Henry en Louize
(1794)–Cornelia L. van der Weyde– AuteursrechtvrijTweede deel
[pagina 279]
| |
is, zoo het mogelijk zij, dat iets de ouderlijke zorgen kan evenaaren; dus hoorde ik met veel genoegen de bevordering van uwe herstelling. - Gaa voord, mijne lieve Pupil! uw geest tot bedaardheid op te leiden; dit is het voornaamste middel om u in uwen voorigen staat terug te brengen. De Heer kruijer heeft mij van tijd tot tijd geschreeven - ik ontving ook uwen brief met vermaak, en wilde u ook al in het voorleeden jaar geantwoord hebben; maar de oude kwaal, het Podagra, heeft mij deezen winter allen lust tot schrijven benomen - het gaat ook zeer moeilijk; dan, ik wilde niet langer uitstellen u eenigermaate te onderhouden; misschien mogt eene nieuwe verhindering mij zulks beletten - gij weet dat ik het uitstellen haat. Uwe dankbaarheid, mijne lieve dochter! is, voor een man die zich altijd in u een geliefd vriend herinnert, zeer vleijend - dan gij zijt mij niets verschuldigd. - Ik behoefde alleen bij uwe opvoeding een goeden wil te bezigen, anders was mijne voogdij zonder zorgen - dit laatste jaar baarde mij veel verdriet; maar gij zijt hier van geen oorzaak geweest. - Ik zag, met veel genoegen, uwe vrijagie met henry, den zoon mijnes vriends: - van zijne geboorte af had ik den Jongeling gade geslagen - hij verdiende elks achting; dan, dit is kwalijk uitgevallen, en gij noch ik hebben dit veroorzaakt. - Daar nu deeze minnaar gevlugt is, en hij schriftlijk betuigt van u af te zien, zult gij nu, lief | |
[pagina 280]
| |
meisjen! om hem uwe jeugd in treurigheid verkwijnen? - Het is nu de tijd om eene keuze, uwer waerdig, te doen. - Wanneer eene Juffer twintig of ten hoogsten vijf- entwintig jaaren heeft zien verloopen, voor dat zij door den echt vereenigd is, loopt zij gevaar om haar leven ongehuuwd te slijten. - Er is, mijne lieve louize! geen ongelukkiger staat, dan die eener bejaarde vrijster. - Dus, mijne lieve dochter! zoo die Lord danville u oprecht bemint, en een braaf man is, waarom hem dan afgeslagen? - Gij weet ik ken mijne pligten; afraaden en voorstellen doen, staat mij vrij, maar vrijheid moet gij genieten. - Uwe Tante vervalt - het zou mij geenzins verwonderen, dat het geval met Fijnoom haar te zeer trof. - Nu - men moet de jonge Juffers door geen lange brieven verveelen - dus, wees verzekerd, dat ik, met vaderlijke genegenheid, ben
Uw Voogd en Vriend,
adelaart. |
|