| |
Negen-entagtigste brief.
De Heer Kruijer aan den Ritmeester Schlossab.
Braave Man!
Hoe komt het, dat ik, hoegenaamd, geen bericht van u ontvang? - vraag ik andermaal. - Ik sta juist op geen complimenten, dat weetje - evenwel, te verneemen hoe mijne vrienden vaaren, daar verlang ik altijd na, verstaje? - Nu - verbeter dit, al was het slechts door twee regels schrifts, om mij te melden hoe gij vaart. - Ik weet wel dat gij veele bezigheden, en dus dik- | |
| |
wijls geen tijd tot schrijven hebt - evenwel, beste Maat! kan men veel uitrichten als men wil, mits men nooit tot morgen uitstelle dat men heden verrichten kan - summa summarum ik wacht brieven van u. -
Gij zult uit deezen zien dat wij weder op onze terugreize zijn - blijd toe - ik ben, als de kinderen, vrolijk bij het uitgaan, en ook bij het terugkeeren. - De reis is wel uitgevallen. - Engeland is bezienswaerdig. - Van Spa valt niets te zeggen - die een Dolhuis beschouwd heeft, kan zich ook een denkbeeld vormen van 't geen er bij de Luikenaars voorvalt, verstaje? - De ongelukkigen vertoonen ons hier veelerhande soorten van gekken; terwijl het spel hier veele hoofden doet omloopen; dat viel dus niet veel in mijn smaak. -
Wij zullen van hier de reis aanneemen over Maastricht, 's Bosch, Bommel en Utrecht; - want de Tante van louize is dood ziek, volgens een brief door adelaart geschreeven: en die vroome ziel zou nog gaerne dit meisjen, voor haare afreize, eens zien: - nu, kruijer en die fijne jufvrouw zijn juist nooit vrienden geweest, daarom wil ik er liefst niet meer van zeggen. - Wie weet ook of zij niet reeds al den weg van alle vleesch gegaan is. - Intusschen doet dit geval ons spoediger terug keeren, dan wij voorneemens waren. - Ik had mij voorgesteld nog een kleene tour door Frankrijk te doen; want elk heeft den mond vol van dat land, en verhaalt dus de zaaken op zijne wijze, | |
| |
dus wilde ik zelf liefst gezien hebben, hoe het er daar uit ziet. - De boel moet toch in dat land wonderlijk overhoop liggen; - ik hoor, ze willen er Vrijheid en Gelijkheid hebben; maar wat meenen zij daarmeê? - Ze begrijpen daar, hoor ik, dat de Koning ook een mensch is, even als andere menschen; en dat hij, als hij kwaad doet, ook moet gestraft worden, zoo wel als de geringste - trouwens dat hebben ze al getoond. - Ze praaten er ook van menschlijke Rechten, hoor ik - en dat de eene mensch niet edeler is dan de andere - dat wij allen van éénen God geschapen zijn; - nou, dat geloof ik ook - dat geen mensch, al was hij een Koning, boven de wetten verheven is; - dat is ook niet kwaad - dat de grooten de minderen maar in het geheel niet mogen onderdrukken; - daar ben ik ook voor; want waarlijk, de groote lui hebben tegenwoordig al veel te zeggen. - Nou, als dit alles Vrijheid en Gelijkheid beteekent, dan ben ik ook een man van Vrijheid en Gelijkheid. - Elk die daar nou tegenwerkt, loopt gevaar van zijn kostelijke hoofd te verliezen; en daar toe hebbenze, hoor ik, een grappig ding uitgevonden, daar er al heel veel van geproefd hebben; ze noemen het, geloof ik, een Guldentine, en daarmeê kunnenze wel twintig schurken in een half uur ontkoppen, zeggenze, vatje't? dit geschiedt op eene wonderlijke wijs, zoo als ze mij beduidden; bij voorbeeld: 't is ofje een schuifraam opschuift, en eens eventjens daar uit kijkt, knaphandig dan, bons! en - weg is je kop, verstaje? - Dit is ook de zwaarste straf | |
| |
die er uitgeöefend wordt; - want hangen - je darmen uit je lijf snijden, en die in je bakkes slaan, zoo als de Cannibaalen, doen ze niet - nou, die wreedheid kan ook bij geen kristen volken gevonden worden. - Nou begrijpje wel dat ik gaerne dit alles eens zelf wilde gezien hebben; want ik heb alles maar van hooren zeggen; maar neen, die drommelsche oude Tante moest nou juist in haar hoofd krijgen om te sterven, en dus mijn voorneemen verijdelen. - Nou, op een andermaal - wie weet wat nog gebeurt. -
Mijne dochter is nu schatrijk; want Tante zal haar zeker wel tot erfgenaam gesteld hebben - nu, de meid verdient het ook, bij mijne ziel! - Jammer is het maar, dat haare malligheid, om dien henry, nog duurt, zij zou anders zoo een schoon huwelijk hebben kunnen doen; want de vrijers in Engeland vloogen om haar heen, als de muggen om de kaers; en nu zal het ook al niet minder zijn; - want het spreekwoord zegt: hebje geld, dan hebje vrienden; en als eene meid mooi is, wel, dan wil er ieder aan, vatje't? - en heeft zij Pattakons, dan spreekt men met een van trouwen; - maar zij wil niet - nu, dwang haaten wij allen; en het zou ook niets helpen; want louize geeft om stuursheid noch dwinglandij; maar vriendlijke handelingen hebben veel vermogen op haar. - -
Wij hooren niets van henry, of van frederik, zijn maat; - de laatste heeft ons alleen zijn huwelijk bekend gemaakt. - Ik heb al eens gedacht hem te Nymegen optezoeken; hij is nu | |
| |
Overste, en dus niet langer bij het Regiment dan de exercitie-tijd; zoo dat ik hem dan ligt zou kunnen aantreffen.
Ik heb in Engeland alles, zoo veel mij doenlijk was, naauwkeurig gadegeslagen; dit Rijk is, in veele opzichten, een voorbeeld voor andere volken; ja, aan alle kanten; want het eene moeten zij volgen en het andere schuwen; dit is allezins voorbeeldig. - Woordenziften lust mij geenzins, verstaje? - Sommigen zeggen: ‘Engeland heeft eene constitutie’ - andere integendeel: ‘daar is er geen;’ doch dit alles komt op een woordenstrijd uit, dien ik altijd schuwe; maar om ieder te vergenoegen, zal ik zeggen, in plaats van constitutie, Regeering; - nu, deeze behaagt mij volkomen - wel is waar, dat er misbruiken in dezelve zijn ingesloopen; doch waar treft men die niet aan? - dus wil ik hieromtrent niets aanmerken; maar over de representatie in het Parlement, en het verkiezen der leden mijne ruuwe gedachten ter neêrstellen. - Het is onbegrijpelijk, dat de vrije Engelschman, die zoo trotsch op zijne vrijheid is, geene algemeene klagten inbrengt, tegen de dwaaze inrichting der Volksvertegenwoordigers, en de onbehoorlijke wijze op welke de Wetgeevers verkooren worden. - Wat het eerste betreft: een gering plaatsjen, dat niet wel het vierde gedeelte der huizen of Inwooners meer bevat, als ten tijde toen deeze goede inrichting stand greep, heeft het recht, om zoo veele Parlementsleden, en somtijds nog meer, te benoemen, dan eene stad die viermaal zoo groot | |
| |
is; dat is voor eerst onbetaamlijk - ten andere spreekt het van zelf, dat de overgebleeven Inwooners eener plaats, die in 't verval is, eerder zijn omtekoopen, dan die eener andere, welker welvaart toeneemt. -
Daadlijke omkooping is, bij het benoemen der Gedeputeerden, volstrekt verboden; maar buiten dit (ik moet mij nader verklaaren) worden geene middelen onbeproefd gelaaten, om de Kiezers overtehaalen; zoo dat eene benoeming tot Lid van het Laagerhuis, iemand soms op een zeer groote somme gelds te staan komt; - nu is een van beide waarheid - het Parlementslid, langs eenen zoo kostbaaren weg, tot die waerdigheid opgeklommen, moet, of zelf zeer rijk zijn, of het Hof vergoedt die onkosten, om een Candidaat naar zijnen smaak te bekomen. - Indien dit laatste geschiedt, hoe kunnen de Kiezers, anders zoo schroomachtig voor hunne vrijheid, dan gerust zijn? - en al bleef alleen te duchten, dat iemand, zonder goederen te verspillen, tot dien post niet kon geraaken, worden dan daar door niet lieden van kunde en goede trouw uitgeslooten, omdat de onkosten hen afschrikken? - en moet men niet lagchen om de dwaasheid der stervelingen, als wij zien, dat de Engelsche Burgers, die, over het geheel genomen, vol Vaderlandsliefde zijn, geduurig den al te grooten invloed van het Hof duchten, niet eens opmerken, dat de voorslagen der tegenpartij, hoe nuttig die ook zijn mogen, in het Laagerhuis altijd, met eene groote meerderheid, worden afgeslagen, zoodra dezelve maar | |
| |
niet in den smaak van het Hof vallen, 't welk alles aanduidt, dat hieromtrent omkooping plaatsheeft, vatje't? - Het is onmogelijk, vriend! dat iemand zoo gek of onredelijk moet beschouwd worden, dat hij nimmer iets aanneemlijks zou voorstellen; en evenwel is dit hier 't geval; want jaar in, jaar uit, doet de Opposiet partij zulke nuttige voorstellingen, aangebonden door de welspreekendste redenvoeringen, en echter worden die altijd versmaadelijk verworpen. - Nu, dat hieromtrent ambten en pensioenen in de weer zijn, om de kracht dier vertoogen te verminderen, is buiten allen twijffel.
Nu - ik stap er van af - en blijve, in afwachting van eenig bericht van u,
Uw getrouwe Vriend,
kruijer.
NB. Adres te A. wij vertrekken heel spoedig.
|
|