lende kan volmaaken. - Ik wil ook trachten mijne langdraadigheid aftewennen, en dus gaa ik tot uwen rampspoedigen tocht over.
Het schijnt, william! of eene anson's reize u beter zou gelukken dan paerden mennen; - doch wat zegt dit? al doende leert men - ik verzeker u, gij zult geen zes keeren gehold hebben, of die edele kunst, waarop nero zoo grootsch was, zal u bekend zijn; dus houd goeden moed, gij hebt veel confraters, en menig een breekt tuimelend hals en beenen, al zit hij op geen nieuwmodische cabriolet. -
Ik heb mijn vriend, den Hollandschen Majoor, eens over dien Gouverneur onderhouden, maar zijne loftuitingen zijn zoo uitneemend groot omtrent deezen man, dat hij, volgens dat bericht, waarlijk cleve, hastings en andere Engelschen, hoe braaf die ook geweest zijn of zijn mogen, verre de loef afsteekt - nu, ik hoop kennis met hem te maaken, zoo het kan geschieden, dat mijne zaaken voor dien tijd alhier afgedaan worden; want henry - zoo heet mijn vriend en behouder - kan men ligt begrijpen, zal zeer na zijne louize verlangen; ook wil ik hem geenzins één oogenblik ophouden; maar de staat zijner nog onvolkomen wedergekeerde gezondheid eischt, dat hij nog eenige dagen geduld oefene; doch de braave man bezit zoo veel redelijkheid als ooit een minnaar, en begrijpt dus de noodzaaklijkheid om nog eenige dagen te vertoeven.
Ik kan u betuigen, william! dat ik geenzins van eene Hollandsche Dame afkeerig zijn zoude,