Vrugten van mijnen geest, of Keur van verschillende bloemen
(1797)–Cornelia L. van der Weyde– Auteursrechtvrij
[pagina 22]
| |
alle oude Geschiedenissen het eerste deel ontbrak.’ – Doch, indien men al het twijfelachtige – zoo men geen sterker woord wilde toelaaten – daaraf liet, zou dan een kleen boekdeel de geschiedenis van alle volken niet kunnen bevatten? – De Geschiedkunde, 't zij dan waare of verdichte, behoort tot eene goede opvoeding; en zoo men zich, onder het opzicht van een verstandig Leeraar, daarin oefent, kan dezelve allernuttigst worden; de Leeraar behoort daartoe eenige stelregels zijnen leerling vooraf inteprenten; als bij voorbeeld: welk eene groote rol het Bijgeloof, door alle tijden heen, gespeeld heeft. – De Heidenen schreeven de uitkomst der zaaken aan hunne Goden toe – wij, Kristenen, lang daarna, aan de Beschermheiligen. – Vervolgens moet men zich wel vergewissen, dat, hetgeen oudtijds op de aarde voorviel, heden nog gebeurt. –De oorlog van peloponuesus duurde dertig jaaren. – In Duitschland zag men, in de zeventiende eeuw, ook een dertigjaarigen oorlog. – Verder leest men ook van kruisvaarten tegen de Sarraceenen, en nu tegen de fiere Franken. – Wanneer men dit nu vaststelt en gelooft, zal men ook een stapjen verder kunnen doen, en tot deeze grondstelling komen: ‘wat zijn de groote Mannen zelfs wispeltuurig!’ – Het spreekt genoegzaam van zelf, dat wij hiermede bedoelen, dat zij op het eene tijdstip vlak aanwerkten, tegen hetgeen zij, op het ander, met veel kracht, betoogden. – Ten nutte van allen willen wij deeze stelling, met de volgende bewijzen bekrach- | |
[pagina 23]
| |
tigen, en betoogen, dat zij, van wien wij spreeken, ook hunne zwakheden hadden. – Alexander was bijgeloovig, en gaf zich uit voor den zoon van jupiter; 't welk tegen den Godsdienst aanliep. – Hij was wreed en onmaatig. – Çaesar was wreed en ongebonden. – Çicero was verwaand, lafhartig, en een eigenbelangzoeker, hoe zeer zijne Redenvoeringen en Werken van deugd en vaderlandliefde gewagen. – Demosthenes was gierig. – Turenne verraadde het staatsgeheim, hem toebetrouwd, aan zijne Meestresse – en was toen reeds grijs. – Bannier, een zweedsch Veldheer, huuwde eene jonge vrouw, en gaf zich zoodanig, in zijne oude dagen, aan deeze liefde over, dat hij zich daar door bespottelijk maakte, en eindelijk in het graf stortte – oude liefde toch brandt als stro. – De Marschalk Byron, die zoo veele veldslagen bijgewoond, en zich altijd grootmoedig getoond had, gedroeg zich zeer lafhartig toen hij onthoofd werd. – Bussy rabutyn, die scherpe Hekeldichten op de minnerijën van lodewijk den xiv. maakte, had zelf eene vrouw, tegen haaren wil, geschaakt, die echter weigerde zijne gemalin te worden. – Kepler gaf de zon eene ziel. – Newton schreef over de Openbaaring. – Voltaire heeft veel over de Verdraagzaamheid geschreeven – hij zelf vervolgde Rousseau. | |
[pagina 24]
| |
Rousseau schreef tegen de verdorvenheid zijner tijdgenooten – hij was ook geen Heilig; zie confessions. – Tegen de Romans, als zedenbedervend, en hij maakte Heloyse, die vrij ergerlijk heeten mogt. – Tegen de Schouwburgen – hij bezogt dezelve dagelijks. – Tegen de Fransche Muziek – hij geneerde zich met dezelve afteschrijven – en maakte eene Fransche Opera. – Een Deensch Doctor schreef aan de Comeeten het voordbrengen van monsters toe. – Een vermaarde Rabyn geloofde niets van het Euangelie dan de Openbaaring, en vond daar, zoo hij dacht, de Lapis Philosophorum in. – Pic de la Mirandole kampte tegen de Sterrenwigchelarij, en begon, daarna, er zelf aan te gelooven. – Een Canunnik van St. Victor, was van gedachten, dat het leven van onzen Zaligmaaker, door virgilius, in zijne AEneïde, beschreeven was. – Socrates had twee vrouwen – was een non conformist, en bezogt alle ligtekooijen. – Plato was een Ligtmis. – Derham verbeeldde zich den hemel der hemelen in den Melkweg te vinden. – Trajanus beminde den wijn, en jongens. – Hannibal verloor zijn moed te Capuâ. Scipio werd beschuldigd van de krijgskas ten zijnen voordeele te hebben gebruikt. – Herculus spon voor omphale. – De Hertog van Marlbourough was geldzuchtig – eene groote fout voor een Veldheer. – | |
[pagina 25]
| |
Een geleerd man zag het boek van Job voor eene Opera aan, geschikt om op Feestdagen te worden gezongen. – Cato, de oude, beminde den wijn. – Dionisius, tyran van Sicilie, had altijd Wijsgeeren bij zich, en ontving hun onderwijs. – Carel de xii. Koning van Zweeden, wilde geen vrede met den Czar Peter den i. maaken, maar onderging liever allen smaad bij de Turken, dan met zijn vijand te verzoenen. – Peter de i., die Rusland beschaafde, bleef zelf zeer ruuwe en woeste zeden behouden. – Het stichten van Petersburg kostte zijn land honderdduizenden Inwooners. – Frederik willem, tweede Koning van Pruissen, was te zuinig om een nieuw kleed te maaken; doch verspilde veel gelds aan groote manschappen voor zijne Legers. – Franciscus, de i die de Lutheraanen en Gereformeerden in zijn land vervolgde, verbond zich met de Smalcaldische bondgenooten, en deeze waren Lutheraanen. – Hendrik de viii. Koning van Engeland, schreef tegen luther, en scheurde zich van de Roomsche kerk af. – Carel de v. Keizer en Koning van veele Rijken, heeft bloedige Placaaten tegen de Hervormden, in zijne landen, doen eerbiedigen; liet veelen der overtreeders ombrengen, en zijn leger nam den Paus gevangen. – Geduurende zijne regeering was bij hem de Godsdienst aan de | |
[pagina 26]
| |
staatzucht onderworpen; doch op het einde van zijn leven werd hij bijgeloovig. – Lodewijk de xi. die niemand ontzag, beefde op het minste dreigement van zijn Geneesheer. – Voltaire heeft betoogd, dat 'er geene goede Algemeene Historien waren, hij zelf heeft de slechtste, de leugenachtigste in het licht gegeeven. – Racine en boileau des preaux waren Geschiedschrijvers van lodewijk den xiv. doch rampzalige vleijers; de eerste was zeer zedig in zijne Treurspelen, waarvan de twee beste op het toneel te St. Çyr gespeeld werden. De ander was een Hekeldichter, die geene ondeugden spaarde. – De Markgravinne de maintenon, welke het beroemde Gebouw van St. Çyr, zijnde een geestlijk gesticht voor edele Juffers, had gebouwd, hield eene vrolijke levenswijs in haare jeugd – begaf zich in de gezelschappen der eerste ligtmissen van dien tijd; daarna werd zij de Meestresse des Konings, die in het geheim met haar huuwde. – Zij was bijgeloovig en vervolgziek. Koningin elizabeth leefde zeer gemeenzaam met alle welgemaakte Jongelingen van haar Rijk. – Zij liet de Koningin van Schotland onthoofden, zoo men verzekert, omdat deeze schooner dan zij was. – Diogenes was een valsche Munter. – De Admiraal byng, in het begin deezer eeuw doodgeschooten, wegens lafhartigheid, was, tot dat tijdstip, voor een moedig man bekend. – Calvinus, zeer veel geleeden hebbende | |
[pagina 27]
| |
door de onverdraagzaamheid, liet naderhand serveet verbranden. Luther heeft een Vorst toegestaan twee vrouwen te hebben, zie bayle. – Maupertius, zeer beroemd om zijne reize naar de Noordpool, heeft gesteld, dat de kern der aarde glas was. – Ook raadt hij aan, eenige koppen van Palogoniers te ontleeden, ter ontdekking waar de zitplaats der ziel zij. – De Schrijvers der Encyclopedie hebben, op hun artikel over de wapenkunde, aan josua een Wapen gegeeven. – Dan, wij zullen deeze Verhandeling eindigen, met een geestig antwoord van pietro l'arretino, een Italiaan, die in de zestiende eeuw leefde, en zijn werk maakte om alle Vorsten te gispen. Deeze man was een Schrijver en Dichter, waarom hij te meer door de Monarchen gevreesd werd; zij overlaadden hem met geschenken, om voor zijne scherpe hekelzucht beveiligd te blijven. – Toen nu carel de v. zijnen togt tegen Algiers afgelegd had, die, zoo als bekend is, zoo ongelukkig was uitgevallen, dat hij, met verlies zijner vloot, en de beste manschap zijns legers, terug keerde, dacht hij aan l'arretino, en zond deezen, zoo dra hij in Spanje was aangekomen, eene gouden keten ten geschenke: de gift werd door een Edelman aan den Hekelschrijver overgebragt, met last, om hem te verzoeken, dat hij van de mislukte togt tegen Algiers zwijgen zoude. – L'arretino, dit voorstel gehoord hebbende, nam de keten aan; | |
[pagina 28]
| |
het geschenk op zijne hand leggende en hetzelve als weegende, gaf hij den brenger dit veel beteekenend antwoord: Zij is wat ligt om tegen eene zoo groote dwaasheid het evenwigt te houden. L'arretinointusschen, was niet veel beter dan de geenen dien hij hekelde; want hij heeft schandelijke Werken opgesteld, en met Plaaten verrijkt, die nog aanwezig zijn en die heden ten dage ten bederve der jeugd strekken; immers, hoe zeer men de liefde moet hulde bewijzen, zijn evenwel alle buitenspoorigheden, de zedigheid kwetsende afbeeldingen, ten hoogsten aftekeuren, en kunnen zelfs geen waare vreugde aanbrengen. – |
|