naar den kring der Dames van geboorte geweezen: - dan, ach! hoe bloedde mijn hart, toen ik deeze woorden aan hem schreef: - hoe gaerne had ik voor hem dat gevoelvolle hart, geheel uitgestort: - mijne liefde te verzwijgen, ô dat kostte mij meer droefheid, dan mijne pen in staat is te beschrijven. Ik heb hem echter, zoo zijne liefde oprecht was, adres aan mijnen Voogd gegeeven, zonder wiens toestemming ik niets zou onderneemen; want hij is een door eerlijk man, en gevolgelijk, zoo hij begrijpt dat deeze partij voor mij geschikt is, en mijn geluk kan bevorderen, vertrouw ik met zekerheid, dat hij er niet tegen zal zijn. - Hij heeft ook beter gelegenheid, om na hem te kunnen verneemen dan ik - en ook meer doorzicht om te kunnen ontdekken of zijne liefde oprecht is. -
Ik heb ook deezer dagen een breedvoerigen brief van mijnen Voogd ontvangen, zoo zorgelijk, zoo vriendelijk, dat, al ware ik zijne eigen dochter, denzelven niet minzaamer kon geschreeven zijn; maar, het geen mij ten hoogsten verwondert, is, dat hij, in het slot van dien zelfden brief, zegt: ‘dat hij geinformeerd is dat ik mij onbetamelijk gedraag - dat ik eene, mij tot oneer verstrekkende, verkeering met Officieren van ons Guarnizoen houde, en dat ik mij in den smaak van een ligt meisjen kleede.’ - Wat dunkt u, cecilia! van zoodanig eene beschuldiging? - Maar mijn Voogd handelt als een eerlijk man - hij laat mij niet in 't onzekere door wie ik beschuldigd worde; maar meldt mij zulks met