Den Amsterdamschen Hermes. Deel 2
(1723)–Jacob Campo Weyerman, [tijdschrift] Amsterdamschen Hermes– Auteursrechtvrij
[pagina 25]
| |
No. 4
| |
[pagina 26]
| |
hem ter ooren komende, sprak hy aldus; Ik weet niet waarom dat de Republyk der geleerden bromt als een Mye-zwerm? ommers zyn myn scholieren zo goet als hun Leerjongens, en zy worden beeter onderrecht; en schoon myn Aapen min Latyn spreeken dan een Frankfoortsche Student, ten minsten is er meêr memorikunde, min zotheid, en geringer verwaandheid meê vermengt. O dat verhaal raakt Courantiers
Die sprookjes by de ruis vertellen.
(Roept Jonker broedpenning) en ik geloof dat we niet ver van Mocha zyn, want ik ruik gebrande boonen. Dat beken ik (zegt Hermes, en het is schande dat een Man, die geen onderscheid maakt tusschen Zegellak, en gezegelde Aarde, zig opwerpt tot een Lam Nouvellist, een zeedeloos Zeedeleraar, een muf kruidkenner, een plomp staatkundige, en (risum teneatis Amici) tot een ongeneesbaar Geneesheer, met een woord die zig opwerpt tot het geen...... tot het geen hy niet en is. De Valkeniers van Arendsdonk houden veeltyds onder hun valken eenen grooten Uil, die de franschen (die zyn doch uit de geboorte beleeft) noemen, een grand Duc, en die de Valkeniers doopen, een Schuifvoet. Wanneer de Valken hun engelsch gastmaal van raauw vleesch ontginnen, wort die knaap in 't midden der roofvogels geplaast, dewelke zo veel eerbiet betuigen voor zyn ronde blikken, en voor zyn Schoolmeesters achtbaarheid, dat zy hun onderlinge verschillen, in de beschouwing van Minnerva 's Distelvink, vergeeten. Jupyns zoon verhoopt, dat de twee bedrukte heirlegers der Amsterdamsche en Haagsche Boekdrukkers, die met zulke geleerde Advertissementen de vrouwe-courant verheerlyken, dit Valkeniers voorbeelt moogen navolgen, en in het middelpunt van een algemeene Drukpars vereenigen, dewyl zig nu een Courantier opdoet, die door zyn omstandig Nieuws-papier, het algemeen Historisch Geographisch, en Genealogisch woordenboek der Heeren Moreri, Baile, en Luiscius schaak mat zet, en wiens Perioden zo luchtig zyn als de march van een compagnie verminkte Invalides, die, by gebrek van een paar natuurlyke beenen, op een paar onnatuurlyke krukken voortscharrellen by voorbeelt. UitGa naar voetnoot* China vereert hy ons een Historisch verhaal van een Alex- | |
[pagina 27]
| |
andrynsch Patriarch, die zelden met de Chineesche pinkoogen van achting, doch veeltyds met de schouders van verachting is begroet; en hy beschryft, op een hartroerende wyze, dan Indiaenschen Feestdag van stokslagen, die de Chineesche Lyfstaffieren, op den geduldigen rug van de Heer Pedrini, hebben Gesolemniseert. Van daar springt hy op den Mennisten-wagen der toepaszing en hy leert ons, dat de Moscoviters zyn ingehaalt met de blooheid van een Hert (o dat is een hart gezeg!) en dat de Mandaryns den Patriarch, met de stoutmoedigheid van een Leeuw, (O dat lykt 'er na!) hebben behandelt. Is het geen doodzonde, dat zo een deftig Schryver zyn tyd verstopt aan Vicentsche Tabak, of zyn uuren verstookt aan Levandsche Coffi? O hoe meenig galant Man beslaat een post, die hem niet past!) roept Hermes, die ook tusschen het Pinseel en de schryfpen dobbert) en hoe meenigmaal moet een verdienstig Auteur de Nieuwsveder nederleggen, om de Goudsche Tabaks pyp op te raapen! O tyden! O zeden! O ondankbaarheid dezer Eeuw. De vermaarde Jing Seng-Wortel, en de onbekende Thee Pou-ul, die hy zoo nauwkeurig beschryft, zal Hermes nog nauwkeuriger over zien, en hy zal, tot nut der aankomende Geneesheeren, die zonder bul, en zonder Ervarendheid practiseeren, derzelve aart en deugd, Germanice, opsnyden. De Jing-Seng-Wortel, en de Thee Pou-ul, zyn by geval ontdekt op een Diamantberg, door de Filosoof Confucius, zynde die twee mirakeleuse gewaszen aldaar geplant door den Chineeschen tovenaar Sifam-ren-xinging, die een staal voorhooft en een groenen baard droeg; en een ontzenuuwt Wysgeer, die, in navolging derGa naar voetnoot* Ottomannische Boonpoeeten, de Leezers met sprookjes diverteert, beschikt ons de gelegendheid, om, op huiden, der zelver eigenschappen te bespeculeeren. De Jing-Seng-Wortel is zo bitter als het bitter Herba van Jakob Bohms dageraat; de bloem der Thee Pou-ul is zo laf als Herderszangen van een Maas-poeet; en de bladers der beide gewassen zyn zo straf als de hoofthairen van een Tirolschen Berg-boer; vorders is de struik gevlamt als het vel van een Lybisch serpent, of als de gevlakte huid van een Wynbrouwer, die, gelyk als een voorzichtig Chymist het water des levens, in een drank des doods herstookt. | |
[pagina 28]
| |
De Jing-Seng-Wortel gepulveriscert, en in een tweestoops kelk ouden rynschen Wyn, ingenomen, verligt staans-en vallensvoets de oogen des Leiders, zo dat hy langer geen onderscheid ziet tusschen een Debiteur en een Crediteur; en in steê van te land te gaan na zyn bloemtuin te Diemermeer, zeilt hy te water naar den Pepertuin van Depok. De Jing-Seng-Wortel in kleine Schyfjes gesneeden en gezet op een aam Bourgonje-wyn, en dien wyn, met goed gezelschap, dagelyks, en tot walgens toe, gedronken, scherpt zodaanig de maag des Patients, dat hy, die eertyds op zyn buiteplaats, geen Kalfsborsjes, gebraade Snepjes, nog gelardeerde Kalkoenen wilde proeven, thans in de binneplaats van een houte Wambes de natuur voldoet, met een uitgeteerde inlandsche ham, en met kurk-drooge uitlandsche Lengvisch. De Jing-Seng-Wortel overgehaalt, in de hondsdagen, met Kanarisuiker en superfynen Moeselwyn is zo een Souverein gorgelwater voor een enge keel, dat de Heer***, die dat ettelyke jaaren lang (Cum Sociis) gebruikte, niet alleen drie adelyke Hofsteeden verzwolg, maar ook eindelyk (in navolging van Doctor Faustus) Koets en paarden, ja de schuur en de mistvork van zyn zyn Tuinder doorslikte, op de Maagdenburgsche reis na Kuilenburg. De Thee Pou-ul in heet water getrokken, en ingenomen met geconfyte Oranje-schellen, gesiroopte gember, framboisen, en diergelyke hartsterkende geneesmiddelen, bevreedigt, zo schielyk, de fluweele ziel der jonge vrouwen, dat zy het schreeuwen van een kind, het schelden van een krediteur, de dievery van een scheele dienstmeid, ja de aardbeeving onder haare huissieraaden, hooren, zien, nog waarderen. De Thee Pou-ul gebruikt by de jonge Infante der Hebreeuwsche buiteplaats, staande ende geleegen op een onbesneeden gront, is haar Preservatief tegens de verzoekking des Huuwelyks; doch als dan is een Muziekantje haar geneesheer, en een zwart versmoust winkeliertje is haar Chirurgyn: want het laf zoet eens Zangmeesters, wort getempert door het joode-bitter van een winkel-ell. De Thee Pou-ul, gezooden tot Pompoene-pap, lost de pip op van kwaadsprekendheid in Madame de Krabbendam, douariere van S. Nootemuskaat, mits dat zy, onder den naam van Madame trou- | |
[pagina 29]
| |
vé, den verachtelyken behandeling van Lys hottentots, de courantierster en almanaks-fantinne van het laag Theffalien, dagelyks inslurpe, als het wit van een haane ey. De Jing Seng-Wortel, fyn geraspt en, onder de geinteresseerde loftuitingen der schraale dichters, ingenomen, helpt aanstonts den omloop des bloeds in een Koopman, die, fluks de Pen verwerpt van Mercatura, en de fenix-veder opneemt van de Poeezy, en die, in steê van zachtjes naar de Beurs te wandelen, te post draaft naar de hooftstad van Bengalen, of naar het oostersch beterhuis van Makasser. De Thee Pou-ul, doorgeslikt met de ordinaare complimenten van; O ik zal u eeuwig beminnen, myn Lam! nooit zal ik u verlaaten, myn Vorstin! Myn schat, myn Engel, en myn jeugdige overwaarde!
O die ik, van 't moment toen ik u eerstmaal zag,
Zo teder minde, als Aurora mint den dag,
Of als een Vrek het goud bemint, dat slyk der aarde!
Maakt de jonge Juffers zo zorgeloos, dat zy het gevaar niet zien, waar in het maagde-speeljagt is, van op de scherpe punt der korael-rots te verzeilen, en een Lek te krygen. De Jing-Seng-Wortel vermengt met paerdshair, en ingenomen langs de holligheid van een Hartdravers zweep, verandert een Man in een Centauer; hy springt uit zyn Kantoor op een Chees, en wip de poort uit, want de Overtoomsche, en Bleisweiksche waterbaars is vry blanker, dan de bruine martvisch, en de spiering te Halfwegen is grooter dan Meulenaar; eindelyk en ten laatsten, vergeet hy zo volmaakt den weg naar zyn huis en bed, dat hy goedwilte kooi gaat in een Westindische bakermat, en niet ontwaakt voor dat hy ontnuchtert zynde, wakker wort op de Reê van Suriname. De Jing-Seng-Wortel met galnooten opgekookt en langs een kraai-veer ingezoogen, maakt dat een Man zonder geest, zonder begrip, of zonder kennis, schryven kan over alderlei stof, mits dat hy alvoorens het volgende Nieuwsschryvers 't zaamenmengzel laat vervaardigen. Neemt vier dikvergulde kalfsleere banden vol Couranten, wast die met Ezels-zeep, en met water uit de Vergetelbeek, en na dat ze van 't hooft tot de voeten toe gezalft zyn, met olie geparst uit dulle | |
[pagina 30]
| |
Nachtschade, werpt ze dan in een Destileerketel, waar van de helm 't zoek is, want de vlugtste deelen moeten uitwaeszemen; en een schryver moet (gelyk als een Tovenaar) wonderen verrichten met een dood licghaam. Drie daagen en drie nachten zal deez' compositie met groote golven opzieden, als wanneer het klaarste uitgestort, en het drabbigste moet bewaart worden. Wanneer nu een Nieuwsschryver geresolveert is om de Lamp der Staatkundige met verschen olie te voorzien, moet hy smorgens vroeg zeven droppelen van dat vogt in zeven kopjes slappe Coffi vermengen en opsnuiven die geest zal dan zig uitbreiden rontom het brein (mits dat 'er eenig brein is) en aanstonts vint zig een schryver overstulpt met sprookjes van Monsters, Meisjes, Wortels, verslenste bloempjes, en geestropieerde overzettingen, al in reijen en in gelederen gestelt, om op de Vergaderplaats van een vel papier te verschynen. Het is door dit hulpmiddel, dat een Overhaalder van de Levant, en een Zeedenhervormer van Leeuwenburg, de drukpars gaande houden, en die twee kabouters zullen (zo lang als 'er vodden en todden op de papiermolens, verschynen) van de drukkers gedrukt, van de Boekverkoopers verkogt, en van de Leezers geleezen worden. Dixi. | |
Eenige lapjes Courantstof.Een Londensche struikrover, zig, zo scherp omcingelt ziende, door een Brigade britsche ploegers, dat 'er geen de minste kans was, om die verëelde vuisten te ontkomen, heeft zig door een Pistool-scheut Gecanoniseert, gedachtig zynde; dat het vry zo glorieus was van het Nootlot te coupeeren, door kruit en loot dan door een das van inlandsche hennip. Het schynt dat de Filosoof Hegesias, die de gaaf van overreeding bezat, en die een hoogleeraar was in zielroerende termen, eertyds het Formulier des doods heeft gepredikt in Engelant. Die Wysgeer wist zyn meening zo krachtiglyk uit te drukken, dat hy eenmaal, in 't openbaar, over de onlydzaame kwaalen des levens, redeneerende, zyn voornaamste toehoorders een indruk gaf van de dood te bedriegen, en van dat nootlot, door zwaard of strop, uit te voeren, dat die maagere Moordenaar, door het Manuael van een Chirurgyn, door de Ordonantie van een Geneesheer, | |
[pagina 31]
| |
of door de Compositie van een Artzeneibereider executeert. Dat de Engelsche, zeer gulhartig, omgaan met die Operatie, blykt uit de weekelyksche Nieuwspapieren van Appelby en Mist, waar in zelden een nieuwe regel wort gezien, wiens uit einde niet eindigt in het middelpunt van Zelfsmoordt. Parys. Op den dag van St Maerten zal men de zogenaamde roode Misse verrichten, aldus genoemt, om dat dan alle de Raadsheeren, in roode tabberden gekleet zyn, de roode Monnikken, Tempeliers genoemt, die als bloedroode komeeten verscheenen, aan den Vuurhemel van Paus Klemens den vyfden, en van de Koning Filip den schoone, waaren ook in roode tabberden opgeschikt, (gelyk als de ter dood veroordeelde door H. Inquisitie) toen die twee zachtzinnige Vorsten een vreugdevuur stookten van die schatryke klooster Priaapen. De protestantische Martelaaren, die, benevens den Admiraal de Colligni, op de Parysche Bruiloft wierden onthaalt met bloedroode Ga naar voetnoot†Mustasjolen, leeden ook geen gebrek aan Tyrus oesterschelpen. Dat een roode koleur yver en bloed beduit, is zeer zichtbaar te zien in de roode Stacitabberden der Kardinaalen, en in de korte Krygsman rokken der scherlaake Officieren, doch met dit onderscheid: dat de eerste, als zynde onderhoorige Vorsten des Tybers dwingelant, hun buuren en bondgenooten, aan het vuur opofferen; en dat de laatste, als eerlyke Menschen-slagters, hun vyanden voor de vuist, in Bellonas vleeshal tot Frikkadellen kappen. Amsterdam. Het beroemt Hamburger oogwater is te bekomen tot Amsterdam, in de Molsteeg (een oogwater dat in de Molsteeg veil is, moet een blint oogwater zyn) het welk duizende Menschen heeft gecureert (dat moet beweezen worden) en dat de blinde, stikziende, duistere, lichtgeloovige en onkuische oogen tot in den grond ruineert of geneest. Om dies wil dat quakzalver en schryver evenveel betekenende woorden zyn, zal Hermes eenige hulpmiddellen, die proef vast zyn, aan zyn Leezers mededeelen. By voorbeelt. De blinde onweetendheid geneest Hermes door de oogen des Lyders te zalven met het pit en merg der verdienstige schryvers, maar geenzins met de toebereide Tutia van Tytelblaaden of van Registers. | |
[pagina 32]
| |
De stikziende oogen, die alles van naarby, en niets ver af konnen zien, geneest hy, door Senecas Latynsche brilglaazen, die ons leert; dat de naderende kwaalen, met voorzienigheid vermyd, de tegenwoordige, door yver verbetert, en de toekomende, door voorhoede, moeten geholpen worden. De duistere oogen geneest hy door het oogwater genoemt Koopman beneerstigt uw zaaken, en, Student versnipper geen tyd; want het ondier achteloosheid, en het schrikdier Tydverlies, zyn twee erfvyanden des Menschdoms. De lichtgeloovige oogen geneest hy door het Vergrootglas van onderzoek, welke oogen door St. Peters Inquisiteurs, beguichelt, en met superstitieuze brillen, bedorven worden. De onkuische oogen geneest hy door de Pekpleister des huuwelyks, dat een toom voor het hollend ros der jonge Heeren, en een klem voor de snoepende kat der jonge Jufferen is. Een geneezing die Moraal en Medicinaal is, overstulpt den Geneesheer met een dubbelde verdienste, en verrykt hem met een driedubbelde belooning. | |
Waarschouwing.Om dat de volgende Waarschouwing van een geringe waarde zou zyn, zal Hermes, daar omtrent de schryf-ink des Auteurs, en de drukletteren des Drukkers bespaaren. |