Mijne zaaken, met madelon, staan op den ouden voet. - Ik weet niet, maar het schijnt madelon toe, dat mijn Oom zwak wordt - ik zoude, om geen waerelden, na iemands dood verlangen, en vooral niet van hem, dien ik als een tweeden Vader bemin en eerbiedig; - dan, zoo de Verslinder van al wat leeft hem zoo spoedig ten grave deed daalen, zou 't zeker, geloof ik, beter zijn, dat hij van mijne amours onbewust bleeve. - Ach! vriend! hoe meer ik de lieve madelon leer kennen, hoe meer ik met mijne keuze ingenomen ben. - Het is toch geenzins schoonheid alleen, welke een weldenkend man op den duur behaagen kan; zagtzinnigheid, verstand en vriendlijkheid, deeze zijn het die ons, met onverbreekelijke banden, gekluisterd houden; dit alles heb ik in madelon gevonden, en daarom zal zij mij altijd kunnen behaagen. - Mijn voorneemen is, zoo mijn braave Oom in het leven blijft, hem, wanneer ik verlof kan bekomen, tegen het einde onzer najaars-exercitien, te gaan bezoeken - de zaaken zoo te overleggen, dat hij mij zelf over die liefde aanspreekt, en dan zal ik ruiterlijk voor de zaak uitkomen: - staat dit den man niet aan, patience! - Ik wil het geluk van mijn leven, voor een weinig geld, niet in de waagschaal stellen, en daarmede afgedaan; want wij zijn voor elkander geboren, en zullen elkander ook tot aan het graf blijven beminnen. - Maar het fransche spreekwoord zegt: ‘In het huis daar de man zich gehangen heeft, moet men van geen strop spreeken,’ en ik gaa mijn