Henry en Louize
(1794)–Cornelia L. van der Weyde– AuteursrechtvrijEerste deel
[pagina 348]
| |
Negen-enzeventigste brief.
| |
[pagina 349]
| |
niet magtig, die donkere nevels van mijn angstvallig hart te doen opklaaren. - Gij, beste vriend! zeg mij hoe komt dit? - Is er dan geen geluk op aarde? - Ik kan reeds zingen: Ai de mi un anno felice,
Pareche un soplo legiero,
Pero sin dita un instante,
E un sieclo di tormento. Ga naar voetnoot(*)
Ik weet wel, voorgevoel is geen zekerheid; maar daar de hevigste smarten die der ziele zijn, zoo lijde ik veel door deeze inbeelding. - Snel toch tot mijne hulp, braave Overste! - Uwe vriendschap en edele denkwijze doen mij, ons bevreesd voor spot, u alle mijne dwaaze inbeeldingen bekend maaken. - Gij zijt door ongelukken veredelt; want het gaat bij mij, als eene onbetwistbaare waarheid, door, dat hij, die rampen en tegenheden heeft ondervonden, gevoeliger en medelijdender daar door wordt, en dus beter geschikt om andere te troosten. - Het is ook mijne stel- | |
[pagina 350]
| |
ling, dat ongelukken, ons door de verbeelding voorgesteld, veel erger treffen, dan wanneer zij in de daad aanwezig zijn. - Kom dus, mijn geachte vriend! en laat uwe verstandige taal mij de rust wedergeeven die ik verlooren heb; deeze kwaal zal immers nog zoo verouderd niet zijn, dat zij ongeneeslijk is. - Ik zie, met genoegen, waerde Overste! dat gij mijn raad gevolgd, en uwe beminde therese, terug geroepen hebt. ô! Mogt zij leeven en u gelukkig maaken! welk een genoegen zou dit voor mij, uwen deelneemenden vriend, zijn! Cecilia, de vriendin van mijne lieve louize, is een allerliefst meisjen - gij zult haar zien en spreeken, dus zwijge ik verder van haar. - Haare Ouders zijn beminnelijke menschen, die elk op de aangenaamste wijze ontvangen: zij zien veel menschen; zijn rijk en niet gierig - dus begrijpt gij dat wij zelden alleen zijn, en derhalven is het hier, zoo als bij alle lieden die veel gezelschap zien, namelijk, dat het wel gebeurt dat niet alle lieden, die tot het gezelfschap behooren, even verstandig en deugdzaam zijn. - Ik heb frederik, toen ik in ons Guarnizoen was, gesproken, maar niet lang, er was geen gelegenheid toe; maar gij hebt het wel geraaden - hij is verliefd - ik heb hem daarover zeer nadrukkelijk geschreeven, maar verwacht nog zijn antwoord. - Ga naar voetnoot(*) | |
[pagina 351]
| |
Vaarwel! beste vriend! ik hoop u spoedig te zien. Vergeet intusschen hem niet, die, zoo lang hij leeft, daarin eer zal stellen, zich te noemen
Uw getrouwe Vriend,
henry. |
|