwam eerst in 't ligt by de oude Ton,
Geschreeven op de blaas van een Antwerpsche Puitaal.
Wie onder de domste Dommekrachten, is nu zo dom, dat hy niet zou konnen zien, dat 'er zo min Zin schuilt onder die Profecy, dan 'er Verstand latiteert, onder de mystieke grollen van Theofrastus Paracelsus, van Joan Baptist van Helmont, van Jakok Bohm, of van Brita Beier, een zwedische Dochter, die onlangs een blaauw boekje uitgebraakt heeft, dat veel eêr een Erkentenis verdient van buigzaame tuchthuis garden, dan iets anders? en echter kan de Tuchtheer verscheide brieven produceeren waar in men hem den sleutel afvordert van die geheim beduidende Profecy. Ei Heeren (zegt Hermes) stelt doch uw naakte gissingen niet bloot, voor de verwondering, nog de bespotting uwer Tydgenooten, en laat Anubis doch den Uitlegger zyn van zyn eigen Prosecyen. Het is wel waar, dat een ieder, het Octrooi van bestraffing, over den handel en wandel van Hermes papier, bekomen kan, en dat voor de waarde van een kopje Coffy, of ten uitersten voor een stuk van twee stuivers, maar mag Jan Labbekak het oordeel vellen, om dat hy pas Leezen, en durft Juffrouw Praatje by, het vonnis wyzen, die pas spellen kan? Neen Heeren Hermes protesteert tegens dat misbruik, te meer, daar hy zo veel Liefde gevoelt voor zyn Leezers, als een oprechte Parochiepaap toegeevendheid gevoelt voor zyn zondige Karspels boeren en boerinnen; en daarom zinspeelt hy, (veel ligt een weinig te zacht) op de feilen van Broek en van den Doek, om door schaamte, en niet door dwang, den hoed, en den Hoepelrok, die beide in duel achterwaarts glyden, in hun pligt te schaamen, en te railleeren. Zo het doenlyk is, den Leezer te overtuigen, dat alles wort opgedist, tot zyn wel zyn; dan is 'er kans, om Vollen Aflaat te obtineeren. En kan Anubis de Dames imbueeren, dat hy de vrouwelyke Vapeurs poogt te verdryven, niet door het gevlei, maar door de ongewoone Waarheid, dan verwacht hy een jaarlyksche tol van gemusqueerde Hairpoeder, Kabretleere handschoenen, Linten, Manchetten, en diergelyke Gecoiffeerde Contributien. Doch zo het Slagzwaard en de stormmuts de handen in een slaan, en een Eedverwandschap willen oprechten, tegens den Tuchtheer; zo zy vaststellen, dat | |
[pagina 406]
| |
Al 't Hermetisch praaten
Doelt, om zyn Vyand, ongestraft,
Te sleuren door de Modder graft;
Of dat zyn oogmerk is een handvol met Dukaten.
dan zyn zy 't spoor byster, want het is Hermes gewoonte nooit geweest, van een Zotskaproen te zetten op het hooft van een fatzoenlyk Man, de Weerelt die stikziende is, mogt zig misgrypen in de Overeenkomst, en dat is doenlyk genoeg. | |
De Schaduw der Courantiers.Madrid. De Kardinaal de Borgia, heeft een turksche Slaaf gedoopt, in de kerk van het Escuriaaal, met een scheepsláding van overtollige ceremonien. Hy is genoemt Antony Ines, Filip, Laurens, Francis Xavier, en Karel. En wie zyn die H. (vraagt een Juffer van Sciras,) die de Doopceel ontworstelt is van een rosgehairden Perziaanschen Conspirateur) waar van die turksche Katoliek al die naamen heeft? Van St. Antony (andwoort Hermes) die zo abominabel H. was, dat hy de Duivel gerechtelyk, dwong, om hem het handschrift eens Woekeraars, kosteloos, en schadeloos, te transporteeren, uit de Kanselery van het Vagevuur. Hy is Ines gedoopt, naar een blonde Santinne, die 'er vry meer op haar Speldekussen heeft, dan 'er de Kalamuksche Comes Palatinus heeft op zyn gedisaprobeerde Moordmiddelen. Filip, naar Sta Filippa, van Catune, die zo devoot was, dat zy Andries koning der Ongaaren, verworgde, door de behulpzaame hand, van een paar geweeve engelsche Koussebanden. Laurens, naar St. Laurens die zo H. was, dat de groene Kikvorschen hem naliepen, zonder dat hy ze behoefde te debaucheeren met een root lapje. Francis Xavier naar den Onder bouwmeester van Lojolas Bank van Leening; die knaap liep op een paar scheeve pooten, doch hy spoeide meêr weg dan zyn langgetabberde Medepaapen, die hy alle voorby snorde, in de loopbaan van Eigenbaat. En hy is Karel genoemt na een kreupele Brusselaar Karel Cortvriend, die zo gedisinteresseert is, dat hy pas hondert en twaalf processen, op een en dezelve tyd gehad, en pas hondert en dertien Families, Circum circa, geruineert heeft. Indien nu die omgekeerde Turk, ook in geen Sant vervelt, door de voorbiddingen van die Santen, vergeeft dan aan Hermes die losgegronde Gissing, hytast veeltyds ook eens mis, in navolging van zyn Leezers. Ryssel. Men heeft ten troep Geneesheeren voortagestouwt naar het | |
[pagina 407]
| |
land van Artois, om de aan hun onbekende ziekten, te onderzoeken, doch die Heeren hebben, tot hun leedweezen, gerapporteert, dat die koortsen zo kwaadaardig niet zyn, als zy ze wel zouden wenschen. Een troep Geneesheeren is het natuurlyk zinnebeelt van den steen der Wyzen, want een Medicinae Doctor trekt uit de loode licghaamen der Patienten, het vloeibaar goud, waar meê hy zyn demoedige harddraavers, en onschuldig sleedje doet circuleeren. Wanneer een Geneesheer by een Patient komt, vraagt hy naar deszelfs Kwaal, in stê van die te raaden; hier uit besluit Hermes, dat 'er geen wisser hulpmiddel is, om lang en vrolyk te leeven, dan den intreê van zyn slaapkamer te verbieden aan den Doctoor. Een Latyns Dichter zingt; Dat een jong Heer, die zo fris als de steel van een Konkommer naar bed gong die zelve nacht, schielyk, overleed', om dies wil dat hy een Geneesheer gezien had, in zyn Droom. Een zaak is onvergeefelyk, dat is, men beloont een Geneesheer, die zyn Patient verworgt, alzo rykelyk, als een Doctoor, die den zynen geneest, en men ontmoet geen Rechters die een onkundig Geneesheer straffen. Tant Pire! Hermesstad. Het Weeder zal veranderen, want de Bergslakken beginnen de hoorns op te steeken; daar hangt Donder in de Lucht want de Padden bequilbabben de Wynruit; en Peter Pootuil schynt een stilstand van wapenen opgerecht te hebben, met de Panders, want het Mannetje spreekt, steen en Been. Een schraale Schribbelaar, het Panders Rot ontvlucht,
Verviel, aan de Amstel-lucht, in 't brouwhuis der Extrakten:
In 't Treurspel was 't een Uil, een Hannen in de klucht,
Die met de stompe Byl, meest groove spaanders hakten.
Zyn Boekzaal weegt geen Ons, en nog is 't fransch gewigt,
Doch die geen Herssens heeft waagt alles even ligt.
Indien het Extrakt Mannetje, dat op alle Heggen Hemden vint om zyn naaktheid te bedekken, dit Raadsel kan ontwarten, als dan zal Hermes het beschenken met een hand vol Heidensche Snuiftabak. want het is reeds het wit Niespoeder ontwaszen. Parys. De nieuwe Komedie der fransche Acteurs, genaamt, Les Saturnales, is in den Wieg der eerste Vertooning gestikt, en die Troep heeft de Kykers moeten vergenoegen, met het kittelachtig Tooneelstuk van Agnes de Chaillot. Hermes gelooft dat 'er, hier of daar, wel een Leezer gevonden woat, die niet weet waar uit die benaaming spruit van Saturnales, derhalven zal hy, die gewoon is van de Leeken een hand toe te steeken, over de Saturnales Collegie houden. | |
[pagina 408]
| |
De Romeinen vierde jaarlyks, opden zeventiende December, eenige feesten genaamt Saturnalia, ter eeren van Saturnus. Die feesten zyn ingestelt door Koning Janus, een byzonder Liefhebber van Wafels en van Pannekoeken , en in 't vervolg, plegtiglyk geviert, by de Romeinen, en de Grieken. De meesters trakteerden, op dien tyd, hun Slaven, zy spysden aan een en dezelve tafel, en zy droege één Livery, bestaande in een Wambes dat gekoleurt was als een Paas-ei. Dat geschiede in geheugenis van aturnus Eeuw, de Eeuw der Munstersche Wederdoopers, waar in alle goederen gemeen waren, tot de Vrouwen inkluis, en dat zonder onderscheid van Persoonen. Op dien tyd, schikten de Romeinen malkanderen prezenten toe, bestaande in Wasligt, en in Kaarsen, (die gewoonte onderhouden de Schoolmeesters als nog, wanneer zy met hun Jongens St. Tomas feest vieren) zynde die gewoonte ontleent van de Pelagianen. De Grieken offerden, van ouds, menschelyke Offerhanden aan Saturnus, want Saturnus leefden met zyn Kinderen, gelyk als een Rechtsgeleerde met Weduwen en Weezen, en gelyk als een Geneesheer leeft met zyn Patienten (dat is) ieder mensch was voor hem pas een mondvol. Onder het vieren van Saturnus feesten, vermogt niemant te krakeelen nog te vegten, (dat was de rechte Kermis voor Bloodaarts) ook was het dan de Vasten voor de Henkers, want men geesselde, nog men brandmerkte, dan geen Beurzesnyders nog Gaudieven. De Ridders van de Serversteeg, en de Starrekykers van den Duivels-hoek, zouden diergelyke Saturnales wel wenschen te beleeven, van primo January, tot ultimo Decembris, maar daat heeft een Bagyn voor gebeden. Weenen. Men heeft alhier buiten de Schotsche poort, een Kaerel, die getrouwt was met vier Vrouwen (dat is een vierkant Kaerel geweest!) het hooft by de hielen gelegt. Waarlyk, het Huuwelyk is zeer gelyk aan een Henker, en aan zyn Patient, (zegt Anubis) want de eerste pynigt den laatsten, en Meester Hans, die op de overtreeding zyns Evennaastens leeven moet, werpt hem evenwel een strik om de kraag, en weg is zyn Weldoender. Dit zo zynde, is het dan niet somtyde oorbaar, dat het Huuwelyk, het welk eertyds voor altoos was, thans gereduceert wort tot op een gezette tyd, en is een volontaire Echtscheiding niet beter, dan een langduurig ruineus Proces? O ja! (zegt Maja's Kind) want als het Spel niet al te lang uitgerekt wort, is 'er voor het Heerschap kans, om zig te refugieeren, naar een vermakelyke Buiteplaats, om zyn prachtig Trekjagt te beslaan, met een serail van dienstbaare Boezelaartjes, en, om nog daarenboven, een linksche Sultane te doudeinen en te streelen, onder de schaduw van een Mosquee-spits. Maar Damon en Silvia, hebben de Verschil-lyn zo strak getrokken, dat de laatste, door de winst van haar Proces, verhoogt is tot den Bedelzak, en Damon is ingepakt, in een Oosters Speeljagt, om onder een overspeelige zwarte huid, die Vergenoeging te zoeken, die hy, onder een echte blanke Tablature, noit heeft konnen vinden. Men moet lacghen en schreien wanneer men ziet, dat twee Partyen, dag en nacht, de Rechters solliciteeren, den Een, om in 't Hembd, en de tweede om moedernaakt te moogen loopen; want de Ervaarendbeid leert ons, dat die Persoon, die zyn proces wint, naauwlyks een lap Karsai overhoud om zig te kleeden, en dat die geen, die het verliest ter naauwer noot, zig een stuk van een oude Fali reserveert, om zyn licghaam te dekken. Vive la Chiane | |
Waarschouwing.Hermes zal, in het toekomende, zynde het laatste Papier, behoorlyk afscheid neemen van zyn Leezers. Hy schryft deeze belofte in de Maaneschyn, denkt eens hoe trots dat hy zal opdaagen, in zyn Verandwoording, die hy pennen zal in de Zonneschyn. |