dat meisjen het vroome elsjen is. - Zij is ook van hartzeer, of van de middeltjens, haar door den Broeder toegediend, gestorven. - De dood van haar met het geen zij omdroeg, rust evenwel op zijne ziel - wat zal zijne verantwoording niet zwaar zijn! - Ach! louize! ik beef voor zijn lot! want ik heb hem altijd zoo wel mogen lijden. - Ik gevoel, mijn lief kind! dat deeze slag mijne gezondheid zal kraaken - gij zult uwe Tante, naar den mensch gesproken, niet leevende wederzien.
Wel, mijn lief kind! dat had ik nooit gedacht, dat onze Geloofs- en Bondgenoten, de Engelschen, zoo veel in ceremonien van de waare Kerk verschilden. - Nu - kind lief! hou jij maar je Hollandsche God voor oogen - hoor. -
Ik denk, in veele opzichten, thans beter over u dan ik wel gedaan heb - ja, men doet wel eens, in een drift, deezen of geenen onrecht, dat men naderhand beter inziet. -
Nu, ik beveel u in de bescherming des Allerhoogsten, en ben, met liefde,
Uw heilwenschende Tante,
bedilziek.