raade ik u, met bedaardheid uw hart te onderzoeken, ten einde te ontdekken of uwe liefde wel bestendig zal zijn: - ik raade u dit te meer, omdat mijn Voogd, omtrent dit stuk, zeer ernstig denkt: en de minste belediging, mij aangedaan, op zich zelf zou toepassen: Hij is een man van kunde en beproefde trouw; daarom, overweeg, alvoorens gij iets onderneemt. -
Maar vreest gij den hoon niet, dien gij van uwe mede-officieren zoudt moeten lijden, wanneer gij, een man van fatsoen, u zoo laag vernederdet, van met een stijf hollandsch meisjen in 't huwelijk te treeden? - Zoudt gij in dat geval bedaardheid genoeg bezitten, wanneer men uwe keuze laakte of bespotte, om te kunnen zeggen: ‘elk is op zijne wijs gelukkig; - ik heb een meisjen, naar mijn welgevallen, uit zuivere liefde gehuuwd, en deeze is verre, in mijn oog, boven de Dames du ton verheven.’ Honderd onaangenaamheden zoude men u berokkenen, om u te beledigen; daarom, mijn Heer! indien uwe liefde niet meer dan galanterie is, spaar dan de moeite om mijnen Voogd te spreeken; van mijne zijde ontsla ik u van uw woord, en houde uwe brieven als niet geschreeven, -
Zie daar, mijn Heer! mijn antwoord, - Gij zult immers dit Traanendal nog geen vaarwel! gezegd hebben, omdat het slechts één dag laater dan uw voorschrift is, dat gij deezen ontvangt? - 't was mij gister onmogelijk te schrijven, de oude Matroone was mij gestaêg op de hielen. -