Vijf-entagtigste brief.
Frederik aan Madelon.
Beminnelijk Meisjen!
Uit ons laatste gesprek heb ik uwe edele ziel leeren kennen - ik was van vreugde als buiten mij zelven, dat ik zoo veel genoegen, zoo veel heil ondervinden mogt, van madelon bemind te worden; o! ik draag roem op mijne overwinning. -
Mijne hartvriendin! lijdt gij ook niet door onze scheiding? - Ja, het zal u ook, dit weet ik, traanen kosten. - Gij weet, mijne vriendin! alle verliefden zijn Dichters. - Zie hier dan een liedjen, dat Cupido mij ingaf, als een afscheidsgroet aan u - neem het voor lief, en zing het voor het Clavier. - De Poëeten verbeelden zich doorgaans zaaken die niet aanwezig zijn; en dus stel ik mij, in dit liedjen, voor, dat ik naar het leger vertrekken moet. -