zit dan noodig is, om onze louize fatsoenlijk te onderhouden. -
Ik verwacht, Mejufvrouw! dat gij, zoo wel als ik, verheugd zult zijn, over dit, voor louize, zoo wenschelijk geval, en dat gij dien Heer ook vergunnen zult zijne Beminde aan uw huis te komen bezoeken, ten einde hij u tevens van zijne hoogachting verzekere. -
Er heeft, Mejufvrouw! nog eene zeer gelukkige gebeurenis plaats, welke, omtrent louize, allerbijzonderst is. -
De Heer kruijer, weleer bij den Vader van louize bekend, wiens bediende hij was, en door mij, op verzoek van mijnen vriend leonard, naar de Oost-Indie voordgeholpen, is, na een afzijn van veele jaaren, terug gekomen, en wel met den rang bekleed van Commandeur der Retourvloot. - Deeze Heer brengt groote schatten mede, welke hij op eene eerlijke wijze vergaderd heeft. - Hij toont een zeer dankbaar hart te bezitten - en wil de geringe weldaad, die ik hem beweezen heb, vergelden, door louize voor zijn eigen kind aanteneemen. - Ik heb deezen voorslag, zoo als gij begrijpen kunt, niet afgeslagen; ik twijfel geen oogenblik of Gij zult hier mede ook zeer in uw schik zijn; en met dankbaarheid toestaan, dat deeze Heer, louize aan uw huis komt bezoeken, indien dit niet reeds geschied is. -
Met hoe veel oplettendheid ik uwen brief heb ingezien, zoo moet ik u, Mejufvrouw! blijven betuigen, dat het gedrag van mijne Pupil niet an-