Den Amsterdamschen Hermes. Deel 1
(1722)–Jacob Campo Weyerman, [tijdschrift] Amsterdamschen Hermes– Auteursrechtvrij
[pagina 25]
| |
No. 4
| |
[pagina 26]
| |
De Adelyke Dieren, als Leeuwen, Tygers, Rynosters, Oliphanten en diergelyke, dekten zig als Spaansche Grandes. De mindere gingen leggen, of zitten. De Zwemmers dobberden, als Latynsche schooljongens, die Veniam hebben geobtineert, in eene kristallyne Kom; en de Insecten kroopen herwaards en derwaards. Merkuur, die een Naamrol opgesteld had van de gantsche generatie, begon (na dat hy alvoorens, als Pere Maillard, ettelyke maalen gehoest en gehemt had) de naamen ordentelyk op te leezen. Die het aldereerst wierd opgeroepen was den Aap; (het schynt dat Aapen veeltyds de voorrang hebben) en Jupyn vroeg hem, of hy content was met zyne taille? hy repliceerde hier op aanstonds, na alvoorens verscheide strykades en complimenten, waar na de Dansmeesters hunne passen copiëren, gemaakt te hebben, jaa Sire; wat zou 'er aan haperen? immers heb ik eene lieffelyke tronie, welgemaakte armen en beenen, eene fyne taille, en een treffelyke staart; ik voltizeer als een pikeur; ik sny kabriolen als een Dansmeester, en ik maak kromme sprongen, trots de beste Fransche Springer. Maar, gedugte Vorst! vraag Bruyn, den ongelekten Beer, eens, hoe die te moed is? Admirabel zei de honingdief! want ik ben in 't bont gedost als een Rus of Muscoviet; ik draag een ring door myn neur, gelyk een Indiaansch Koning; ik heb wolle wanten gelyk een Katwyksche Visscher, en ik kan klauteren als een Matroos, maar de schraale Tyger ziet 'er uit als Argus met zyn geplekte vacht. Ik, sprak de Tyger, en eensklaps streek hy zyne knevels op, gelyk een genadige Her Hopman; ik ben zo hovaardig met myn Mosaisch kleed, als een Kanonik van St. Jacob met zyn Hermelyne bont. Ben ik niet zo snel op myne pooten als een Engelsche Looper? en durf ik niet plukhairen als een Londens huurkoetzier? Ik ben content, Monarch des donders. Maar den schuwen Eenhoorn, dien wilden hegspringer, en becco cornuto, moet een iegelyk beklagen: want.... waarom moet ik beklaagt worden? viel 'er dat Dier op in; ben ik niet gecoiffeert als een getrouwt Man? ben ik niet zo blank als Juffrouw * * * wanneer zy op 't Tooneel verschynt? en zo zeltzaam als een eerlyk Directeur? veel beter is het wilt te zyn in de gulde vryheid, dan mak in de getralyde diefzers. De Oliphant, dat een welspreekend Orateur en diepzinnig Wysgeer is, was glorieu- | |
[pagina 27]
| |
ser op zyn snuit dan Madame W * * op haare Chineesche neus. Hy pogte op zyne Elpenbeene slagtanden, en stompe Toskaansche zuilen. Hy was (volgens zyne stelling) eene Geldersche Juffer, by den Walvisch of Kajellot. Die monstreuze Visch scheen teenemaal met zyn fatzoen vergenoegt, en snoefde dat hy een vlottend Eyland representeerde; Is myn baard niet hooger van waarde (riep hy) dan de knevels van een Hussaars Overste? waar meê men slegts de huilende jongens na bed jaagt. Zyn myne ribben geen balken? en is myn geraamte niet, gelyk de inwendige Scheepsbouw van een Oost-Indisch Schip? Maar beschouw eenmaal, ô eerste oorzaak aller zaaken! die rampzalige bruine Zeelt, die als een Baggerman altoos in slyk en modder wroet; en die als eene ongeduurige bedgezellinne in eene eeuwigduurende beweging is. Ha! ha! schreeuwden de Zeelt, zo lang als ik in drek en modder wroet, zal ik, gelyk als een eerzugtig Hoveling, die 't hoofd boven zyn element verheft, geen harpoen door de ribben krygen, en ben ik bruin, dat heb is gemeen met de Paters Minimen. Doch het past u niet, traanagtig bakbeest, om den Geneesheer der Visschen te affronteren. De Schalbyter beschimpte de Spinnekop, die, gelyk een verwaand Haagsch Juffertje, een net fabriceerde, om 't Vliegje van een Cadet, of de Mug van een Gauloisch Refugié, te attrapperen. De Spinnekop belachte de Avonduiltjes, die zo yverig, gelyk jonge losbollen, in het flikkerend kaarslicht van een Huwelyks-nieuwtje vlogen. Deeze wederom railleerden met den Papierworm; die, als de Geleerden, op bedrukt Drukpapier subsisteerde: met een woord, ieder beschouwde met de oogen van een Lynx zyn evennaasten, en met de oogen van een Mol zig zelven. Jupyn ziende dat het Ondermaansch gespuis zo content was met hunne gebreken, congedieerde die verwarde Vergadering, en hy zwoer, (hoewel dat eene diergelyke affirmative zyn fatzoen niet ophelderd) dat een iegelyk Dier, voor en agter, met twee zakken gebult was; de voorste zak is vol feilen van zyn buurman, en de agterste (dog die is onzichbaar) met zyne eigen onvolmaaktheden. | |
[pagina 28]
| |
Le Fabriquateur Souverain.
Nous crea Besaciers tous de même maniere,
Tant ceux du temps passé, que du temps d'aujourd'hui;
Il fit pour nos defaux la poche de derniere,
Et celle de devant pour les defaux d'autrui.
| |
Een Saucea Robert over de Courant.Romen. De Spaansche Kardinaal Ga naar voetnoot*Aquaviva gaat den Pretendent te Albano dikwyls bezoeken. Waarschynlyk is die beevaard om Madona la Pretendeuse te adoreren, en om die Santinne met een teug waters des levens te besproeijen: want de Dames die door magtelooze mannen bezeeten zyn, krygen veeltyds, door de weêrstuit van die slappe Sappeerders, de Vapeurs. De natuurlyke Geneesheeren sustineeren, dat een jong Kardinaal beter is in een Huwelyks fricassé, dan een oude Haan in eene versterkende Souppe. Wat heeft Albion een heerlyk Arcanum te wagten uit een decoctie-ketel, waar in zo veele uitheemsche ingredienten worden vermengt. De alderminste Telg van 't gewaand overschot der Stuarts zal meer koleuren voeren, dan Iris bruiloftskleed, meer Vaders taalen stameren, dan Prins Picus; en op meer quartieren roemen, dan Tempel Bar, of de Brug van Londen. Brussel. Heden staat de Feestdag van St. Michiel, Patroon van deeze Stad, met het omgaan van de Processie, en verzeld van de Gildens, gevierd te worden. Die Sant prykt als een Romeins Schermer, met schilt en degen, op het opperste van de Stadshuis Tooren; en om dat de eenzaamheid dangereus is, word hy door een Vergulde Duivel vergezelschapt. ô Wat al dienst heeft die kopere beschermheer aan de Brusselsche Kieken-eeters in die vermaarde Bombardeering gedaan! Immers is 'er niet een eenig huis door de gloeijende kanon-kogels in brand geschooten; geen eenig publiek Gebouw door de Bomben ter neêr geworpen? nog het Raadhuis, Koorenhuis, of de Kerk van St. Niklaas, de Kindersot, in 't alderminst beschadigt. | |
[pagina 29]
| |
Heeft hy 't Canceliers Paleis, 't Huis van de Pensionaris, en van de Burgemeester, in de laatste muitery niet voor eene generale plondering bewaard? en heeft hy zyn schild niet tusschen den hals van den gecondemneerden Deken en 't Beuls zwaard geinterponeert? zo dat de slag vrugteloos afliep, en de kop maar nevens den romp neder viel. Hoe hy de maatigheid der Antwerpsche St. Michiels Heeren onderhoud, kan Hermes, die zomtyds die Sardanapalen in hunne geschilderde Refter heeft zien banketteren, en die hunne geillumineerde tronien zo vermagerd, door vasten, en bidden, als den Afgod des Vasten-avonds beschouwt heeft getuigen. Parys. De Hertog Regent heeft eergisteren de minerale waters van Belarm beginnen te drinken, en om dat met meerder vrucht te doen, is zyne Hoogheid ader gelaten. De Engelsche Dames die na Bath, de Hoogduitsche die na Spa, en de Nederlandsche die na Aken eene bêvaard doen, om vrugtbaarheid te verkrygen, worden meê dagelyks Ader gelaaten: want het krield 'er, en zwermd 'er, van jonge Doctooren, en vigoureuze Practizyns, die de Dames zo yverig met verschgesleepe Lancetten oppassen, dat zy niet alleen dubbeld voldaan van die Pelgrimasie reverteren, maar ook zelden overslaan van in het volgende jaar die aangenaame Aderlatingen, uit vrees van in eene slaapziekte te vervallen, te repeteren. Petersburg. De Czaar is met den Hertog van Holsteyn en alle desselfs Ministers, alwaar hy zig onder andere met een Spiegelgevegt verlustigt heeft, in deese Stad wedergekeert. De outheyt der Spiegelgevegten blykt niet duyster uyt het 5 Boek van Eneas, wanneer hy het jaargety van zynen overleden Vader met zoen speelen verheerlykt. Een diergelyk Spiegelgevegt heeft Hermes in den laatsten Oorlog beleeft, wanneer de Krygshelt der Yren de Victorieuse Ormond zyne Armé in Battallje stelde, den hoet in d'oogen trok, recht toe recht aan op den Vyant afgong, aanstonts van zyn Front zyne achterhoede maakte, rechtsom keerje speelde, en zonder bloed of wonden af marcheerde. Dogh wie kan oit de Vrede treffen, wanneer men gestadig zyn Vyand slaat? Marlebourg heeft ter nauwer noot zyne Batailles goet gepleyt, die ongeruste Marlebourg, die gestadig als verwinnaar op de Vlaamsche en Hoogduytsche Billarts met de Fransche Marmousets a la Guerre speelde, en noit eene Bille manqueerde. | |
[pagina 30]
| |
Wat was 'er een bedroeft Spiegelgevegt op 't Tapyt, wanneer de Torys den spier witten Eenhooren, en de Yrsche Paapen, den Leeuw bereden, toen een tienjaarige Zegen versmaat, en Albions Huysgoden verschopt wierden, toen 't Gauloisch Paart tot berstens toe met Tabatieres, Wyn, Goud, en Galanteries, beswangert door onedele Ga naar voetnoot*Tappers-jongens, in gesanten herschept, en schelmsche avonturiers wiert ingehaalt, toen men onechte Munt, een onecht Prins, en eenen onechten Godsdienst door de getaande Trompet van Sacheverel op de schouderen der Britten wilde laden, en toen het Pausdom door Protestantsche tongen wiert verheerlykt, en.....
Maar zacht niet al te luyd te bellen,
Een vriend van Ga naar voetnoot†Butler zal uw ligt de rest vertellen.
Parys.. Daar is een groot verschil, tusschen de Aelmoesseniers des Konings en den Pastoor van S. Paulus, wie van beiden het Lyk van Margareta Louisa d'Orleans zal bewaren. Geen schelmsche Nachtuyl (Dirum mortalibus omen) heeft een nauwkeuriger instinet van een dood Aas, dan een Paap of Monnik van een dood lichaam. Een dood kranke, een nieuwgeboore, en een gestorve is altoos Spadille, in de hand van een geinteresseert Priester. Hy heeft gestadig kuntschap, wie dat in de Werelt komt, wie 'er in zondigt, en wie 'er uyt vertrekt. Hy slagt een Gier of Rave, en ruykt eer een stinkend Aas, dan een geparfumeert gezelschap. Met Vaanen en Schalmeyen, gelyk de Cavalcade van een Beer, accompagneert hy, zynen overleden weldoender, verciert hem een Latynsch afscheyts deuntje, besprenkelt zyn koffer met een hart sterkende teug Wywaters, wenscht hem een behouden reys, verzamelt de halfverteerde Wastoortsen, en Mumineert daar mê zyn nachtbanket, vergeselschapt met eene vrugtbaare Gouvernante, onder de benaming van Suster, en twee onechte Dochters, onder de benaming van Nichten. Parys. Het Hof van Romen, wort dagelyks trotser, en de Paus verdedigt met al immer zo groote hartnekkigheyt, dan zyn voorzaat, de bewuste Constitutie, of de Bul unigentus. Dat Papa Conti den geestelyken Bul van S. Pieter, dat volgens Tomas Swift een Dange- | |
[pagina 31]
| |
rus Dier is, defendeert, bestaat in reden: want hy zecht dat die Stier inwendig zo verschrikkelyk niet meer is, dan ten tyde vn Hendrik den VIII. schoon hy, gelyk die van Colchos, vlam en vyer uyt zyne neusgaten blaast, en als een Vuurwerker op Voetzoekkers en klappers subsisteert, die Bul verschilt egter van Jasons Kalvere maakers door twee particuliere merktykens, en dat, volgens Horatius, Varias inducere Plumas, en Atrum desinit in piscem. Want S. Pieters Bullen zyn gepluymt als Vogels, Ga naar voetnoot*en gestaart als Visschen, zy konnen de snelste Koekkoekken voor by vliegen, en de beste Stekelbaarsen voorby swemmen, doch door een onlesbaare goud-dorst accordeeren zy met hunne Voorouders, de bezitters van het gulde Vlies. Want een Visschers Bul-deurwaarder zal op eene expeditie loeyen, vuurspuuwen, en een helsch geraas maaken, maar, pulveris exigui jacttu, door een hand vol Gouts wort hy zo mak als een getrouwt Man. Dat S. Pieters Bul een Bedelaar is, kan men goet maken; want weygert hem eens een Aalmoes, fluks snorkt hy als een Actionist, swetst als een haagsche Spitsboef, veroorzaakt een mis-kraam aan de Vrouwen, een overval aan de Mans, en stuypen aan de Kinders. Hier van hebben zy ook den naam van Bullebakken gekregen, eyndelyk en ten laatsten wierden zy zo lastig, dat Hendrik, en den Hertog van Sa * * een hoop opregte Buldoggen op die wilde Stieren affonden, die hen zo teysterden, dat 'er de opperste Ossewagter zedert altoos een Almanak van heeft overgehonden. Romen de Kardinalen, hebben aan den Kardenaal Conti, die een Benedictyner Monnik is, het dragen van een roode Vacht geinterdiceert, en hy moet zigh met de livrey Paternoster van roode Knoopen vergenoegen. Een roode koleur heeft betoverende aanlokkingen, en een Dame verschiet haar Verf op 't gezicht van een roode Officiers monteering, gelyk een verstoorde Kalkoensche Hen. Daar is ter Werelt geen Souverynder remedie voor een Dame die geincommodeert is met Ga naar voetnoot†Vapeurs, dan vyf à ses ellen gegalonneert root Laken, een witte pluym, en den reuk van Buskruyt. Of nu die roode knoopen van Conti het zelfde effect op de Amoureuse gesteltenis der Romeinsche Dames zullen verrichten, zal ons de tyd leeren; maar dat 'er zo veele considerabele veranderingen, in dat Masquerade kleed, als | |
[pagina 32]
| |
in S. Pieters Poppetent zullen opdonderen, durft Hermes, die een ervare Astrologant is, zyne lezers wel met schyn van waarheyt versekeren. Londen. Men zal de tien compagniën van den verminkten Kollonel Fielding, die tot Portsmouth en Pleymouth leggen, eerstdaags afdanken. Dat 'er weinig dienst van verminkten, zo op het Slagveld van Bellona, als op de nachtmatras van Aphrodite te wagten is, word niet bedisputeert. Want hoe kan een krygs-platon vuur geeven, dat zo veele handen heeft als Pasquyn? en hoe kan een liefdes Escadron behoorelyk exerceren, dat, als het raadzel van 't monster Sphinx, op drie pooten huppeld? De Heer F **, den Kommandant, die tot Abdera, in de Trencheen van Madame G ** zo deerlyk wierd verminkt, dat 'er de lappen by neêr hongen, is zelfs, zedert dat ongeluk, een Invalide in d'ovaale halve maan van Jupyns Dochter geweest; zo dat men met waarheid zeggen mag, dat de Swaartvisch niet veel uitsteekt boven de rest van de geëstropieerde Knorhaanen. | |
Waarschouwing.Hermes verzekert den Muiderwever, die onlangs zulke ingebeelde en bloodaarts schildereien op zyn gebrekkig Getouw afgeweven heeft, voor zyn Gasthuis-leeven, dat ten dierste aan Armoede, Terbintyn en Kwik is verpand. Want wat Speelder zal een dubbelde Dukaat wagen, om een niet gangbaar koper penningje te winnen? Hermes is ten hoogsten aan Argus verpligt, wegens zyne civiele perioden, want niets zet een beleeft Hoveling meer af, dan een lompe vlegel; het ligt word door de schaduw opgehelderd; en een laage pluggenstyl releveert de waarde van een vermakelyk Schryver.
Hermes zal het verzoek van de Chevalier W ** in de 6de Hermes voldoen; zynde de laatste reets te ver geavanceert om 'er die gewigtige Recipe by te plaatzen. |