Den Amsterdamschen Hermes. Deel 1
(1722)–Jacob Campo Weyerman, [tijdschrift] Amsterdamschen Hermes– Auteursrechtvrij
[pagina 145]
| |
No. 19
| |
[pagina 146]
| |
ze als noch, en zalze nooit ontberen. O dat marmere beeld is het Zinnebeeld van een gekamerde Juffer! van een Popje (zegt Hermes) dat zo blank is als marmer, zo buigzaam als wasch, en zo naakt als de geboorte der Schuimgodes. Een Kamer-poesje wort door een Liefhebber veeltyts uit een raauw stuk marmer van armoede, en van behoeftigheid uitgehouwen; in het muurvak van een gestoffeerd logement geplaatst; met Ormus paarelen, met Oostindische Diamanten, en met glinsterende zydene stoffen gesiereert; geviert, geëert en aangebeden; ja eindelyk uit een onbezielden klomp, door het Sacrament des Huuwelyks, in een bezielde Huisvrouw herschept. Doch een Kamerkat is en blyft de hervormde kat van de Fabel-dichter, en zal altoos, zo de occazie maar voorkomt, op overspeelige muizen aazen. Maat laat Hermes pen de Kamerpoesjes eens zachtjes ontleeden. Een Kamerkat verbeeld Ga naar voetnoot*Aurora, want zy versmaat nooit den Ouderdom des gryzen Tithons, en zy verlaat met leetwezen het Oostersch paleis van een wellustigen gryzaart, die, leggende uitgestrekt op een koets van Lente-roozen, verwarmt word door de gloeijende bouten van die gehuurde Godinne. Een Kamerkat Reprezenteerd Luna, en liefkoost in den middernagt haaren schoonen Ga naar voetnoot†Eudimion, die haar 's morgens vroeg, uit vrees van opspraak, Abandonneert. Een Kamerkat is een Parabel van Ga naar voetnoot*Semele, die of door het vagevuur van Guajac geloutert, of door den Jupyns blixem van Qualiteit tot assche wort verzengt. En een Kamerkat is een Pandora, uit wiens vermillioene Trek-potje men den ouderdom, zorg, verschil, armoede, jalouzy, moord, en diergelyke pesten ziet op borrelen. De heidensche Godheden hebben de Kamerkat Pandora beschonken met oneindige Zegeningen. Merkuur heeft haar met welsprekendheid verëert. Apol met zyn geest. Pallas met zedigheid. Ceres geeft haar kooren, Flora versiert haar met bloemen, en Bacchus schenkt haar zyn hoornige Drinkbeeker, waar | |
[pagina 147]
| |
voor de zorgen verstuiven. Indien een Kamerpoes Gemainteneert wort op een buite-plaats, als dan wort Madame door Pans fluitje vervrolykt: zy is in de Kajuit een Cleopatra, en zy word in een vreedzâme koopstad bewaakt door de getoorende Cybele. Diana beschenkt haar Galant met een harte-kroon; Cupido boezemt haar een begeerte in zonder einde, en Hymen verligt haar door zyn Huuwelyks-toorts. Aldus toegetakelt word zy neêrwaarts geschikt naar Epimetheus, een Man zo dom als een Argus, zo laf als lange Kees de Pasquilland, en zo zot als een naarvolger van Paracelsus, die knaap trouwd haar Sans Facon en steekt haar Gefigureerd doosje op door den pypsleutel des Huuwelyks, waar uit aanstonts zwarmen van ontelbaare schelmeryën komen opstuiven; de Hoop, de schraale Hoop alleen bewaakt, als een verlaate Kamerpoes, den grond van haar zondig smoorpotje. Hier langs word de zinspreuk des wysgeers bewaarheid. Een verstandig Man voorziet zyn ongeluk, doch een Zot wort door zyn schaade geleert. Een gekamerd Juffertje is als een hondje, dat den perzoon, dien het 't meeste bemind, het aldereerst vuil maakt. Een Kamerpoes is de druif-korrel die de Mainteneur Anacreon verstikt, en zy is Filemons vyg die hem al lacghende doet bersten. Een Minnaars ziel is in de handen van een Kamerpoes, als een klomp wasch tusschen de vingeren van een beeldsnyder, die, eêr dat ze door den tyd verhart word, allerlei vormen aanneemt. Een Kamerkat wort, als de Republyk van Venetien, uitwendig door een Hartog, doch inwendig door Raadsheeren Gegouverneert. Zy is een Netje voor stekelbaars, doch dewyl dat nimmer door de Zon van rust gedroogt wort, moet het ten laatsten rotten. Zy is een Wesp, die te lui zynde om zelfs honing te bouwen, die van de echte byën inslokt. Een Kamerpoes Probeerd de stelling des wysgeers: dat alles in de uitgestrektheid en in de beweging Consistteerd; en haar Galant bekragtigd de laatste woorden van Aristotiles; Om dat ik u niet begrypen kan, daarom worde ik van u bevat. Socrates wierd door de God-spraak voor de wysste der stervelingen gehouden om dat hy zeide, niets te weeten; en de Gardiaan van een Kamerpoes, die in alles word geblindhokt, is (volgens het Orakel, van Hermes) de alderzotste. Om dat een Kamerkat in Euclides geleezen heeft, dat de natuur niets te vergeefs doet, daarom laat zy haar dubbelt betaalen voor de geringste van | |
[pagina 148]
| |
haare caressen: en onkruid zynde, Sustineerd zy dat haar sap zo wel een Particuliere eigenschap bezit, als het aldergeringste plantgewas. De tyd vermaagschapt met de Ervaarentheid opent eindelyk de oogen van haar bedroogen Minnaar: hy bespeurd, dat hy, als Ixion, in stê van Juno een bedriegelyke wolk omhelst, dat hy als de hond van AEsopus door een schaduw Gedupeerd word; en zyn Vuur-baaken, zyn bekoorlyk Zonne-beeld, word in duizend stukken verbryzeld door de aardbeeving van naberouw. Hermes zal tot stichting van zyn Evennaasten een koppel sprookjes (Experto crede Roberto) op zyne lezers Appliceren. De Colonel D** een Man zo stout als Olivier Cromwel; een man die min Altereerde voor een kanons-kogel, dan voor een zucht van Corinna; en die zo Familiaar was met kruid en lood, als de meid van zeker Theologant met den Quelduivel van Mascon, wierd eerst uitgedaagd door de schoone oogen van Corinna, naderhand aangeranst door haare geveinsde liefkoozingen, en eindelyk door haare sneeuwitte handen gedizarmeerd. Die Britsche Hercules verzonk dieper in het liefde-schuim der dertele Corinna, dan Alcmena's zoon in den blonden schoot van zyn bedgezellinne; en hy struikelde, in naarvolging van dien Leeuwen-temmer over de verzilverde spinrok van Corinna. Het geld, Gedestineerd tot hooi en haver voor zyn Regementspaarden versmolt in haar krebbe; de leening van zyne Ruiters verzonk lootregt in de bodemlooze zee van haar Ovaale Goudbeursje, en de Servies-penningen wierden tot een zilver Servies voor Corinna Gefigureerd. Wanneer hy maar een spyker van Liberalityt dreigden uit te trekken, scheen de geheele Architecteur van haar genegendheid in duigen te vallen; en hy was genoodzaakt de vier hooftstoffen tot hulp te roepen, indien hy zyn Venus wilde Conzerveeren. Corinna speisde zo dikmaals als een Muzelman zyn gebeden uitstort, en zy Salueerde altoos de ryzende zon met een Outer-tafel, waar op de Amber. Chocolaat, Coffi, Keizers-thee en Fransche confituuren zo zichtbaar waaren, als geesten, en Duivels in een fransche Opera. Dit leven duurde, tot dat de gedults-spinrok der schuldeisschers ten einde was; die Heeren belegerden zyn huis, gelyk eertyts de muizen den bisschop Hatto omcingelden; en hy wierd gedwongen, (door dien hy geen Equivalend voor het genotene wist uit te vinden) om alle zyne Meubelaire goederen, benevens Corinnas Garderobbe | |
[pagina 149]
| |
en juweelen, aan die Turken op te draagen. Zyn woord, eer tyds zo goed als prompte betaling, wierd nu min gewaardeerd dan de beloften van een Hoer, en daar wierd door den gestrengen Krygs-raad, een Echtscheiding gepronuncieert tusschen den Colonel en zyn Tractement. Hy, die noch onlangs als een Mark Antonius met zyne schoone Cleopatra braste, was nu genecessiteert om als een Officier van Cartouche, zyn middagmaal te zoeken in de beurzen der Vreemdelingen. Doch Madame, wetende dat kusschen een koopmanschap is, die geëtablisseert is op de rype karssen van roode lippen; dat men door geaffecteerde caressen Kalanten wint; en dat de natuur door een handvol genot gecontenteert kan worden, transmuteerde het Koningryk van concubinage in een Algemeene-best van Putanisme; en zy heeft 't zedert altoos, als het Zinnebeeld der Barmhertigheid, haare gonsten aan besnedene en onbesnedene geprodigueert; ook heeft zy, gelyk als een Katholyke Zwartzuster, altoos gedependeert op de verdiensten van eeuwig-duurende Liefde-pligten. | |
Het Sprookje van Damon en Clara.Door Schild en Degen won Eneas zyne Lavinia, en door een Spanjaarts kleed, en een paar Castagnetten, won Damon zyne Clara. Lavinia zag van Latiums Torentrans den dapperen Trojaan tegens Turnus, om haar bezitting stryden, en Clara zag den wuften Damon, op een Sileesisch bal om haar conquette, een nieuw-modische Sarabande danszen. Lavinia wierd van Eneas verëert met den Koninglyken Ryksstaf, en Damons hooft wierd door Clara bekranst met de Mirte-kroon van Cytherea. Dit laatste verliefde Paar ondernam een Pelgrimasie naar 's Gravenhage, en op de heide van Abdera, zongen zy het volgende Airtje, op den Mingods sleutel van B duur.
CLARA.
O wat genoegen geeft Pelgrimasie!
By 't streelend gedruis,
Van Wyngaard en Olm, in Cypris boscasie
Sticht hy een Kluis:
Met Mirte-bladen en Roozen omzet,
En Koren-aeren;
Zo spreijen de Tortels een Bruilofts-bed,
Wanneer die gevederde paaren.
| |
[pagina 150]
| |
DAMON.
Daar Geiten de weelige ranken besnoeijen
Van Muskadel:
Of ruischende beekjes groene oevers besproeijen,
Sticht hy een Cel:
Bepoot met takken van jeugdige Elzen
En Hazelaar:
Wier breede bladen bedekken 't omhelzen,
Van 't weelig Paar.
Dus was het Woud-paleis van Eva en van Adam,
Als zy den Spinrok, hy een Boeren-vork en Spa nam.
CLARA.
Ik zal een Pelgrimasie waagen,
Na Venus graf.
Ik zal het Kalebasje draagen,
En gy den Staf.
DAMON.
Die Staf zal uwen Maagdenmoed,
Standvastig helpen:
Ei laaf dan uw Damons vuur'gen gloed,
Uit zilv're schelpen.
CLARA.
Gelyk een Vooren hapt naar 't aasje,
Of snellen Wind
Het wollig spoor volgt van het Haasje
Dat hy bezind:
DAMON.
Zo opent zy haar Roozen-schoot
Vol dert'le gaaven:
Zy legt haar ruischend beekje bloot,
Om hem te laaven.
Onder verscheide blyde herhaalingen van dit natuurlyk Concert arriveerden zy in 't wellustig Lust-paleis van Holland, het Adelyk 's Gravenhage; alwaar Damon een paar gemeubeleerde Vinken-nestjes voor Clara bezorgde, en alwaar hy als een Cupido, en zy als eene Psyche, zo lang de blyde uuren onderschepten, tot dat de Medusa der behoeftigheid, het Schermers bloed van Damon versteende; en tot dat Clara in de melankolieke reflectie van; wat zal | |
[pagina 151]
| |
'er de Wérelt van zeggen? begon neêr te zinken. Damons dubbelde kin wierd gedemanteleert van deszelfs glad contrescharp: zyn aangezigt wierd bleeker dan de met krytbeschilderde Schult-Lei: hy deed dagelyks onvergeefelyke overtredingen in zyne beloften van betaling: en hy kon alzo gemakkelyk een Regement Dragonders oprechten, als een geruiterde Dukaat aantoonen. Clara wierd zo gemelyk als een' Ga naar voetnoot*Spaanse Couvernante: zy beantwoorde zyn agoniseerende tederheid met Laconische Mono syllaben: en zy verliet de Roman van Cassandra, om den Trouw-ring van den Ridder Kats naar te zien. Ten laatste verscheen de uiterste Nood, voorzien met een Brief van vrywillige Echtscheiding, die aanstonds onderteikend wierd door Damon en Clara. De vertwyffelde Clara retireerde naar 's Hertogenbosch, en een weêrzin opgevat hebbende tegens het eenzaam leeven, en een gewillige armoede, omhelsde zy de Staatkundige Ga naar voetnoot†Volk-regeering van de Republyk des Huuwelyks. Doch Damon, die de Trouw, zonder het Huuwelyks-Sacrament te verkragten, had gesmaakt, veränderde als een wiskunstig Ingenieur zyn Battery; berende den sneeuwitten Burgt van Fillida; perste haar tot het slaan der Chamade; en eindelyk tot de volkome overgaaf van die fluweele Sterkte Damon deê zyn triomfante intrede langs de yvoore bres van Filida's bestormde Vesting, en protesteerde aan die verwonne schoonheid, van haar altoos te zullen beschermen, met de tederste eerbied van een Galant Minnaar, en met de oprechte Liefde van een eerlyk man. Eenige aanmerkingen over de Schriften van J. C. Vaninus. Julius Caesar Vaninus is een Atheïst geweest, die in het jaar 1619 door het St. Maartens-vuur van eenige Takkeboszen is verlicht; en die geen Gods-dienst kennende, wegens Ongodistery te Toulouse is verbrand. Die ellendige, geboortig van Napels, scheen, door armoede en honger geperst, stervens dol te zyn; want in den Winter was hy gedost in de Livrei van een Vouragier, en 's Zomers was hy opgeschikt in een Aapen-rok van Vriesche Baei. Hy verbeelde uitwendig een Wysgeer, doch inwendig was hy een Dwaas, en zyn Boek der Ga naar voetnoot§Natuurs geheimen is gestolen uit Scaliger tegens Cardaan, Fracastor, en Pomponatius. Men zegt, dat hy eenmaal een Bedel- of brand-brief geschreven heeft aan Paus Paulus den V. waar in hy blixemde van den gantschen Katholyken Godsdienst het onderste opwaards te doen kenteren, ten zy men hem met een | |
[pagina 152]
| |
Kerkelyk ampt voorzag, waar op hy (zo wel als de Prinssen der H. Kerk) Juffers, Koks en Paarden kon onderhouden. De Heer Patin (een Geneesheer, ruim zo verdienstig als dat Kwak-doktoortje, wiens Zy-kamer met meêr Vrinaalen pronkt dan een Glasblaazery) zegt een Man te kennen, dewelke die Galg en Rad verdienende Missive geleezen heeft. Dat voornoemd eerloos boek is te Parys gedrukt in 't jaar 1616. en is door twee Cordeliers, beide Doctooren der Faculteit, geapprobeert. Wanneer hy aan den staak staande om verbrand te worden, vermaand wierd, om aan God, aan den Koning, en aan de Justitie vergiffenis te vraagen: was dit zyn antwoord: in den eersten geloof ik niet, den tweeden heb ik noit misdaan, en de derde verëer ik aan den Duivel. Zyn boek word grootelyks van dat soort van menschen geächt, die het duur inkoopen, nimmer leezen, of niet verstaan. Nu dat is tot daar toe, Hermes heeft dikmaals beleeft, dat een Virtuoso in bloedelooze diertjes, een zwarte aardsche Schallebyter hooger heeft gewaardeert, dan een Hemelsche Paradys-Vogel. Petrus Pomponatius is een diergelyk Filozoof geweest, die, (schoon hy de Wysbegeerte tot Padua doceerde,) echter, zonder de hulp van den Kardinaal Petrus Bembo, de Ga naar voetnoot*Samarra der H. Inquisitie zou hebben ondergaan. Hy heeft tot Boulogne de Ga naar voetnoot†sterflykheid der Zielen na de dood des lighaams, verdedigt. Fracastor wierd geboren zonder mond (een eigenschap die Hermes graag wilde zien in Spinnekoppina) en de konstige handgreep der Chirurgie heeft hem een opening gemaakt, die meenig eerlyk man, met hart en ziel, zou toedammen in zyn huis-beulin. Zyn Gezang der Napolitaansche Mazelen is onvergelykelyk heerlyker dan dat van den Patriarch Jozeph; doch het staal was 'er uit, en zyn Pegazus was dempig: ook heeft die ziekte veel overëenkomst met een Poëet (gelyk als Argus bekent is) en die Persoon, waar van ons het grootste goed of kwaad aanstaande is, word dikmaals het allermeest geëerd. Julius Scaliger was een Man van een uitgestrekte kennis, die strenger was in zyn studiën, dan een Spaans Officier in zyn Vasten. Jong zynde, trok hy de Cordeliers-kap aan, doch hong die naderhand op een boonstaak; en zeggende gesproten te zyn uit de Prinssen van Verona, heeft hy met die balzem-geur van zyn ingebeeld Prinsdom geheel Europa geparfumeerd. Doch hy is de laatste niet geweest die zich met dien chimerique-wind heeft verkoelt. De Hr. Longin die zyn afkomst deriveert van den Ridder Longinus, en de Abt Cotin, dien Cotys, een Koning van Thracien, onder zyn Voorouders plaatst, bewaarheden Hermes dring-reden: dat een zotte Geslagt-rekening zo erffelyk is in verscheide familiën, als derzelver deugden en ondeugden. | |
Waarschouwing.Toekomende Week zal Anubis (in naarvolging van den vervrolykenden Muider Argus) met een geheel blad papiers, vol Courant-periodes opdagen. Indien 'er hier of daar iets steekeligs in geremarqueert word, zal hy repliceren: dat de Pen van een Zeden-berisper gelyk is aan een Zomer-vloo, die nooit iemand, die geen bloed in zyn aderen voerd, byten zal. |
|