gestel der Engelschen, naar onze gissing, uit de ligging van het Land voordkomt. Het gansche Eiland, van de zee omringd zijnde, en geheel op den noordwesthoek van Europa gelegen, kan, misschien, daar van de oorzaak zijn. - Maar zoo als gezegd is, Tante lief! Broeder nathanaël zal u dat, van stukjen tot beetjen, uitleggen. - Het zou voor hem, en alle smulpaapen, die veel van vleesch houden, hier excelent zijn; want wij hebben kostlijk ossen- kalfs- en schaapenvleesch - en in Holland zijn het allen maar prullen om vleesch te braaden; ik verzeker u, dat onze logge, bijna toegegroeide, meid hier wel een lesjen mogt komen haalen, dan zouden uwe vrienden eerst kunnen uitroepen: ‘Och! hedentjens! zusjen lief! wat hebben wij lekkertjens gesmuld! hoe verkwikkelijk zijn die gaafjens!’ -
Om nu tot het voornaamste te komen. - Dat de Engelschen in hunnen Godsdienst onze broeders genaamd worden, is u bekend; - maar Tante! zij wijken, in zeer veel opzichten, verre van de waare kerk - hunne plegtigheden in den Godsdienst hebben veel van het Roomsch Catholijke - reken eens aan, Tante lief! van de Papisten!! - Zij houden ook nog Bisschoppen, Pastoors, Vicarissen en wat dies meer is. - Ook geeven zij den kinderen, bij den Doop, het heilige kruis voor het voorhoofd. - Het doet mij wel leed dat ik de Engelsche taal niet genoeg magtig ben, om alles in de kerk te kunnen verstaan; anders zoude ik er meer van weeten. -
Wij diverteeren ons buitengemeen, maar ik ver-