Vrugten van mijnen geest, of Keur van verschillende bloemen
(1797)–Cornelia L. van der Weyde– Auteursrechtvrij
[pagina 253]
| |
vervoegde hij zich bij haar, en vong aldus aan: ‘Gij hebt mij geboden, Schoone! u altoos iets, betrekkelijk op den dag die verschijnt, te doen hooren; nu is deeze aan mercurius, den God der Kooplieden en der gaauwdieven toegewijd en ontvong van hem dien naam. – Ik zal dus van den Koophandel spreeken. – Veele jaaren werd den zelven gedreeven, zonder dat men anders dan met vuige lieden handelde. De eerste bekende munt droeg den stempel van een os – goud en zilver werden ook in den handel gebruikt, doch men woog deeze metaalen. – De Pheniciers waren langen tijd de grootste kooplieden op de toenmaals bekende waereld: zij beweezen groote diensten aan het menschdom, door allerwegen volksplantingen opterichten, uit hun die Europa het eerst betraden; ja, veelen gelooven dat hunne schepen niet alleen Engeland, maar zelfs, de nieuwe waereld ontdekt hebben; doch wij kunnen ons met deeze laatste gedachten niet vereenigen, wijl de scheepvaart der Ouden niet gedoogde zich zoo wijd op de wateren te begeeven of de kusten te verlaaten. – Het is hier de plaats niet dit natespeuren, wijl ons de Koophandel bezig houden moet. – Men weet dat Tyrus en Sydon door Carthago, in koophandel opgevolgd werd; na den ondergang deezer mededingster van Rome, zag men den koophandel meest door Jooden of Inwoo- | |
[pagina 254]
| |
ners der Grieksche Eilanden drijven, die naderhand door de Genueezen en Venitiaanen werd opgevolgd. – Deeze twee Gemeenebesten hadden toen al den handel van de bekende waereld naar zich gesleept; want de andere Europiesche volken verachtten den koophandel, en bouwden geene schepen; dit verhief Venetie en Genua in aanzien en rijkdom; de schatten van het Oosten werden door hun in de havens der Levant en Egypten afgehaald, en langs de Middelandsche Zee in alle havens gebragt; maar de uitvinding van het Compas brak deezen handel af; want kort daarop werd de Vaart naar Indie, langs de Kaap de Goede Hoop, ontdekt, en ook bijna gelijktijdig America. De Portugeezen en Spanjaarden werden weldra ook kooplieden, en van deezen leerden de Hollanders en Vlamingen den handel, dien de eerste van de laatst genoemde volken geheel aan zich trokken, tot zij door cromwel, met zijne bekende Acte van Navigatie of Zeevaardij, hierin gefnuikt werden; te vooren toch waren zij de Factoors van de bekende waereld. – De Engelschen hebben daarop den koophandel, voor het grootste gedeelte, genaast; ja, hunnen hoogmoedigen geest volgende, oorlogen om den vrijën handel gevoerd; – dus was immers de naam; doch in de daad wilden zij, zoo veel in hun vermogen was, alle andere volken den koophandel moeilijk maaken, en aan zich trekken; – heden is | |
[pagina 255]
| |
er geen volk of regeering bekend, die niet de voordeelen van den handel beseffe, en de Americaanen – deeze in onze eeuw zoo hoog geroemde Mogenheid – zullen alle volken, die de eenigste kooplieden der waereld zijn wilden, geduchte mededingers worden. – Welk eene nuttige zaak is niet de koophandel – even als lucht en vrijheid, onontbeerlijk voor het menschdom te schatten – door denzelven kunnen de stervelingen alle voordbrengselen der aarde gebruiken. – Dan, het lust mij thans, tot het geen betrekking tot de liefde heeft terug te keeren. – Onder de dolligheden, of wandaaden van het menschdom, behoort ook deeze, dat men in de menschen handel drijft. De slaavernij der Negers zal weldra ophouden; doch uw geslacht, bekoorelijke therese! wordt insgelijks te koop geveild. – De inwoonders van Georgie, Circassie en Mingrelie, verkoopen hunne fraaie dochters, ter bevolking van het vrouwentimmer in het Oosten, en dit gebruik houdt nog, tot schande der menschheid, stand. – In Arabië heeft men een gebruik ingevoerd, om namelijk eene beminde van derzelver vader te koopen, waarvan het ergste is, dat men deeze niet zien mag voor dat men die ten huwelijk ontvangt. – De beste wijze intusschen, om eene Juffer te koopen, is door betooning van moeite, zorg en liefde – ook mijne hoop is, bevallige therese! dat ik door mijne gehoorzaamheid uwe liefde koopen zal. – Ik heb afgehandeld.’ – | |
[pagina 256]
| |
Zij. ‘Iets van de bloemen, fidelio!’ Hij. ‘Therese! zie hier eene Lelie – zij is een toonbeeld der zuiverheid. – Omtrent de bloemen kan men als iets opmerkingswaardig houden, dat zij allen uit vreemde landen in Europa zijn overgebragt, gelijk mede alle vrugten, die men fijn noemt. – Gij ziet, ik ben heel kort.’ – Zij. ‘Zoo veel te prijswaerdiger.’ – Hij. ‘Ik heb een groot loon in het verschiet. – Vaarwel, mijne therese! – Immers dit mag ik zeggen?’ – Zij. ‘Ja – hoop, fidelio!’ |
|