Henry en Louize
(1794)–Cornelia L. van der Weyde– AuteursrechtvrijTweede deel
[pagina 427]
| |
bericht te geeven, van de gelukkige omstandigheid waarin ik mij thans bevinde. - Voormaals, edel Heer! gaf uwe toestemming mij recht om de hand van louize te vraagen. Het lief dierbaar meisjen had mij dezelve niet alleen, maar met haar hart geschonken, en beminde mij met de tederste liefde. - Alles kondigde een onverwijld geluk aan; maar er kwamen stormen op - de lucht werd beneveld, en ik, even als een stroom, die eerst zagtkens daar heenen vloeide, ten zegen der aangrenzende landerijën, doch daarna, door onweêrsvlaagen buiten zijne boorden gerukt, de veldvrugten medesleept - de akkers verwoest, en de schoone landsdouwen, weleer een Eden, in eene baare zee herschept - zóó verwaarloosde ik mijn geluk. - Ja, met schaamte moet ik 't belijden, zóó konden woeste driften mijn onbezonnen hart beroeren! - Misleid, beging ik stappen, waarover het traage naberouw zich al rasch deed gevoelen - deeze dwaaling erkende ik, en vreesde de gevolgen. - Ik verbeeldde mij, dat mijne deugd nu voor altijd verlooren was. - Dit deed mij een besluit neemen om dit land te verlaaten en mij aan het reizen te begeeven, met een voorneemen, om als ik van de verbetering van mijn hart overtuigd ware, naar Nederland terug te keeren. - Die tijd is daar - ik verbeelde mij, nu van de vastheid mijns karakters blijken te hebben ondervonden - ik ben over mij zelven voldaan, en keere wederom vol liefde en trouw. - De onverwachte ontmoeting van louize, | |
[pagina 428]
| |
zoo zonderling door den Hemel bestuurd, overtuigt ons, hoe waerdig wij aan elkander warenGa naar voetnoot(*). - Er blijft geen twijfel meer over, of onze verbindtenis moet, onder den zegen der Voorzienigheid, gelukkig zijn; - althans, geen onzer zou één dag, van elkander gescheiden, met genoegen kunnen doorbrengen - en dus zijn de onverbreekbaare banden het doel onzer begeerten. - Gij, tweede Vader mijner louize! gun ons nu andermaal uwe toestemming, dat wij ons samen vereenigen, en vereer dan de inzegening van ons huwelijk met uwe tegenwoordigheid! - - Met uw goedvinden zou frederik zeer gaerne zien, dat wij uit zijn huis trouwden. - Hier omtrent uwe goedkeurig afwachtende, hebbe ik de eer mij, met eerbied, te noemen,
Weledele Gestr. Heer!
U.W.E. Dienaar,
henry. |
|