Honderd zeventiende brief.
Louize aan Cecilia.
Veel geachte Vriendin!
Weinig dacht ik, dat de eerste brief, welke ik aan u, mijne vriendin! stond te schrijven, zoo veel geluk zou kunnen melden. - Omstandig te wezen, laat mij de tijd niet toe; daarom zal ik u slechts melden, dat ik mijn henry bezit. - De Tafelberg is de plaats waar wij elkander hebben wedergevonden. - De voltrekking van ons huwelijk zal nu spoedig volgen. -
Mijn henry weet nog niets van onze verzoening; - doch ik zal hem deezen dag, zoo ik daartoe gelegenheid heb, eens alles verhaalen; evenwel, ontrust u daarover niet; want mijn edelmoedige vriend mag in alles deelen. -
Bij frederik zullen wij uit trouwen. - - Verwacht ook geen schrijvens van mij, voor dat alles afgeloopen is; want henry laat mij geen oogenblik alleen. -
Groet uwe Ouders, van
Uwe gelukkige Vriendin,
louize.
Met vliegenden haast.