naamst maaken. - Dan, deeze aanlokselen had ik moeten duchten. - Door een samenloop van toevallen eens gedwaald hebbende, leerde de Voorzichtigheid mij behoedzaam te zijn. - ik waakte dus over mij zelven; maar zag te laat, dat uwe genegenheid, voor mij, de vriendschap te boven ging. - Eindelijk, hier van bewust, wilde ik liever onbeleefd zijn, dan door mijn stilzwijgen eene misleiding aan te wakkeren, die van zeer schroomlijke gevolgen zijn konde: - ik sprak dus - maar tegen mijnen wil - vermeerderde, door eenige woorden, zonder erg uitgesproken, dezelfde verkeerde opvatting, welke ik wilde bestrijden - gij weet het overige Mevrouw! - -
Vergeef mij, aanbiddelijke Vrouw! dat ik zoo openhartig over deeze zaak spreeke; mijne denkwijze, in veele zaaken, afwijkende van die der grootste menigte, geeft mij deeze uitdrukkingen in den mond; welke, alles wel onderzogt zijnde, u niet kunnen stooren. - Mijne ziel, die allen dwang haat, heeft ook altijd met verfoeijing bespeurd, hoe zeer het bekoorelijke geslacht, door wetten van mannen gemaakt, en nog veel meer door vooroordeelen, in de laagte gehouden wordt. - Ik wil juist niet, dat men, door aangenomen gebruiken om te keeren, aan de Dames toesta, de mannen te vrijën, dan alleen in sommige gevallen; maar vooral, waneer de Schoonen, zoo scherpzinnig, bemerken, dat hij, wien zij verkoozen, ook begeerte tot haar heeft, acht ik het redelijk dat alle veinzerij ophoude, en de Juffer vrijsta te spreeken, gelijk haar gevoelig hart