Den Amsterdamschen Hermes. Deel 1
(1722)–Jacob Campo Weyerman, [tijdschrift] Amsterdamschen Hermes– Auteursrechtvrij
[pagina 297]
| |
No. 38
| |
[pagina 298]
| |
Ga naar voetnoot*Bagdet, of een Vitrechtsche Dom zyn, eêr dat Hans dommekracht eenig crediet geeft aan zyn verdiensten. Hy gelooft dat de Helden van 't Jaar Eén Staale armen en Bronse pooten voerden, en dat zy de muuren demanteleerden met vuistslaagen. Neen jonker Hans, het is de lengte, zwaarte, nog sterkte niet die een Held Formeert, want dan was de lange Appollion een Held, dan was een zwaar Bakbeest een Held, die voorleeden jaar met zyn tanden een paar Hartdravers over 't dak van 't gemeen Lands-huis heeft getilt. Het is de kloekmoedigheit en de bestendigheit van de ziel die een Held van de gemeene klei onderscheit, en geenzins de quantityt van de ligchaamlyke stof. Een verheeve ziel huisvest meenigmaal in 't laage pothuis van een zwak gestel, en een Helde-moet schuilt veeltyts onder een tengere schors. | |
Een schets van Prins Eugeens verdiensten.Die Vorst onderneemt een zaak zonder roekeloos, en hy voert die uit zonder ontzet te zyn. Hy haakt na geen gevaar, doch wanneer hy 't ontmoet, wort het by hem misacht. Hy beheerst zo volkomen zyn moet gelyk als Commodus zyn kampvegters, als Lodewyk zyn Franschen, en als Olivier Cromwel zyn Britten beheerste. Hy maakt meêr staat op zyn hand dan op zyn tong, en schoon hy weinig spreekt, echter beroemt hy zig nog minder. De voorzichtigheit, die getrouwe Medgezellin der Braaven vergezelschapt zyn heldhaftige onderneemingen. Hy beschouwt het gevaar met onverschilligheit, en de dood met verachting. Wanneer hy raadpleegt met de waare Eer, als dan is hy spaarzaam met zyn bloed; doch wanneer de G** dienst of zyn Vorst dat eischt, verquist hy 't zelve. De nootzaakelykheit alleen ontscheet zyn Rapier, en geenzins de dorst naar Wraak. De vyant beschouwt altoos zyn gezicht, doch nimmermeer zyn rug, en die vermeestert hebbende, gebruikt hy zelden wraak, maar hy oeffent veeltyts liefde. O hoe dikwerf heeft de wakkere Eugeen, in de velden van Blenheim, en op de banken des Donaus, de bleeke dood, zonder bleek te worden, beschouwt! hy beveelt zonder hovaardy, en hy wort gehoorzaamt zonder gemor. Hy is onbeweeglyk als een Diamante Rots na dat hy 't gevaar heeft gewikt, en hy is zo min | |
[pagina 299]
| |
gealtereert in een schipbreuk dan een ander in een kalmte. Hy is onvermoeit-in krygs-arbeit, onvertzaagt in zyn onderneeming, fier in zyn opzet, en gelukkig in zyn uitvoering. Hy beschouwt de verslagenen met het mededoogen van een kristen, en hy ranft de weerbaaren aan met de fierheit van een Romein. Het is hachlyk wat hy meêr verfoeit, de Lafhertigheit, of de Wreedheit; en overwonnen zynde door de meenigte, bedingt hy nooit zyn leeven, op een schandelyke voorwaarde, en zyn moet is altoos de laatste Man die zig overgeeft. Maar zagt zagt, Hermes die opgeblaaze trant past de pen van Famianus Strada, of de winderige styl van Lucaan, die zo dichtkundig de velden van Pharsalien met het bloed der verbitterde romeinsche Legioenen dorst vernissen; doch voegt zo min aan 't poppeveertje van een weekelyks Auteur als Hermes, als een vergroot voegt aan een blinden Lierman, als een scharlaake kleed met goude Knoopen voegt aan een half vergalden winkelier, en als een groene Fluweele voering voegt in een Bever-winterkleet. Slaa die geharnaste Helden eens over, en mangel veel eêr de hemdsmouw van de Mingodes. Wie weet, als wanneerje de Koningin van Candaules, in Puris Naturalibus, beziet of je moogelyk niet deelagtig wort aan 't geluk van Gyges, die na 't gezicht van een naakte prinses, gezegent wiert met een tintellende bezitting. Hermes verleent een Fiat op dit verzoek, onder deeze mits, van de dapperheit, de Essentieelste qualiteit in een Minnaar, te moogen opsnyden. Al wie tragt om bemint te worden, moet stout zyn. De Krygsgod en de Mingodes zyn lieve vrienden, en de laatste, zo wel als de eerste, wort door een aangenaame Wanorder Gediverteert. Als Mavors bloet vergiet, spilt de Mingodes traanen, en indien de eerste steeden en sterktens verovert, de laatste vermant harten en zielen. De konst der liefde is aan de krygskunde verknogt. Die zyn Vyand verslaat, overwint zyn Maitres, de Vrouw en de Lukgodin streelen den kloekmoedigen, een Arends jong aast nooit op een gouden tor, en een grootmoedige Dame tast zelden na een uils-gebroet. Een Juffer die een dapper Man bemint, wort zelf dapper. De liefde van een stout Galant, steekt doorgaans een hart onder den riem van zyn beminde. Dat tuigt de teedere Fillis, in opzicht van haaren Damon. | |
[pagina 300]
| |
't Is Damon die haar sterkt, om op een duist're baan,
Gerust en vrank te gaan.
Hoe dikwerf heeft hy dat aanlokkent Lam gaan leiden,
Daar zelfs geen hel gestarnt hun tret kon onderscheiden:
Daar Neia, die wel eêr haar schaduw heeft gevlucht,
Nu, als Armida, trotst het dun gespook der Lucht.
Dus weet Diones kroost de Vrees van Rust te spliszen,
Meêr dan een Maagd kan giszen.
Het tenger Minnewigt, 't geen 't mensdom onderschraagt,
Maakt Bloodaarts roekeloos, en Juffers onvertzaagt.
Hoe is 't mogelyk dat een moedig Wyf een Man lieven kan, die de heldendeugt van Dapperheid niet bezit? Indien glorie den Afgod is der Juffers, wie durft dan, versteeken van die deugd, pretentie maaken op haare tederheid? indien men een trotsse Vrouw door de punt van den Degen winnen moet, wie onderneemt dat, die geen Soldaat is? Indien een Dame tegens iemant een haat opvat, secondeer haar in die wraak, en de Infante zal in uw bouten vallen. Ja het heugt Hermes nog dat de Hartoginne van B.. niet alleen den ingang van haar hert, maar zelfs den gulden Sleutel van Hymnus Confituurdoos aan zeker Galant Man overgaf, die L'heure du berger van haar Wraak wist te treffen. Een groote Ziel komt doorgaans het Zonnelicht te aanschouwen onder de constellatie van Venus en van Mars. Hier uit concludeert Maja 's Zoon, dat het niet genoeg is dat een Man zig pikeert van te danszen, als Monsieur la Forest, van te schermen, als Monsieur Le Cocq, van te zingen, als Monsieur Grison, van te Paard ryden, als Monsieur Saunier, van Minnebrieven te schryven, als Monsieur Le Pays, van te critiseeren, als Monsieur Boileau, van een Treurspel voort te brengen, als Addisons Cato, van Spectators te maaken, als de Ridder Steele, van zo ervaren te zyn in de Wiskunde, als Sir Isac Newton, van zo een verdienstig geneesheer te zyn, als Doctor Mead, van een portrait-schilder te zyn als de Chevalier Kneller, van bloemen te maalen als van Huissem, en van in de Kaesbaan te speelen, als de geweeze generaal Waagenmeester * * * alle die Qualiteiten vervallen zonder de Qualiteit van dapperheid. Een Heldin laat haar niet omcirkelen in de Duive-bouten van een bloodaart; daar moet een ander staal zyn, om een Heroique liefde voor te brengen. Die boven 't gemeen bemint, dient boven 't gemeen braaf te | |
[pagina 301]
| |
zyn. Want het is de Deugt van Bravoure maar alleen, die wy verschuldigt zyn aan ons zelven, om dies wil dat wy ze verkrygen door ons zelven.
N'en doute point, Tircis, tout amant est soldat,
Il faut quincessamment il apprette au combat,
Il faut qu'incessamment il veille et qu'il travaille:
Mars comme Cupidon a son champ de bataille,
L'age propre a la guerre, a L'amour est aussi:
Vn vieu guerrier ressemble un viel amant trausi;
Incapables tous deux des charmantes delices,
Que la jeunesse goute en ces doux exercices.
| |
De Courant van Hermes.Parys. Monsieur Le Blanc is de but en blanc in 't water gesprongen, om dat.... om dat hy de waarde van 't geld, boven de waarde des Leevens waardeerde. Dat een Minnaar, na de dood van zyn geliefde Maitresse, in de Leeuws-spelonk des doods nederdaalt, is een onderneeming die loffelyk is. Want elk moment leevens, na 't verlies van zyn beminde, is een Diefstal gepleegt aan de Dood. Dat een Spaans Officier, die gekleet en gereet is, als de wieken van een Zaagmolen; die gast en brast, als de Sprinkhaan in de Fabel; en die drinkt en klinkt, als een Lyflandsse Wiltschut, zig verzuipt of dood steekt, is verdraagelyk. Want als dan coupeert hy door een vrywlllige dood, een uithongerent Sterflot. Dat een lichtgeloovige Dame, wiens bloempje door de giftige adem van een vergulden Tor, verslenst is, langs een dosis Kandyzuiker der Ratten, in de magere bouten van Scherminkel valt, is (a peu près) vergeefelyk. Want Hermes zingt, in spyt der Torren,
Die 't Maagden-groen verfrom'len straf.
Men ziet een Boompje ligt verdorren,
Dat al te vroeg zyn vruchten gaf.
Dat alles staat Hermes toe. Doch dat een Heer, die gelds genoeg heeft om veertig Zielmiszen naar te laaten, en die nog een overkostelyke Diämant-ring bezit, in steê van in een Spoelkom Champagne Wyn te duiken, in 't schraale water springt, is alzo onvergeefelyk, als dat een Toneelspeelster, nog Maagd zynde (o witte Rave!) in steê van 't vergulde Paleis des boelschaps, het ge- | |
[pagina 302]
| |
liede Ga naar voetnoot*Padua des Huuwelyks verkiest. | |
Een sprookje.Dat de Fransse Natie bynaar zo zedig is als het Stamhuis van Lucifer, kan bewaarheid worden door een Dalmatische Keten van ongemeene voorbeelden. Lees tot een staaltje het volgende. Een stram Bourdeaus Edelman, die gelaarst is als een Hussaars Adjutant, die altoos gepluimt is als 't Kasket van een Toneel-rat, die Cato nabaauwt, die altoos geschubt is als een Indiaansse Bosduivel, en wiens perzoon min of meêr plaats bestaat dan 't ligchaam van Orion, verhaalde onlangs; dat een Amstels Koopman, die meêr dukaten bezit, dan Languedoc Kastanjes, Normandyen valsse getuigen, en de Camisars Koordedanszers bezitten; de eer genoot van met hem te praaten, doch dat de Koopman (eerbieds halven) zo lang met den hoed in de hand bleef staan, tot dat hy hem ordonneerde, zig te dekken. Een geestige Kabouter, wiens gedult uitgesponnen was door deeze grootspreeker, stak zyn tong in de Bourdeausse fust van die Gascon, met het volgende verzoek. Ik bid u, myn Heer, vereert dat eigen ampt van te dekken aan myn Buiteplaats, want die is niet alleen door den Wind ontdekt, maar zelfs zo open als de voordeur van Danaé; en door die te dekken is 'er kans, om 'er, by de de eerste occasie, vyf hondert fransse guldens, meêr van te maaken. Parys. De Princes de Conti heeft de Linie van Bed en van tafel communicatie, tussen de Prins en haar gecoupeert, en zy is thans bezig; om 't Juweel van vergenoegen, dat gesmolten is in de Smeltkroes des Huuwelyks, weêr op te zoeken onder de bleeke asse van een Nonnen-klooster. Waarlyk een discreete Vrouw is immers zo raar als een Eclips, als het elpenbeene Doosje van Doctor Helvetius, of als een Arabische Aloé, die tussen dag en nacht, een verdieping hoog opschiet. Om een Huuwelyk gelukzalig te maken dient de Man doof, en de Vrouw blind te zyn. Ja, de Graaf van Orgas, die zeer charitabel is op 't kapittel der Dames, pleit het volgende, in faveur van die lieve Snapsters. Een Man die zig beheerssen laat door een Vrouw (zegt hy) is gelyk aan een Kermis Konstenaar, die met zyn voeten eet, en op zyn handen wandelt. | |
Een Vertellingje.De Heer Langepeper was zo verwoet Gecharmeert op mejuffrouw Cardemon, dat hy min rust genoot, dan een Groenlands Harpoe- | |
[pagina 303]
| |
nier, wanneer de vlootende Traandoos omcingelt is door gebalynde Zeemonsters; en hy was er zo dorstig by, als die Ga naar voetnoot*Romeinsche vaendrig, die, wanneer hy met Cato heromswierf in de woestyne van Libien, gestooken zynde door een serpent, zyn eigen bloed uitzoop. Hy zond eenmaal een boere jongen, die hy met den ampt opwagtenden tytel van Laquei misdoopt had, na die snikheete Dame, om te vraagen hoe haar gezondheit was Geconstitueert, en etcetera. De Juffer ontfing die verliefde boodschap met een tedere achting, en (by manier van onderhout) vroeg zy aan dien Land-merkuur; of de Heer Langpeper haar ook zo heevig beminde als hy voorgaf? waar op hy Repliceerde; O Ja! Mejuffrouw, want hy was gisteren genoot in den tuin van Kapityn Nootemuskaat, en uw Galant was, nauwlyks halver wege gearriveert in 't verslinden van een Fransche soupe, wanneer hy ruim achtien maal uw Gezontheit uitgeveegt had met een half pints Bokael. Een Courantier, wiens onderdaanige Dienaar Hermes is, dewyl hy hem vier a vyf maal 's jaars Victualieert met waanhoopende Periodes is een dier dat, by Discretie, geloofwaardig is. Met een Geschigt schryver van dat Ambagt is Hermes zeer familiaar geweest, die, in de laatste Oorloogen tusschen Engelant en Vrankryk, misselyke Supputatien der verslaagene, wist op te stellen; want hy vermoorde meêr Franschen met zyn pen in één week, als er in alle de provintien van Vrankryk gedoopt zyn 't zedert hondert jaar; doch, in tegendeel verzweeg hy altoos 't getal der Engelsche dooden. Eenmaal Presenteerde hy zyn Beotische Nieuwstyding aan de Koninginne Anna, in welk papier de voornaamste fransche troepen, met de pooten in de lucht, gerekt en gestrekt laagen. Die Vorstinne gewaar wordende dat de verslaagene onder zyn pen groeiden, als Normandysche processen onder de vruchtbaare krakeel-veder van een Rechtsgeleerde van Mans groejen, zei al lagchende; Sir je vermooort niet weinig franschen. Dat is waar (antwoorde hy) maar aan den anderen kant spaar ik duizende Engelschen. Parys. De meeste Appellanten beginnen de Constitutie te vieren als een Gefavoriseerde Maitresse, en zy zyn niet nalaatig om die verreeze schoonheit te onderteikenen. O de Vatikaens blixem is een gevaarlyke Londstok in de vuist van een vergramden Paus, en hy heeft dikmaals met dat vuurslag brant gestigt in de kerkelyke | |
[pagina 304]
| |
Magazynen der weereld-gooden. Maar het is ook zomtyds wel eens gebeurt, dat die ban zo min Gerespecteert wiert, by de hedendaagsche Vorsten, als die eertyts is Gerespecteert by Emanuel Koning van Portugaal, waar van 't geval aldus wort verhaalt. Een gemyterde Kerkvoogt Doleerde by den Paus over dien Koning, als die met kragt en gewelt, verscheide Beneficien van zyn Bisdom had Gevioleert. Fluks zont Papa Peter een geschooren Afgezant na d' Orangerie van Portugal, die deszelfs Vorst, de haut en bas in den ban sloeg. Na dat die roomsche Ambassadeur zyn zwarte sententie tegens het koninklyk purper had uitgedondert, klom hy, langs een ladder van neêrgeboge Kanonniken op een H. Muilezel, en hy wende zyn stevens na de banken des geelen Tibers. Emanuel de lucht gevat hebbende van dat schelmstuk, sprong aanstonst op een fris Bataille-paard, rende den Legaat te viervoet na, en hem bereikt hebbende, trok hy den vogtel uit de schee, zette de punt op den maageren gorgel van dien Blixemdrig, en dreigde hem te kraaken als een bittere Amandel, ten zy hy op staanden voet den ban herriep. De Legaat volbrogt's Konings bevel, schonk hem daar en boven een smaakelyke Benedictie, arriveerde in Roomen, en deed een verhaal van dien bans ongelukkigen uitslag, aan den grysen Kerkvorst. De Paus trok, op dit Relaes, meêr rimpelen in zyn gekreukt voorhooft, dan 'er te zien zyn in een versleeten Spaanschen, Regenhoed, en hy verweet zyn Ambassadeur, in Ga naar voetnoot*Hiera Pikraasche termen, de Depense van die H. Benedictie, waar op hy den Paus aldus toeschoot. H. Vader (sprak hy) indien uw H. zig op 't kantje van den muil des doods, had gezien, gelyk als ik, zouje hem niet allen hebben geabsolveert, maar zelfs zou je aan dien vergrimden Vorst, de souvereinityt van St. Peters Klapmuts, benevens de sleutelen van 't Paradys hebben geresigeert. Hermes zal toekoomende week Vacantie neemen, om in de volgende week met twee ongemeene papieren, te koomen ogdaagen. Vaar wel en wees geduldig. |